Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Recht voor klinisch psychologen en orthopedagogen €8,66   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Recht voor klinisch psychologen en orthopedagogen

 5 vues  0 achat

Dit is een volledige samenvatting van alle lessen van het vak Recht voor klinisch psychologen en orthopedagogen.

Aperçu 10 sur 165  pages

  • 16 août 2024
  • 165
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (9)
avatar-seller
linaverhulst
Recht
Les 1: Begrip Recht, Indeling en basisbegrippen van het recht

Definitie recht:
Recht is:
- Een geheel van bindende regels
- Deze regels:
• Leggen een bepaald gedrag op
(bv. belastingen correct betalen, verkeerregels respecteren, …)
• Verbieden een bepaald gedrag
(bv. je mag niet stelen, je mag niet sluikstorten, …)
• Laten bepaalde handelingen toe
(bv. je mag de zwangerschap tot 12 weken nog afbreken, …)

- Doel van recht: de samenleving in al haar aspecten te ordenen
➔ Op verschillende domeinen: economisch, politiek, sociaal, familiaal,…
➔ Een samenleving kan enkel functioneren wnr het gedrag geordend wordt

- Vraag: Zijn voetbalregels dan ook rechtsregels, want zij bepalen ook wat mag en niet mag?
- Antwoord: Nee


Wat is dan het verschil tss rechtsregels en andere regels?
- Rechtsregels worden opgelegd en afgedwongen door de overheid
- Wat zien we onder overheid?
• Breed begrip !
(parlement, regering, gemeente, nationale of Europese instelling)
• De overheid kan:
o Rechtsregels uitvaardigen
o Rechtsregels afdwingen (als ze niet worden nageleefd)

Rechtsregels worden over het algemeen spontaan nageleefd
- Maar: recht kan enkel functioneren als er mechanismen zijn om de niet naleving van
rechtsregels te sanctioneren of deze af te dwingen als het niet spontaan gebeurt
- Voorbeeld uit familierecht:
• Art. 203 oud BW: “De ouders dienen naar evenredigheid van hun middelen te zorgen
voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de
opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen. Indien de opleiding niet
voltooid is, loopt de verplichting door na de meerderjarigheid van het kind”.
• Regel legt een gedrag op: financieel instaan voor kinderen
• Overheid kan de regel laten afdwingen: bv. als ouder niet meer wil betalen voor kind,
moet die naar rechter




1

,Indeling van het recht
Traditionele indeling:
- Publiekrecht
- Privaatrecht

 Gaat over de doelstelling/functie van de rechtsregel

Publiekrecht:
- Gaat over de verhouding tss:
• Tussen: burger en overheid
EN
• Tussen: de overheden onderling
- Gaat over het algemeen maatschappelijk belang
- Hiertoe behoort: staatsrecht, fiscaal recht, strafrecht, …

Privaatrecht:
- Gaat over de verhouding tussen de burgers onderling
- Gaat over private belangen
- Bv.: verhouding tss koper en verkoper, huurder en verhuurder, werknemer en werkgever,
familieleden, …
- Men wilt een evenwicht vinden tss de private belangen van de twee betrokken partijen
- Hiertoe behoort: verbintenissenrecht, familierecht, goederenrecht, contractenrecht, …


Nuancering:
Het is geen zwart-wit verhaal !

1) Ruime tussenkomst overheid in alle aspecten van de samenleving
- Het onderscheid tss de twee is soms vaag
→ de overheid grijpt vaak in op private rechtsverhoudingen, met het oog op het algemeen belang
→ bv.: verplicht poliovaccin
• Hierdoor komt de overheid tss in de opvoeding van kinderen
• Opvoeding van kinderen = privaat belang
• Maar: overheid doet dit voor het algemeen belang

2) Gemengde rechtstakken
- Er zijn verschillende rechtstakken of rechtsdomeinen die niet te herleiden zijn tot enkel en
alleen publiekrecht of privaatrecht
- Het zijn gemengde rechtstakken
- Er zijn zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke aspecten
- Bv.: sociaalrecht
• Bevat het arbeidsrecht en het sociale zekerheidsrecht
• Arbeidsrecht: regelt de verhouding tss de werkgevers en werknemers
(= privaat recht)
• Sociale zekerheidsrecht: regelt de verhouding tss de burgers en sociale
zekerheidsinstellingen (overheid) (= publiek recht)



2

,Andere opdeling van recht:
- Nationaal recht
- Internationaal recht

Nationaal recht:
- Het geheel van rechtsregels die uitgaan van nationale overheden
- Bv.: Belgisch recht → regels die opgesteld worden door Belgische overheden en voor België
gelden

