Hieronder vind je een lijst met uitdrukkingen, afkomstig van taaladvies.net. Sommige
uitdrukkingen zijn overal standaardtalig, andere alleen in een deel van het taalgebied en
nog andere behoren niet tot de standaardtaal of hebben een twijfelachtige status.
Onderzoek voor iedere uitdrukking of en waar ze gebruikt kan worden. De tabel bevat
hyperlinks, je kunt dus meteen doorklikken. Op het examen mag je een print van de
ingevulde tabel meebrengen.
Taaladvies Gebruik
’t Is te zeggen / dat wil zeggen Dat wil zeggen = ST; ’t Is te zeggen
24 uur op 24 = ST in B
24 uur op 24 / vierentwintig
vierentwintig uur per dag / dag en nacht / de klok rond =
uur per dag / dag en nacht
ST
dagen op 7 = ST in B
7 dagen op 7 / zeven dagen
zeven dagen per week / elke dag / alle dagen (van de
per week / elke dag
week) / de hele week = ST
A
Aan de bushalte = ST in B (‘in de buurt van’)
Aan / bij (de bushalte) Bij de bushalte = ST
Aan (langs, aan de zijde van’) = ST
Aan het taart eten / taart aan Allebei correct, maar bij voorkeur ‘taart aan het eten’
het eten
Aanbrengen aan / in Aanbrengen aan = ST in B
(wijzigingen -) Aanbrengen in = ST
Aandacht trekken op / Aandacht trekken op = ST in B
aandacht vestigen op Aandacht vestigen op = ST
Komen aandraven met + negatieve bijklank = ST in B
Aandraven (komen – met) Komen aanzetten met + negatieve bijklank = ST
Iets neutraals aandragen = ST
Aanduiden = ‘betekenen, omschrijven, te kennen geven’
= ST
Aanduiden = ‘iemand met een bepaald ambt, een
Aanduiden / aanstellen /
bepaalde functie bekleden of daarvoor aanwijzen’ = ST in
aanwijzen
B
Aanstellen (tot/als), benoemen (tot/als), aanwijzen
(als) of selecteren = ST
Aangewezen (‘raadzaam’) = ST in B
Aangewezen / raadzaam
Raadzaam = ST
Allebei ST
Aantal (een – mensen was /
‘eenheid’ => enkelvoud
waren)
‘individuen’ => meervoud
Aanzien worden als / aanzien Aanzien worden als / aanzien worden voor / aangezien
worden voor / aangezien worden als = ST in B
worden als / aangezien worden Aangezien worden voor = ST
voor
Achter / voor de streep Allebei ST
Afdanken = ST in B
Afdanken / ontslaan
Ontslaan = ST
Afkomen = naar beneden komen, ergens naartoe komen,
ergens weg komen
Afkomen / langskomen
Langskomen, aankomen, komen, voor de dag komen,
verschijnen, opkomen, overkomen = ST
Aflassen / aflasten / afgelasten Afgelasten = ST; aflassen / aflasten
Afprinten / afdrukken / Afprinten = ST in B
uitprinten / printen Printen, uitprinten, afdrukken = ST
Aftrekker / vloerwisser / Aftrekker = ST in B
vloertrekker / trekker Vloerwisser = ST in NL
, vloertrekker, trekker = ST
Akkoord zijn / gaan met Allebei ST
Alle vier leerlingen / alle vier Allebei ST (meestal geen lidwoord bij grote getallen)
de leerlingen
Allergisch aan / voor Allergisch voor = ST; allergisch aan
Alleszins ‘in elk geval, zeker, hoe dan ook’ = ST in B
in elk geval, zeker, hoe dan ook = ST
Alleszins Alleszins ‘geheel en al, in ieder opzicht, volkomen’ = ST
in NL
geheel en al, in ieder opzicht, volkomen = ST
Allicht / wellicht Allicht = zeker; wellicht = mogelijk
Alsmaar / almaar Allebei ST
Amateur / liefhebber Liefhebber, fan = ST; amateur
Anderhalf jaar (in de / het In het afgelopen anderhalf jaar = ST; de
afgelopen -)
Animatie ‘activiteiten’ = ST in B
Animatie georganiseerde ontspannende activiteiten = ST
Animatie(film) = ST
Appelsien / sinaasappel Sinaasappel = ST; appelsien
B
Baan / weg Weg = ST (baan = onduidelijk of ST)
Bankkaart = ST in B
Bankkaart / bankpas / pinpas
Bankpas / Pinpas = ST in NL
Baxter = ST in B (spreektaal)
Baxter / infuus
