BESTUURSRECHT
DEEL I. BESTUURSRECHT: DEFINITIE, INDELING, FUNCTIES, KENMERKEN &
BRONNEN
Hoofdstuk 2. Indeling van het bestuursrecht
Indeling:
- Bestuurlijk organisatierecht
- Materieel BR
- Procedureel BR
- Bestuursprocesrecht
- Algemeen BR
- Bijzonder BR
Hoofdstuk 3. Functies van het bestuursrecht
- Legitimerende functie: rechtsbasis voor bestuur bieden, gelet op legaliteitsbeginsel
- Waarborgfunctie: waarborgen voor bestuurden in relatie tot bestuur (democratie, rechtsstaat)
- Instrumentele functie: helpt OHbeleid te realiseren
Hoofdstuk 5. Bronnen van het bestuursrecht
- Geschreven/ongeschreven
- Internationaal/supranationaal/nationaal
Afdeling 1. Metaprincipes of -waarden die (de bronnen van) het bestuursrecht voeden
(Meta)constitutio- Constitutionalism: staatsmachten bestaan en functioneren maar bij gratie van
nele principes constitutie (scheiding der machten) – er is geen recht en bestuur zonder GW
Rechtsstaatbeginsel (rule of law): OH is ondergeschikt aan recht, handelen
moet gesteund zijn op rechtsgrondslag (legaliteitsbeginsel)
Democratie:
- Representatieve: burgers kiezen vertegenwoordigers
- Directe: bv via volksraadplegingen
- Participatieve: inspraak belangrijk mbt eenzijdige beslissings-
bevoegdheid UM (maar er blijft veel eenrichtingsverkeer)
Bv: openbaar onderzoek
- Deliberatieve: OH treedt in dialoog met burger (wederkerigheid =
principe)
Principes van Oorsprong: internationaal recht (Wereldbank die lening geeft aan
good governance ontwikkelingslanden)
= Nog geen hard recht waarvan men naleving claimt bij rechten
PIETR - Maar ethische waarden (beleidsdoelstellingen)
interpretatieve en inspirerende waarde
- Explicatieve waarde: veel dingen verklaard door de
1
, beginselen, voedingsbodem voor recht
Niet verwarren met BBB (BE AR): hiermee naar rechter stappen om
bestuurshandeling ongeldig te maken
Principes:
- Participatiebeginsel: burger moet besluitvorming overheid kunnen
beïnvloeden want soms nood aan inbreng (kennis)
- Integriteitsbeginsel: bestuur handelt zonder belangenvermenging
of vooroordelen (bv: onpartijdigheidsbeginsel)
- Effectiviteitsbeginsel: ~ efficiëntiebeginsel, zorgen ervoor dat
bestuur zo goed mogelijk werkt (OH bereikt doelstellingen)
- Transparantiebeginsel: openbaarheid van bestuur, OH verplicht
beweegredenen transparant maken naar burger toe, open OH (burger
moet werk kunnen zien en beoordelen + actief communiceren en
inzicht geven), proceseconomie: motieven helpen om te beoordelen of
nuttig om al dan niet tot rechter te wenden
- Rekenschapsbeginsel: accountability, verantwoording afleggen
(meestal voor rechter maar ook parl, burgers, politieke OH,…)
Afdeling 2. Bronnen positief bestuursrecht
Internationaal en supranationaal recht:
- Publiek recht meest immuun voor europeanisering
- MAAR enorm belang meergelaagdheid BR: art. 34 GW + IR heeft directe
werking en dus voorrang op nationaal recht
Grondwet: fundamentele regels organisatie/werking openbare gezagsinstanties +
verhouding tot rechtsonderhorigen
Bijzondere meerderheidswetten: (aangenomen door meerderheid leden elke taalgroep en door 2/3
van alle leden) BWHI
Wetten, decreten en ordonnanties: geen algemene wet maar wel Vlaams
Bestuursdecreet + lappendeken van veel kleine wetskrachtige normen
Beginselen van behoorlijk bestuur (en van behoorlijk burgerschap maar dit is geen
limitatieve lijst)
Reglementen (besluiten/verordeningen): besluiten met algemene strekking die abstracte
rechtsregel formuleren bedoeld om in onbepaald aantal gevallen te worden toegepast
- Koninklijke besluiten
o Reglementair: rechtsregel met algemene draagwijdte (advies RvS nodig)
o Individueel: algemene rechtsregel toepassen op bepaalde personen/zaken
o Organiek: organiseren openbare dienst
- Ministeriële besluiten
- Besluiten van de gem- en gewestregeringen: hebben verordenende
bevoegdheid (oefenen die collegiaal uit)
- Besluiten van de leden van de gem- en gewestregeringen: soms
delegatiebevoegdheid aan individuele ministers (enkel voor aanvullende en
bijkomstige maatregelen)
- Besluiten van de lokale besturen: provincies en gemeenten
- Besluiten van zelfstandige openbare instellingen: OHinstellingen met eigen RPH
maar ook zekere mate van autonomie (bv: onderwijsinstellingen eigen
reglement) + economische regulatoren met verordenende bevoegdheid
Pseudo-wetgeving (omzendbrieven): soft law!
Rechtspraak: EHRM, HVJ, GwH, RvS, andere bestuursrechters maar ook gewone rechter
2
, Gewoonte: weinig ruimte voor in BR (bv: lopende zaken ~ continuïteitsbeginsel)
Billijkheid: niet contra legem! Vooral ombudslieden vaak aanbevelingen ogv billijkheid
maar ook bestuursrechter en zelfs gewone rechter (GBOL-principe = gelijkheid van burgers
voor de openbare lasten)
DEEL II. BESLUITVORMINGSINSTRUMENTARIUM
Hoofdstuk 1. Globaal overzicht
Feitelijke handelingen = feitelijk regelmatig optreden van de OH
- Moet burger toch vergoeden, fout? Schadevergoeding!