Internationaal recht:
= 2 domeinen:
- Volkenrecht
• Regelt de verhouding tss staten onderling
• Regelt de organisatie van internationale organisaties (bv. Verenigde Naties)
- Supranationaal recht
• Bevat de regels die uitgaan van supranationale organisaties
• Dit zijn organisaties die op grond van verdragen tss staten, de bevoegdheid hebben
om zelf rechtsregels uit te vaardigen
• Deze rechtsregels zijn bindend voor de lidstaten en voor de burgers van deze
lidstaten
• Bv.: Europees Recht → Europese lidstaten hebben hun bevoegdheid gegeven om
regelgevend en bindend op te treden



Basisbegrippen van recht
Objectief recht:
- Het geheel van rechtsregels die bindende gedragsvoorschriften bevatten die uitgaan van en
afgedwongen kunnen worden door de overheid, met als doel om de maatschappij te
ordenen
- We bekijken het recht als een maatschappelijk fenomeen

Subjectief recht:
- We bekijken het recht vanuit het standpunt van het subject
- Rechtssubject: iedere persoon die rechten en plichten kan hebben
• Natuurlijke personen: ‘normale personen’
• Rechtspersonen: vennootschappen, overheden, …
- Dit gaat om het recht van het rechtssubject om een juridische verplichting, afgeleid uit een
regel van het objectief recht, af te dwingen van een derde

Bv.: het recht van de verkoper op betaling van de prijs
- Objectief recht: kooprecht
• = gaat om verplichtingen van koper en verkoper
• = bv. de koper moet de prijs betalen voor het goed dat hij koopt
- Subjectief recht: recht van de verkoper
• De verkoper heeft recht op de betaling van de prijs door de koper
• Als de koper de prijs niet betaald, kan de verkoper de juridische verplichting
afdwingen (bv. de koper laten veroordelen tot betaling met interest)


3

,Aanvullend recht:
- Regels van aanvullend recht zijn een modeloplossing die de wetgever voorstelt, voor een
rechtsverhouding tss de partijen
- De partijen kunnen gebruik maken van deze modeloplossing of ze kunnen een andere
oplossing zelf in de plaats stellen
- Deze aanvullende regels, laten aan de partijen de vrijheid om een eigen regeling in de plaats
te stellen en dus af te wijken van de regel van aanvullend recht
- Bv.: art. 1651 oud BW: ‘Indien bij het aangaan van de koop niets daaromtrent bedongen is,
moet de koper betalen op de plaats en op het tijdstip voor de levering bepaald.’
• Dit wilt zeggen: de koper moet betalen bij de levering
• Maar: deze regel geldt enkel en alleen, als de partijen niets anders zijn
overeengekomen over het tijdstip van de betaling (bv. betalen binnen de 7 dagen na
de levering)
• DUS: de partijen mogen in onderling akkoord afwijken van de regel
 doen ze dit niet, dan is deze aanvullende regel wel bindend !

Dwingend recht:
- Regels van dwingend recht, zijn rechtsregels waarvan niet mag worden afgeweken
- Ze gelden in elk geval, voor een bepaalde rechtsverhouding !
- Doel: de bescherming van het algemeen belang of bescherming van een bepaalde categorie
personen (bv. minderjarigen)
- Bv.: Wet 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg
Diagnostische en therapeutische vrijheid:
• “De gezondheidszorgbeoefenaar kiest, binnen de perken van de hem door of
krachtens de wet toegewezen bevoegdheden, vrij de middelen die hij aanwendt bij
het verstrekken van gezondheidszorg” (art. 4) (= therapeutische vrijheid)
• “Bepalingen in door een gezondheidszorgbeoefenaar gesloten overeenkomst die zijn
keuzevrijheid schenden, worden als niet geschreven beschouwd” (art. 7) (= een
contractuele afspraak, die afbreuk zou doen aan de diagnostische en therapeutische
vrijheid, is ongeldig)




Les 1: Staatsstructuur
Moderne democratieën, zoals België, zijn rechtstaten
→ Rechtsstaat:
- De gezagsdragers (bv. overheid) zijn zelf gebonden aan rechtsregels
- De grondrechten worden gerespecteerd: fundamentele basisrechten en vrijheden
(zit verankert in o.a. de Grondwet, Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), …)
- Binnen de rechtstaat is er een scheiding der machten
= de macht wordt verdeeld tussen:
- Wetgevende macht:
• Het parlement maakt de wetten, decreten en ordonnanties
• Federale wetgeving = ‘wetten’
• Wetgeving van deelstaten (bv. Vlaams parlement) = ‘decreten of
ordonnanties’


