Hulpverlening en culturele diversiteit
Week 1: Introductiecollege en casusanalyse 1
Les 1:
1.1. Inleiding
- Jaarlijks: 16.200.000 mensen die emigreren naar een ander land
- 3,8% internationale migranten wereldwijd
- België: 50% van de jongeren hebben een migratieachtergrond
Er is veel diversiteit (= meerwaarde) → maar: ook structurele ongelijkheid
- De meerderheidsgroep zit veel vaker in ASO dan dat de minderheidsgroep in ASO zit
- Minderheidsgroep:
• Heeft hoge prevalenties van depressie en angststoornissen
• Ze vinden de weg naar psychologische hulp minder snel
• Als ze hulp vinden, verlaten ze deze ook sneller
- 70% van alle samples in de wetenschappelijke literatuur komt van WEIRD mensen !!
➔ WEIRD = white educated industrialized rich democratic people
➔ Slechts 5% van de wereldbevolking is WEIRD, dus onderzoek geeft een vertekend beeld
van de werkelijkheid
Grafiek
Er is een veel hoger percentage drop-out in scholen bij Turkse en Marokkaanse minderheidsgroepen
DUS:
- De maatschappij (die heel divers is) moet voor inclusie (ipv exclusie) gaan !
- De maatschappij moet een acculturatieve verandering* doormaken, zodat de context
verandert naar een andere socio-culturele maatschappij
We willen een cultureel sensitieve bril opzetten ! *Acculturatie = een proces waarbij
een groep individuen culturele of
sociale kenmerken van een andere
1
groep individuen overneemt
,1.1.1. 3 modellen van diversiteit
Assimilatie (deficiet)
- De enige achtergrond die ertoe doet, is die van de meerderheidsgroep
Kleurenblind (individualistisch)
- Iedereen is uniek, iedereen is gelijk
- Culturele achtergronden doen er niet toe
- Gevolg: ze negeren de ongelijkheid, die er wel is
Multicultureel (pluralistisch)
- Alle etnisch-culturele achtergronden brengen waardevolle perspectieven
- Gelijkheid bereiken we door deze achtergronden te erkennen en te omarmen
- De multiculturele visie is essentieel voor cliënten !
• Deze visie heeft een grote positieve impact in de hulpverlening, door de aandacht
voor de cultuur en identiteit
• Belangrijke houding hulpverlener: culturele nederigheid
= je ziet je eigen cultuur niet als ‘beter’ dan die van je cliënt
- De multiculturele visie is essentieel voor kinderen op school !
• Hoe minder discriminerend klimaat, hoe meer ze zich thuis voelen op school, hoe
beter de punten op wiskunde en lezen
• Hetzelfde geldt voor de meerderheidsgroep
• Discriminerend klimaat = individuele en gedeelde percepties over de mate waarin
leerkrachten etnische minderheden discriminerend behandelen
- De multiculturele visie is essentieel voor collega’s !
• Kleurenblinde aanpak: het engagement van gekleurde collega’s daalde
• Multiculturele aanpak: het engagement van gekleurde collega’s steeg
- De multiculturele visie is essentieel voor onszelf !
• Zo ontdekken we onze eigen culturele biases
- De multiculturele visie staat in lijn met de hoogste standaarden van APA !
1.1.2. Transculturele geestelijke gezondheidszorg en psychotherapie
VRAAG: Wat betekent het om adequate geestelijke gezondheidszorg te bieden aan iemand met een
andere culturele achtergrond?
Culturele sensitiviteit en responsiviteit in zorg
→ 3 vragen hierover:
- Adequate interculturele communicatie
→ Hoe is het om te werken met tolken, non-verbale communicatie, … ?
- Valide diagnostische beeldvorming
→ Betekenen westerse DSM-diagnoses hetzelfde in andere culturen?
2
, - Cultuursensitieve interventies
→ Methodiek: welke interventies zijn er die op adequate wijze omgaan met cultuur in
de therapeutische relatie?
Drempels in toegang tot zorg en verlaagde zorgparticipatie
= personen met een migratieachtegrond (= gaat niet enkel over vluchtelingen), hebben een sterk
verlaagde zorgparticiaptie
= maar: dit is ook de populatie met een verhoogde psychische kwetsbaarheid
VRAAG: Hoe komt dit?
