Levenslooppsychologie
Persoonlijkheidsontwikkeling
Definiëring
Persoonlijkheid en temperament
Ø Persoonlijkheid: dynamisch en georganiseerd geheel van karakteris4eken (individuele
verschillen)
• Maakt elke persoon uniek
Ø Temperament: bouwsteen van persoonlijkheid
• Hoe kinderen zich gedragen
• Deels erfelijk (tweelingenonderzoek)
§ Verschil in reac4viteit => reageren in een situa4e (bv stofzuigen en de
baby slaapt door)
§ Verschil in zelfregula4e
Theore4sch kader è Theorie van Erikson van de psychosociale ontwikkeling
Ø 8 opeenvolgende fasen => epigene4sch ontwikkelingsprincipe
• Fasen zijn vooraf vastegelegd, fasen stap voor stap doorlopen
Ø Autobiografisch geïnspireerd?
Crisis (conflict) => goed oplossen? à door naar volgende fase
- Niet goed oplossen? à blijven hangen
,Gender
Ø Gender = de kenmerken, eigenschappen, talenten en verwach4ngen die we
toekennen aan vrouwen en mannen
• Je wordt geboren met een (on)bepaald geslacht, maar gender krijg je mee
vanuit de samenleving waarin je geboren bent (cultuurbepalend)
Ø Genderiden4teit = persoonlijke beleving van je gender
• Je kunt jezelf iden4ficeren als man, vrouw, beide of geen van beide
Zel9eeld en zelfwaardering
Ø Zel9eeld: weten wie je bent (fysieke of persoonlijke eigenschappen)
Ø Zelfwaardering (eigenwaarde): ben je tevreden met wie je bent?
• Kan te maken hebben met sociale competen4es
Baby
Temperament
• Onderzoek Thomas en Chess
– Het moeilijke kind: onregelma4g leefritme, huilt vaak, intens nega4ef gedrag
– Het gemakkelijke kind: regelma4g leefritme, gemakkelijke aanpassing, mild
– De langzame starter: mild nega4eve reac4e op nieuwe prikkels, passen zich
niet snel aan, maar tonen regelma4g leefritme, reageren kalm op omgeving
– 35% niet in te delen
• Goodness of fit! => goede afstemming (harmonie) nodig tussen de noden van het
kind en hoe de ouder daarop reageert (bv opvoeding pakt niet bij het kind)
• Bates: coercion model
– Dwingend gedrag van kind wordt versterkt door de ouder
– Voorkomen scène door toe te geven
– Volgende keer: opnieuw proberen è BELANG VAN OPVOEDING!
,ERIKSON FASE 1: VERTROUWEN VS. WANTROUWEN
v Baby4jd: 0 – 12/18 maanden
v Rela4e met verzorgende persoon centraal
Ø Veilige omgeving, sensi4viteit (bv hech4ng)
Ø Angst, wantrouwen, allemansvriendjes – gedrag
Ø Hoop (deugd)
è Vertrouwen ontwikkelen: kan wanneer ouders responsief-sensi4ef zijn
Genderontwikkeling baby
- Genderverschillen
• Kan te zien zijn voor de geboorte: kleuren (genderreveal)
- ‘John of Mary experiment’ => mensen krijgen video te zien waarbij een kind John of
Mary genoemd werd. Ze moesten eigenschappen toekennen aan het kind o.b.v. het
geslacht. Bv: avontuurlijk à jongen, voorzich4g à meisje
Peuter
Persoonlijkheidsontwikkeling peuter
v Besef uniek persoon te zijn = IK
Ø Nog geen echt zelieeld, eerder (beginnend) zelfconcept
v Egocentrisch
Ø Geen ontwikkelde theory of mind
v Autonomie: “ikke doen”
ERIKSON FASE 2: AUTONOMIE VS. TWIJFEL & SCHAAMTE
v Peuterleelijd: 18 maand – 3 jaar
v Rela4e met ouders staat centraal
v Ouders kind aanmoedigen om kind zelf dingen te laten proberen, maar ook geduldig zijn
Ø Niet alles zelf overnemen van je kind à kans op ontstaan nega4ef zelieeld
Ø Explora4e aanmoedigen
Ø Schaamte, twijfel aan eigen mogelijkheden
Ø Wilskracht (deugd)
Genderontwikkeling peuter
• Genderiden4teit
– Weten of ze een jongen of een meisje zijn
– Nog geen inzicht in ‘geslachtsbegrip’
• Sekse-stereo4ep gedrag
– Jongens en meisjes gedragen zich verschillend à beves4gen van gedrag
– Stereo4epe verwach4ngen
– Rol opvoeder: speelgoed, handelingen
, Kleuter
ERIKSON FASE 3: INITIATIEF NEMEN VS. SCHULD
v Kleuterleelijd : 3 – 6 jaar
v Rela4e met het gezin staat centraal
Ø Ini4a4ef aanmoedigen, wereld ontdekken + grenzen, nadoen volwassenen via spel
• Bij nega4eve feedback à kind twijfelt aan zichzelf
Ø Terugval naar kinderlijk gedrag, te grote gehoorzaamheid, geen ini4a4ef
• Kiezen voor makkelijke ac4viteiten
Ø Doelgerichtheid (deugd)
Persoonlijkheidsontwikkeling kleuter
• Koppigheidsfase zet zich verder
• Zel9eeld (egocentrisch)
– Observeerbare kenmerken (uiterlijk, rela4es aangeven, waar ze goed in zijn)
– Op4misme / overschaqen (geen karaktereigenschappen zeggen, maken geen
vergelijking met andere kinderen)
– Cultuurarankelijk
• Zel9ewustzijn / zelLennis groeit
Genderiden4teit
• Genderrol
• + gedrag (‘verwach4ngen’)
§ Als je een jongen bent, verwachten ze dat je later papa wordt
• Genderverschillen
§ Weten het verschil tussen jongen en meisje
§ Weten zelf wat ze zijn en willen dit niet veranderen
Ontwikkeling genderiden4teit
• Kleuters
– Vaak kiezen voor leelijdgenootjes van hetzelfde geslacht
– ‘typisch jongens- en meisjesspeelgoed’
– Beginnend besef constant blijven van geslacht (nog geen volledig begrip)
– Gender constancy
Verschillende benaderingen genderontwikkeling
v Biologisch benadering
Ø Basis: biologisch vastgelegde verschillen
Ø Kri4sche periodes waar er meer aandacht is voor de biologische verschillen
v Psychoanaly4sche theorieën
Ø Basis: ‘oedipuscomplex’ => iden4fica4e met persoon van hetzelfde geslacht
• Jongen probeert te worden zoals zijn papa om zijn mama te veroveren
v Sociale leertheorie
Ø Basis: invloeden vanuit sociale omgeving (jij bent flink, je weent niet als je valt)
Ø Posi4eve reac4es, beloningen op genderrolgedrag versterken het gedrag!
v Cogni4eve ontwikkelingstheorie
Ø Basis: cogni4eve processen zijn mediërende factoren (schema over hoe je je moet
gedragen)