4

, - Uitvoerende macht:
• De regering zorgt ervoor dat de wetten worden uitgevoerd
• Ze kunnen koninklijke besluiten, regeringsbesluiten en ministeriële besluiten
uitvaardigen

- Rechterlijke macht:
• Hoven en rechtbanken beslissen over de rechtszaken
• Deze beslissingen liggen vervat in vonnissen en arresten
• Bij het nemen van een beslissing over een rechtszaak, worden de wetten van
de wetgevende en uitvoerende macht toegepast

 Deze drie machten controleren elkaar en houden elkaar in evenwicht


België heeft een federale staatsvorm
 dit was aanvankelijk niet zo:
- België was een unitaire staat
- Het gezag berust hierbij bij 1 centraal opperste gezag
- Daarnaast waren er ook gedecentraliseerde besturen (provincies en gemeenten), maar deze
waren ondergeschikt aan het centraal gezag

 Staatshervormingen vanaf jaren ’70: België gaat van een unitaire naar een federale staat
 Federale staatsvorm:
• Het gezag wordt verdeeld tussen centraal gezag (federale overheid) en de
deelstaten (gemeenschappen en gewesten)
• We hebben twee soorten deelstaten:
- Gemeenschappen: Vlaamse, Franse en Duitse gemeenschap
- Gewesten: Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest

• Deze deelstaten hebben een:
o Materiële bevoegdheid
(= bevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden)
o Territoriale bevoegdheid
(= bevoegdheid voor een bepaald territorium)

→ Ze mogen enkel optreden over de bevoegdheden die hun zijn toegewezen !
→ Ze mogen enkel optreden in hun eigen grondgebied
→ De rechtsregels v/d deelstaten hebben dezelfde rechtskracht als die van de federale
staat ! (= dus ook: de regels van de federale staat wijzigen of vervangen)




Territoriale bevoegdheid deelstaten




5

,Gemeenschappen
Gemeenschappen hebben persoonsgebonden aangelegenheden, zoals:
- Gezondheidsbeleid
- Bijstand aan personen

Gezondheidsbeleid:
- Deze bevoegdheid is complex:
• Enkel bepaalde aspecten van het gezondheidsbeleid zijn toegewezen aan de
gemeenschappen
• DUS: niet het gehele gezondheidsbeleid

- Bv.: beleid van zorgverstrekkingen in en buiten de verplegingsinrichtingen
• Dit is een Vlaamse bevoegdheid
• Maar: de organieke wetgeving, blijft een federale bevoegdheid

- Bv.: beleid van verstrekkingen van geestelijke gezondheidszorg in de verplegingsinrichtingen
buiten de ziekenhuizen
• Dit is een Vlaamse bevoegdheid

- Bv.: gezondheidszorgberoepen:
• Dit is een Vlaamse bevoegdheid
• Oa: de erkenning van de beroepen
• Maar: dit met naleving van de door de federale overheid bepaalde
erkenningsvoorwaarden

Bijstand aan personen:
= hieronder valt:
- Gezinsbijslagen
- Jeugdbescherming
• Ook hier weer federale uitzonderingen:
o De organisatie van de jeugdgerechten, hun territoriale bevoegdheid en de
rechtspleging
o Burgerrechtelijke regels inzake het statuut van minderjarigen en familie

• Bv. Decreet 12 juli 2013 betreffende de integrale Jeugdhulp
• Bv. Decreet 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg

→ ook hier weer federale uitzonderingen
o Burgerrechtelijke regels statuut minderjarigen en familie
o Bv. Wet 19 maart 2017 tot wijziging van de wetgeving tot invoering van een
statuut voor pleegzorgers




6

,Belgische staatsstructuur
Wetgevende macht
= bestaat op federaal niveau en op niveau van de deelstaten

Federaal niveau:
- Federaal parlement (Kamer van Volksvertegenwoordigers en Senaat) en Koning
- Wet: een rechtsnorm die aangenomen wordt door het federaal parlement en bekrachtigd
wordt door de koning
- Grondwet: de hoogste norm, grondrechten en staatsmachten (wetgevend, uitvoerend en
rechterlijk)