→ Factoren v/d hogere prevalentie van psychologische problemen bij mensen met
migratieachtergrond:
- Ze hebben minder toegang en informatie over het zorgaanbod:
• Informatie is minder beschikbaar in hun gemeenschappen
• Er leven veel misvattingen
- Er zijn veel misvattingen: taboe en stigma rond geestelijke gezondheid
• Iemand met psychische symptomen wordt als ‘gek’ gezien
• Gevolg: dit leidt tot veel angst om de stap te zetten naar de geestelijke
gezondheidszorg (‘ik ben niet gek’)
- Hulpverleners hebben een handelingsverlegenheid en er zijn impliciete vormen van
segregatie/stereotypering
• Handelingsverlegenheid = ze voelen zich oncomfortabel om mensen met een andere
migratieachtergrond te helpen, ze denken dat ze het niet kunnen
• Dit is een grote institutionele drempel !
• Stereotypering:
o Bv. Afrikaanse cliënten komen vaak te laat
o Binnen het team wordt gezegd: ‘deze cultuur heeft een veel ander besef van
tijd’
o Maar: dit heeft niet met de cultuur te maken !
➔ Wat wel?: het ligt op maatschappelijk niveau
➔ Ze hebben bv. 3 jobs om rond te komen, waardoor ze niet op tijd kunnen
komen
BELANGRIJK:
• Hoe kunnen we adequate en responsieve geestelijke gezondheidszorg ontwikkelen?
• Hoe betrekken we alle verschillende culturele en sociale factoren in de diagnose en
behandeling?
3
,1.2. Casusanalyse
Kleine samenvatting casus: Ammar spijbelt veel op school, hij geeft aan zijn bed niet uit te kunnen. Ze gaan
samen naar een psychotherapeut. Eerst is hij wantrouwig, later vertelt hij over zijn angst om naar het
praktijkcentrum te komen, omdat hij hier niet gezien wil worden door leden van zijn culturele en religieuze
gemeenschap. Ammar kwam als twaalfjarige alleen in België toe. Ammar was een lange tijd onderweg, en tijdens
de gesprekken komt het verhaal van het vluchttraject op de voorgrond te staan, sterker dan zijn familiale
geschiedenis en ervaringen in het land van herkomst. In het vertellen van fragmenten van de vlucht toont Ammar
herbeleving en tekenen van dissociatie. Bij de exploratie van het symptomatisch functioneren vertelt Ammar over
een sterk verstoord slaapritme, overprikkeling, anhedonie, verlies van initiatief, en suïcidale cognitie. Zijn familie is
in gevaar, hij ervaart schuld hen niet te kunnen beschermen. Ammar heeft relatief weinig andere sociale contacten.
De rol van culturele en sociale factoren in:
1. Toeleiding & opbouw vertrouwensrelatie
(toeleiding = hoe heeft de persoon toegang gevonden in de gezondheidszorg)
Wat heeft te maken met de toeleiding en de opbouw v/d vertrouwensrelatie?
- Stigma en taboe in de culturele en religieuze gemeenschap
- Exploratie van culturele modellen van normaliteit en pathologie
• Wat wordt als ‘normaliteit’ en ‘pathologie’ gezien in een bepaalde culturele
gemeenschap
• Casus: ‘ik wil niet als gek worden gezien’
- Collaboratief traject van toeleiding
• Eerstelijnshulpverleners kunnen helpen tot de stap zetten naar geestelijke
gezondheidszorg
• Casus: het JAC en de school heeft ermee voor gezorgd dat Ammar zijn stap naar de
hulpverlening heeft gezet
- Mobiliseren van culturele verandering in hulpzoekgedrag en copinstrategieën
• Biculturaliteit ontstaat
• Casus: Ammar ziet zichzelf niet als gek, want hij is hier met een opdracht
- Aanknopen met noties van zelf in relatie tot gemeenschap
• Casus: elke vorm van psychisch lijden ervaart hij als falen, want hij heeft verplichten
tov zijn familie
2. Diagnostische beeldvorming
= casus: diagnostisch zien we een beeld van complexe traumatisering en een depressief beeld
- Complexe traumatisering:
• Deze traumatisering speelt zich af in de kindontwikkeling
• Het is verbonden met het cultureel weefsel
• Traumatisering tijdens het vluchttraject
- Depressieve stemming
• Survivor’s guilt en actuele maatschappelijke positie
o Survivor’s guilt = slachtoffers voelen zich schuldig het overleefd te hebben
→ Waarom heb ik het overleefd en de anderen niet?