Bv: slopen gebouw, verstrekken informatie
Rechtshandelingen = handelingen die beogen rechtsgevolgen te hebben
2 manieren:
- Publiekrechtelijk, eenzijdig handelen van OH (grote bevoegdheid, alg belang)
- Privaatrechtelijk handelen van OH (contractueel optreden, via ovk)
Vrije keuze? Tweewegenleer – OH wil goed verwerven
1. Aan tafel zitten met particulieren en koop-verkoopovk sluiten
2. Eenzijdig optreden en onteigenen
ergens hiertussen: leer van afsplitsbare RH (eenzijdig handelen gelinkt aan ovk)
Pseudowetgeving = derde categorie van OHhandelingen (soft law, geen RH omdat OH
burgers niet kan binden)
Hoofdstuk 2. Het eenzijdig spoor: de eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling en de
pseudowetgeving
Afdeling 1. De EBR
EBR Eenzijdige handeling, uitgaande van bestuur, die rechtstoestand van
bestuurde wijzigt of belet dat deze wordt gewijzigd
Bv: erkenning, vergunning, subsidie,…
EENZIJDIG Instemming bestuurde niet vereist, OH kan rechtstoestand burger of
bestuur eenzijdig en gezagshalve wijzigen
Nuanceringen 1. Verschillende gradaties van eenzijdigheid, naargelang
eenzijdig betrokkenheid of inbreng van bestuurde
1. Décisions exécutoires: EBR in meest pure vorm, initiatief bestuur,
niet burger (openbaar gezag in zuivere vorm: OH legt ambtshalve op
eigen initiatief bepaalde plicht/last op aan bestuurde) (bv:
onteigening, GAS-boete)
2. Autorisations de police: initiatief burger (aanvraag), bestuur is
niet gebonden door wat burger inhoudelijk vraagt (enkel toekennen
van rechten, niet plichten) (bv: geven van een vergunning)
3. Acte unilatéral, relation consensuelle mais non
contractuelle:minst eenzijdig, initiatief burger, die moet instemmen
om rechtsgevolgen te doen ontstaan maar rechtsverhouding eenzijdig
bepaald eens ingestemd (geen onderhandelingen) (bv: benoeming)
<> MAAR beperking eenzijdige wijziging statuut: niet zomaar wijzigen,
onderhandelen met vakbonden en compromis zoeken zodat werk
houdbaar
2. Waarborgen die eenzijdig optreden bestuur verzachten
3
, - Hoorplicht (enkel onder bepaalde vw)
- Collectief overleg/onderhandeling (nooit gebonden door
resultaat overleg)
- Inspraak
- Participatie
! beslissingsmacht OH niet aangetast hiermee (input niet
bindend, maar ook niet vrijblijvend)
BESTUURLIJKE Uitgaand van een administratieve OH (toegangspoort tot RvS)
RECHTS- Doelbewust gesteld beoogt rechtsgevolgen of vermijden dat
HANDELING rechtsgevolgen tot stand komen
- Geen EBR = voorbereidende handelingen in het kader ve
complexe bestuurlijke RH (proces waarin bestuur verschillende
tussenbeslissingen moet nemen om tot eindbeslissing te komen)
Bv: bij benoeming vacature publiceren, kandidaten ontvangen
- Alleen eindbeslissing = EBR (maar onwettigheden in
voorbereidende handelingen kunnen wettigheid eindbeslissing
aantasten – bv: verplicht advies niet gebeurd)
- Nuance: voorbeslissingen (voorbereidende handelingen die wel
onmiddellijk rechtsgevolgen hebben) geen EBR die eindbeslissing
vormen maar hebben wel al rechtsgevolgen – wel al
aanvechtbaar voor RvS criteria voorbeslissing:
“uitsluitend en noodzakelijk voorbereidend op latere
beslissing” (bv: preselectie)
- GEEN EBR:
o Beslissingen die volgen op beslissing ter
kennisgeving of uitvoering ervan (bv: bevel tot slopen
na beslissing tot slopen)
o Zuivere maatregelen van inwendige orde (puur
organisatorische beslissingen binnen bestuur)
(bv: ambtenaar verplaatsen van ene dienst naar andere voor
het goede functioneren ervan)
<> ordemaatregelen: verplaatsing vanwege gedrag (niet om
te straffen of schuld in vraag te stellen)
o Inlichtingen, uiten van meningen, intenties of
voornemens, verwittigingen, waarschuwingen,
aansporingen, aanmaningen, ingebrekestellingen
<> waarschuwing als tuchtsanctie (indien opgenomen als
tuchtstraf EBR)
o Louter bevestigende beslissingen
Belang EBR Toegangspoort RvS of andere bestuursrechter (enkel EBR bij RvS of andere
bijz bestuursrechters – federaal: Raad voor Vreemdelingenbetwistingen + Raad voor
Studievoortgangsbeslissingen)
Criterium voor kwalificatie als ‘administratieve OH’
Criterium voor bepalen toepassingsgebied publiekrechtelijke
regelgeving (bv: Wet Motivering Bestuurshandelingen)
Privileges 2 soorten:
waarmee EBR is - Privilège du préalable
bekleed : verbindende kracht EBR + vermoeden van wettigheid
- Privilège de l’exécution d’office: uitvoerende kracht
4