Samenvatting rechten
Deel 1: Het Belgische rechtssysteem in een internationale orde
Les 1
Recht komt in ons professioneel en privé-leven voor, een basiskennis van het recht is essentieel
(recht komt in vele aspecten voor)
Stikstofdossier, vluchtelingen, Klimaat, Europa, Mensenrechten, erfrecht, discriminatie,
pensioenen, oorlog, grensoverschrijdend gedrag
Wat is recht?
Juridisch geformuleerde gedragsvoorschriften (regels, gebod of verbod) gericht aan de rechtstaat
Dit met de bedoeling de maatschappij te ordenen of te sturen d.m.v. een beleidskeuze -> dit hoort
het effect te zijn van de juridisch geformuleerde gedragsvoorschriften
Deze zijn in principe afdwingbaar door de overheid d.m.v. een sanctie, aanvullend kunnen we dus
spreken van een openbare orde
“Het “ recht?
Beleidskeuzes variëren in tijd en ruimte
Historisch gedetermineerd en gegroeid
Voortdurend in evolutie
Verschillen tussen landen/ rechtssystemen
Versnipperd over beleidsniveau’s
dit heeft te maken met de Hiërarchie der rechtsnormen, maar ook de bevoegdheidsverdeling
De basisindeling van recht
Publiek vs Privaat
Publiek recht
Verhouding overheid- burger -> verticale verhouding (meestal)
Overheid- overheid -> horizontale verhouding
Overzicht rechtstakken:
Grondwettelijk recht= beschrijft de verhoudingen binnen binnen en-of
tussen staten.
Administratief (of bestuurs)recht= Het bepaalt de regels waaraan de
verschillende niveaus en organen van de uitvoerende macht zich moeten houden.
Strafrecht= reveleert de overheid zich als de hoeder van de maatschappelijke orde en de
drager van het geweldmonopolie. De overheid -> openbaar ministerie
Fiscaal recht= bepaalt de rechten van de overheid en het rechtssubject met betrekking tot de
bepaling, de inning en eventuele betwisting van belastingen. Daarnaast ook veplichte
bijdrage van de overheid.
, Sociale zekerheidsrecht= de voorwaarden, de aanvraagprocedures en de instellingen die te
maken hebben met het krijgen van bepaalde garanties door de overheid.
Internationaalpubliekrecht= Het gaat om verhoudingen tussen rechtssubject en overheid of
tussen overheden onderling binnen een internationaal systeem.
Privaat recht
Verhouding burger-burger -> horizontaal (meestal)
Verhouding overheid-burger ->verticaal
Personen- en familierecht= bepaalt de rechten en plichten van elke natuurlijke persoon
binnen zijn sociale en familiale omgeving.
Relatievermogensrecht= de vermogensrechterlijke gevolgen van burgerlijke relaties worden
hier behandeld. Een voorbeeld de manier waarop goederen bij de dood van een
rechtssubject overgaan naar andere rechtssubjecten via erfenis of testament.
Verbintenissenrecht= In deze rechtstak worden de vorderingsrechten behandeld die het ene
rechtssubject kan afdwingen ten aanzien van een of meerdere rechtssubjecten. (iets doen,
geven of nalaten)
Ondernemingsrecht= recht van toepassing op de relaties tussen ondernemers.
Goederenrecht= behandelt de zakelijke rechten die bepalen welke, aan iedereen
tegenstelbare, aanspraken rechtssubjecten kunnen maken op rechtsobjecten.
Arbeidsrecht= individuele arbeidsrecht bepaalt alle afspraken en de daarop toepasselijke
rechtsregels tussen één werkgever en één werknemer. Collectieve arbeidsrecht bepaalt de
relaties tussen werknemers en werkgevers als groep (CAO= collectieve
arbeidsovereenkomsten).
Maar! Scheidingslijn niet steeds duidelijk, regels uit verschillende delen van toepassing op één
situatie, gemengde rechtstakken, verregaande verstrengeling
Basisbegrippen
Het objectief recht= “the law” is abstract en erg algemeen
Subjectieve rechten= verleent door het objectief recht, rights- concreet en toegepast
Het recht is van toepassing op: het rechtssubject en rechtsobject
Rechtssubject=
drager van (subjectieve) rechten en plichten
Natuurlijke personen vs rechtspersonen
- Natuurlijk persoon= een menselijk individu
- Rechtspersoon= een aparte juridische entiteit met een eigen vermogen, een eigen
naam en een eigen adres
Rechtsbekwaam vs handelingsbekwaam
- Rechtsbekwaam= de mogelijkheid om drager te zijn van rechten en plichten
- Handelingsbekwaam= men kan de rechten en plichten waarvan men drager is ook
zelf uitoefen zonder tussenkomst van derden. Men kan dus ook zelfstandig
rechtshandelingen stellen.