o De actuele maatschappelijke positie versterkt de survivor’s guilt
4
, ▪ Actuele maatschappelijke positie = in België lijkt het geweld in zijn
herkomstland niet van belang, er wordt niet over gesproken
• Filial duty en genderrolverwachtingen
o Filial duty = de opvatting dat het kind verantwoordelijk is voor de eer, het
overleven, de toekomst en de veiligheid van de vorige generaties
→ je stelt je leven in dienst van de vorige generaties
o Genderrolverwachtingen = bv. wat betekent het om de oudste zoon te zijn?
(= is in sommige culturen heel belangrijke rol)
• Zorgt voor een bestendiging van psychisch lijden
o (Maatschappelijke) isolatie
o Discriminatie op religieuze identificatie
(bv. Ammar mocht niet meer naar voetbalclub, omwille van zijn religie en de
aanslagen in Brussel)
- Veekracht en steunbronnen in culturele continuïteit
• Zijn belangrijk!
• Culturele loyaliteit is een drager van transnationale gezinsrelaties
• Religieuze praktijken zijn vaak een steunbron
• Maar: er is ook een reactieve ideniteitsmobilisatie
o = de respons op discriminatie/racisme die te maken heeft met het versterken
van culturele identificaties
3. Therapeutische relatie
- Wantrouwen in de therapeutische relatie
• Opbouw van veiligheid is belangrijk !
- Echo’s van stereotypering in de therapeutische positie
• Wantrouwen heeft ook te maken met de stereotypering en vooroordelen tov een
cultuur
• Casus: therapeut was bij Ammar bang dat hij zou radicaliseren
- De therapeutische relatie is een micro-cosmos van wijzigende genderrolopvattingen
• Casus: Ammar vertelt dat hij nergens anders met een vrouw over deze dingen zou
kunnen praten
→ hij wijzigde genderrolgedrag !
- Hulpverleningsrelatie: zorgt voor het doorbreken of bestendigen van sociale isolatie
• Casus: Ammar zegt: ‘jij hebt België naar mij gebracht’
→ wss bedoelde hij hiermee dat de therapeut een stukje België representeerde
4. Therapeutische interventies
- Culturele loyaliteit als drager van trauma-herstel
• Belangrijk: inzetten op culturele verworteling
• Namelijk: het inzetten op, waarderen van en het versterken van de verworteling in
de cultuur van herkomst, om hierin steunbronnen te vinden
• Dit wordt ook ‘oorsprongsgehechtheid’ genoemd
5
, - Culturele verandering als drager van toekomstperspectief
• Inzetten op culturele verandering
• DUS: transculturele zorg heeft veel te maken met het heen-en-weer bewegen tss het
bevorderen van culturele verworteling en culturele verandering
→ culturele continuïteit, oorsprongsgehechtheid en integratiegerichtheid
- Oriëntatie van therapeutische relatie op sociale inbedding en steun
• De therapeut zet de deuren naar de maatschappelijke wereld open
Week 2: Culturele psychologie en inzicht voor praktijk
Kennisclip 1: Culturele psychologie: Wat en waarom?
Wat is cultuur?
Werkdefinitie van grote denkers over cultuur:
- Edward Burnett Tylor (1871):
…that complex whole which includes knowledge, belief, art, morals, law, custom, and any
other capabilities and habits acquired by man as a member of society.