Infuus = ST in B / NL
Beantwoorden aan / voorzien Beantwoorden aan = ST in B
in Voorzien in = ST in B / NL
Bedampte ruiten = onduidelijk
Bedampte / aangeslagen / Aangeslagen ruiten = onduidelijk
aangedampte / bewasemde / Aangedampte ruiten = ST in B
beslagen ruiten Bewasemde ruiten = ST in B
Beslagen ruiten = ST in B / NL
Bedankt om me te helpen / Bedankt om me te helpen = ST in B
bedankt dat je me geholpen Bedankt dat je me geholpen hebt = ST in B / NL
hebt / bedankt voor de hulp Bedankt voor de hulp = ST in B / NL
Beginnen / begonnen Beide ST
Geen ST
Beginnen + infinitief
beginnen te + inf
Behalve ons = onduidelijk
Behalve ons / behalve wij
Behalve wij = ST in B / NL
Behelzen = ST
Behelzen / bevatten
Bevatten = ST
Onduidelijk
Behoren tot een van de
Meer correct : behoren tot de / een van de …
Behalve = ST (=tenzij)
Behoudens / behalve Behoudens = ST (=uitgezonderd, onder voorbehoud van)
Geen synoniemen
Beide / beiden (verwijzing naar Beide = ST (enk)
een mens en een dier) Beiden = ST (mv)
Synoniemen (ST)
Bekomen / verkrijgen ST in B
Sommige contexten in NL
Beloven (Dat belooft! / Dat Dat belooft! = ST in B
belooft wat!) Dat belooft wat! = ST in NL
Bemerking / aanmerking / Bemerking = opmerking / aanmerking – ST in B
opmerking Aanmerking = kritische, negatieve opmerking
- ST in B / NL
, Opmerking = neutrale betekenis – ST in B / NL
Beroep doen op / een beroep Beroep doen op = geen ST
doen op Een beroep doen op = ST in B / NL
Beslissen te = ST in B
Beslissen te / besluiten te
Besluiten te = ST in B / NL
Best = ST in B (spreektaal)
Best / het best(e)
Het beste = ST in B / NL
Betalend parkeren = ST in B
Betalend / betaald parkeren
Betaald parkeren = ST in B / NL
Beter ST in B / NL
Betrachten = enkel ST in uitdrukkingen
Betrachten / beogen
Beogen = ST
Bewijs van goed gedrag en Bewijs van goed gedrag en zeden = ST in B
zeden / bewijs van goed Bewijs van goed (zedelijk) gedrag = ST in B / NL
(zedelijk) gedrag
Bezig zijn / aan de gang zijn Synoniemen (ST
Bezwijken aan = sterven aan … - ST
Bezwijken aan / onder Bezwijken onder = last van iets niet meer kunnen dragen
- ST
Bij / tegen de twintigduizend Bij de twintigduizend km = Geen ST (wel eens in B)
kilometer Tegen de twintigduizend km = ST in B / NL
Bij deze / bij dezen ST
Bijgesloten / ingesloten / ST
bijgevoegde / bijgaande
offerte
Bijhebben = onduidelijk in B / geen ST in NL
Bijhebben / bij zich hebben
Bij zich hebben = ST in B / NL
Bijkomen = ST in B
Bijkomen / verdikken /
Verdikken = ST in B
aankomen
Aankomen = ST in B / NL
Bijkomend = ST in B
Bijkomend / extra
Extra = ST in B / NL
Bijtreden Bijtreden = ST in B
Bijzonderste (het -) / Bijzonderste (het - ) = onduidelijk
belangrijkste (het -) Belangrijkste (het - ) = ST in B / NL
Bilan = geen ST
Bilan / balans
Balans = ST in B / NL
Binnen een week = in eerstkomende week – ST
Binnen / over (- een week, tien Over een week = na verloop van een week – ST
dagen) Synoniemen? Binnen = geen ST
Over = ST in B / NL
Blijkbaar = zaken in overeenstemming met werkelijkheid
- ST
Blijkbaar / schijnbaar
Schijnbaar = enkel in schijn het geval is
- ST
Bloemsuiker = ST in B
Bloemsuiker / poedersuiker
Poedersuiker = ST in B / NL
Boeken neerleggen (de -) ST in B
Boord (aan – leggen) ST in B
Bouwwerf = ST in B
Werf = ST in B
Bouwwerf / werf /
Bouwlocatie = ST in B / NL
bouwlocatie / bouwterrein /
Bouwterrein = ST in B / NL
bouwplaats
Bouwplaats = St in B / NL
Geen synoniemen
Brug (de – maken) ST in B (=vrije dagen geven / nemen)
Brug (de – was dicht / open) De brug was open = ST