Rechtsobject= zaak waarover rechtssubjecten hun subjectieve rechten uitoefenen
,Rechtshandeling vs. Rechtsfeit
Rechtsgevolg= recht dat aan bepaalde feiten of
handelingen wordt verbonden.
Rechtshandeling= stellen van een materiële daad met
het oog op de (rechts) gevolgen die door het recht aan
die daad gekoppeld zijn.
(je tekent een arbeiderscontract om als werknemer in
dienst te staan)
Eenzijdige/ meerzijdige rechtshandelingen
Eenzijdig= wanneer slechts een partij zijn wil te kennen heeft. (bvb een testament= het
bevat de uiterste wil van slechts 1 persoon)
Meerzijdig= moeten er dus minstens twee of meer partijen samenvallen.
Translatieve, constitutieve, declaratieve rechtshandelingen
Translatief/ overdragend= hierbij gaat een/ meerdere rechtsobjecten over van het ene
rechtssubject op het andere (bij verkoop bv. Gaat de verkochte zaak over van koper naar
verkoper)
Constuitieve= brengen nieuwe rechtssubjecten/ rechtsobjecten tot stand.
(oprichtingsakte van een vennootsschap)
Declaritieve rechtshandelingen= hierbij maakt men niets nieuws, noch draagt men iets
bestaand over, zij duiden rechten aan. ( wanneer mede-eigenaars afspraken vastleggen
over de rechten en plichten bij een respectievelijke zaak)
Daden van genot/ behoud= minst verregaande (ik kan wandelen in een
appelboomgaard, huurder mag onder verhuren weliswaar niet aan een hogere prijs)
Daden van beheer/ bestuur= actief omgaan met rechtsobject en voor een tijd
verbindtennissen aangaan met betrekking tot de zaak. Er worden geen defiietieve
beslissingen genomen(ouders gelden van een rekening op een beter renderende
rekening storten maar bedrag mag niet verandert worden, voor een seizoen de
appelboomgaard verhuren)
Daden van beschikking= het definitief wegmaken, verkopen, ruilen of vernietigen va een
rechtsobject. (appelboomgaard verkopen/ roeien)
Rechtsfeit= een feit waaraan door het recht gevolgen gekoppeld worden, zonder dat de
rechtspersonen die daarbij betrokken zijn, de gevokgen beoogd hebben. (je negeert een stoplicht en
rijdt iemand aan (publiekrechterlijk= boete, privaat= slachtoffer vergoeden)
, Materieel vs formeel , de inhoud van de procedure
Formeel recht= heeft te maken met de procedure, de organisatie en de werking van het gerecht.
Materieel recht= het inhoudelijk toepasselijke recht.
Het materieel strafrecht bepaalt welke gedragingen nu misdrijven zijn en welke straffen daarop
worden toegepast.
Het formeel strafrecht bepaalt op welke manier misdrijven opgespoord en vervolgd moeten worden.
Enkele toepassingen
Rechtsgeldigheid (“procedurefouten”)
= Rechtsnormen bepalen hoe iets moet, indien deze normen niet gevolgd worden dan is
het niet geldig. Soms kan de rechtsgeldigheid afhankelijk zijn van de manier waarop men
iets doet, ook al respecteer je de regels.
Privaat: Iemand eeuwige trouw beloven geld pas wanneer je alle vormvoorschriften
van het huwelijk hebt nageleefd. (formeel-> geldigheid afhankelijk van de door het
recht voorgeschreven vorm)
Publiek: ministerraad overlegd koninklijk besluit, indien dit niet gebeurt is het
uitvoeringsbesluit nietig.
Formele versus materiële motivering (“gebrekkige motivatie”)
Motivering= de feitelijke en juridische argumenten waarop een beslissing gestoeld is.
(gerechtelijke uitspraak maar evengoed een individuele administratieve handeling)
Materieel/inhoudelijk= werkelijke reden waarom een beslissing genomen wordt.
Formele= juridische vorm waarin de feiten uitdrukkelijk worden beschreven.
Introductie tot de rechtstaat
Basisbeginselen
Scheiding der machten
Wetgevend/ uitvoerend/ rechterlijk