→ Het is een set van zaken die mensen verworven hebben, als een lid van de
maatschappij
- Geert Hofstede (2001):
…the collective programming of the mind that distinguishes the members of one group of
people from another
→ Collectieve manier van denken, die verschillende groepen onderscheid
- Steven J. Heine (2008):
…any kind of information (ideas, beliefs, technology, habit, practice) that is acquired from
other members of one’s species through social learning that is capable of affecting an
individual’s behaviors
→ Verworven kennis ontstaan door social leren en interactie
(= cultuur wordt aan elkaar doorgegeven)
Cultuur:
- Wordt gedeeld binnen een groep
- Is doorgegeven / aangeleerd
- Het is gesitueerd ‘in the head’
• Overtuigingen, waarden, doelen, …
• Zelf-beelden, emoties, …
- Maar: het is ook gesitueerd ‘in the world’ Deze twee staan constant in
verbinding met elkaar
• Gewoontes, regels, …
• Organisatiestructuren
• Boeken, reclame en andere ‘producten’
6
,Wat is culturele psychologie?
Algemene psychologie
- De context en inhoud doen er niet toe
→ want: ze vormen ruis voor de psyche
- Er is een “psychic unity”
- Doel: zoeken naar universele wetten van psychologisch functioneren
Psyche = soort van computer
• De context en inhoud vormen ruis voor de computer
• De psyche ziet er voor elke mens hetzelfde uit
• We willen daarom de universele wetten van het psychologisch functioneren vinden
→ dit doen we door de context en inhoud weg te laten
→ dus: de cultuur doet er niet toe
Culturele psychologie
- De context en inhoud maken deel uit van de psyche !
- Ze maken een deel uit van het te-begrijpen-fenomeen
- Dus: de cultuur doet er wel toe
---
MAAR: er is GEEN eenrichtingsverkeer
→ “the study of the ways subject and object, self and other, psyche and culture,
person and context […], live together, require each other, and dynamically,
dialectically, and jointly make each other up”
- 4 I’s: → deze 4 beïnvloeden elkaar
• I’s (= individuele minds van mensen) allemaal
• Interactions = mutual constitution !!!
• Institutions
• Ideas
Waarom is er een mutual constitution?
= 2 basisprincipes:
1) Principe van existentiële onzekerheid:
- De mens is van nature gemotiveerd om betekenissen uit zijn sociaal-culturele omgeving te halen
- Ons denken, voelen en zijn, wordt meebepaald doordat we betekenissen zoeken
- We zijn culturele wezens
2) Principe van intentionele werelden:
- Mensen en sociaal-culturele omgevingen doordringen elkaar:
• ‘Intentionele werelden’ zijn menselijke 'artefactuele' werelden die bevolkt worden
door ‘intentionele dingen'
• Deze hebben geen identiteit die losstaat van het menselijk begrip, het zijn geen
natuurlijke soorten (bv.: onkruid, schade, zonde, stelen, scheiden, etc.)
7
,Uitleg van principe 2:
1) De werelden waarin we ons begeven zijn naast fysieke werelden ook intentionele werelden
2) Intentionele werelden = werelden van menselijke artefacten
(menselijke artefacten = dingen die de mens bedacht/gemaakt heeft)
3) Deze intentionele werelden geven mee vorm aan ons denken, voelen en zijn
‘intentionele dingen’
- Deze staan los van het menselijk begrip
- Ze zijn niet natuurlijk
- Bv.: onkruid
• Paardenbloem zien we als onkruid
• Door deze labelling handelen we er ook naar
• Namelijk: we trekken het uit de grond
• MAAR: in andere contexten wordt de paardenbloem als versiering gebruikt of is het
om op te eten
Daarom: veel zaken in de omgeving hebben geen betekenis, als de mens hier geen betekenis
aan had gegeven
Bekijk de doe-het-zelf-test week 2 !!!
Kennisclip 2: Culturele verschillen in zelfconcept
Zelfconcept en modellen van zelf
Zelf-concept:
- ME:
• Het zelf als “gekend”
• De verzameling overtuigingen die we hebben over onszelf
• Bv. zichzelf beschrijven → dan pijlen we naar ME
- I:
• Het zelf als “doener”
• De doener en de voeler: die verhalen vertelt en gevoelens heeft
• Hoe we onszelf beleven en ervaren (= persoonlijke beleving)
Model van zelf:
= het breder, cultureel gedeelde model van zelf
- De geïnternaliseerde, maar gedeelde representaties van wat het betekent om een ‘goed
persoon’ te zijn
- Is vaak gelinkt aan wat het betekent om ‘goede relaties’ te hebben met anderen
Het zelf (= zelf-concept en model van zelf) kan veranderen !
(meestal kan je het zelf-concept situeren binnen het breder model van zelf)
Wordt geconstrueerd én gelimiteerd door in interactie te gaan met anderen en de sociale wereld
DUS: het zelf kan veranderen door de ervaringen die het meemaakt
8
,Onafhankelijke context
Onafhankelijke context: ideeën
Ideeën in de onafhankelijke context:
- Autonoom individu
- Onafhankelijk
- Uniek
- Verschillend
- Beter zijn dan anderen (‘de beste zijn’ ‘winner’)
Dit zien we al terugkomen in de ideeën van Aristoteles
Onafhankelijk zelf
1) Zelf is verschillend van relaties
• Je bent verschillend van anderen
• Het individu staat los van anderen
2) Zelf-definiërende aspecten binnen het individu
• De kruisjes = de aspecten die het zelf definiëren
• Deze bevinden zich vooral binnen het individu
3) Zelf is begrensd en stabiel over verschillende situaties
• Het zelf is begrensd en overlapt niet
• Het is stabiel en niet context-afhankelijk
4) Ingroep-grenzen zijn permeabel
• De grenzen tss de ingroup en outgroup zijn permeabel (doorlaatbaar)
• Bv.: een onbekende kan makkelijk dicht i/d buurt komen van het individu
Onafhankelijke context: Individuen
Zelf-enhancement bias:
- Motivatie of bias om het zelf in een positief daglicht te zien
- Focus op waar het zelf goed in is
- Manifesteert zichzelf in een brede waaier van self-serving biases
• Self-serving bias = het zelf zoveel mogelijk tentoonstellen als ‘goed’, ‘de beste’, …)
• Bv.: ‘better than average effect’ = 80% v/d Amerikanen vindt zichzelf vriendelijker,
slimmer, etc. dan de anderen → dit is niet mogelijk, aangezien de grens hiervoor 50% is
Zelf-assertief en zelf-gefocused
= we zijn gefocust op wat het zelf denkt en voelt, om te handelen in de wereld
Zelf-enhancement bias en self-serving bias
Onafhankelijke context: interacties
- Interacties worden gekenmerkt door ideeën van autonomie en onafhankelijkheid!
- We zijn eerder afstandelijk en moeien ons niet te veel met elkaar
- Bij discussies: verschillende visies tegenover elkaar
→ ‘ik ben een autonoom individu, dit is wat ik denk en voel en dit zijn mijn grenzen’
9
, Onafhankelijk context: instituties
Bv.: huwelijk:
- Eigen karakter wordt i/d verf gezet bij datingapps
- Bv.: ‘handsome, artistic, ambitious, seeks attractive WF, 24-29, for friendship, romance, and
permanent partnership’
Interafhankelijke context
Interafhankelijke context: Ideeën
Ideeën in de interafhankelijke context:
- Gelijkheid
- Passen i/d groep
- Interafhankelijkheid
- Samen iets doen
- Respect naar anderen (vooral naar ouderen)
Dit zien we al terugkomen in de ideeën van Confucius
Interafhankelijk model van zelf
1) Het zelf is fundamenteel verbonden met anderen
(het individu overlapt met anderen)
2) De kernaspecten van het zelf zijn gebaseerd op significante relaties
• De X’jes bevinden zich vooral in de relaties met anderen
3) Het zelf is fluïde (veranderlijk) en situatieafhankelijk
• Bv.: je bent een verschillende persoon in de relatie
met je moeder vs je beste vriend
4) Ingroep-outgroep verschil is scherp en onoverbrugbaar
• De grens tss de ingroup en outgroup is sterk
• Een buitenstaander kan niet zomaar indringen in de ingroup
Interafhankelijke context: Individuen
Zelf-kritische bias:
- De motivatie of bias om de eigen tekortkomingen te zien
- Focussen op waarin het zelf kan verbeteren
- Dit manifesteert zich in gedragingen die bedoeld zijn om gezichtsverlies te vermijden
(gezichtsverlies = anderen zien je als ‘minder’)
- Je wilt de relatie met andere behouden !
Perspectief nemen
Zelf-kritiek
Je gaat jezelf kritisch waarnemen, in perspectief tot anderen
(dus: kijken naar anderen, om tot kennis over jezelf te komen)
10