Hoe komt een wet tot stand?
= er zijn 3 mogelijke procedures:
- Monocameraal:
• Wordt het meeste gebruikt !
• Er wordt een wetsvoorstel of wetsontwerp ingediend in de Kamer en er wordt alleen
in de Kamer gestemd
• Als de helft + 1 voor de wet is, wordt de wet aangenomen
• Het voorstel wordt niet in het Senaat behandelt

- Verplicht bicameraal:
• Bij sommige wetten moet het verplicht bicameraal gebeuren
• De behandeling en goedkeuring gebeurt zowel in de Kamer als in de Senaat
• Het wetsvoorstel kan meerdere keren van Kamer naar Senaat en omgekeerd over en
weer gaan

- Optioneel bicameraal:
• Na de goedkeuring door de Kamer, kan de Senaat haar evocatierecht gebruiken
• Namelijk: de wet zelf ook bekijken
• De Kamer heeft het laatste woord, waardoor het wetsvoorstel daarna niet meer
terug naar de Senaat kan gaan

Maar: na de stemming in het parlement, is de wet nog niet voltooid
- Als de wet wordt aangenomen door het parlement, volgt de Koning
- Er gebeurt een bekrachtiging en een afkondiging door de Koning
- Afkondiging? = een officiële bekendmaking in het Belgisch Staatsblad
- Gevolg: inwerkingtreding van de wet
➔ Dwz dat de wet pas geldt en dus pas bindend is, vanaf de inwerkingtreding
➔ Wnr treedt de nieuwe wet in werking? = 10 dagen (of later) na de officiële bekendmaking

Illustratie
Wet 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg
- Wetsontwerp ingediend in de Kamer: 21/12/2018
- Stemming Kamer: 28/3/2019
- Bekrachtiging en afkondiging door Koning: 22/4/2019
- Bekendmaking in Belgisch Staatsblad: 14/5/2019
- Inwerkingtreding: 1/7/2022

7

,Grondwet
= de belangrijkste federale wet !
- Hoogste wet
- Er is een bijzondere procedure voor een Grondwetswijziging (art. 195 Gw)
• Er is een verklaring tot herziening van de Grondwet
• Deze verklaring tot herziening gebeurt door de Preconstituante
(Parlement (Kamer en Senaat) + Koning = Preconstituante)

- Wat gebeurt er dan?
• De herziening gebeurt niet door het huidige parlement
• Er is een ontbinding van het parlement
• Er zijn verkiezingen voor de Kamer binnen de 40 dagen
• Het nieuw verkozen parlement en de Koning (Constituante) mogen overgaan tot de
herziening
• Belangrijk: minimum 2/3 aanwezigheid en 2/3 stemmen



Niveau van de deelstaten:
- Parlementen van de deelstaten: Vlaams Parlement, Waalse Gewestparlement, Franse
Gemeenschapsparlement, Duitstalige Gemeenschapsparlement en Brussels Hoofdstedelijk
Parlement
- De rechtsnormen die uitgaan van deze deelstaatparlementen noemen we decreten
 uitzondering: in het Brussels Parlement worden ze ordonnanties genoemd)
- Totstandkoming van decreten:
• Altijd monocameraal !
• De bekrachtiging en afkondiging gebeurt door de regering van de betrokken
deelstaat



Uitvoerende macht
= bestaat op federaal niveau en op niveau van de deelstaten

Federaal niveau:
- Koning → maar dit zien we als de regering: eerste minister, ministers en staatssecretarissen
- De regering geeft haar beleid vorm via:
• Koninklijke besluiten (KB)
o Rechtsnormen die uitgaan van de federale regering
o Worden ondertekent door de koning en door de bevoegde ministers
o Kunnen ook rechtsregels bevatten (= dit zijn dan reglementaire besluiten)
o Hierbij moeten ze de rechtsregels van een wet verder uitwerken
o MAAR: ze mogen de wet zelf niet wijzigen !
 1 uitzondering: wetkrachtige besluiten (zie onder)

OF

• Ministeriële besluiten (MB)
o Worden ondertekent door de bevoegde ministers (niet door koning)

8

, - Wetskrachtig KB of volmachtenbesluit
• Besluiten genomen obv een volmachtenwet
• Het parlement geeft aan de regering en bevoegdheid om wetgevend op te treden
voor bepaalde materies in een bepaalde periode (volmachtenwet)
• Bv.: Wet 27 maart 2020 die aan de Koning machtiging verleent om maatregelen te
nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus
• KB nr. 23 houdende het corona ouderschapsverlof



Niveau van de deelstaten:
- De uitvoerende macht ligt bij de gemeenschaps- en gewestregeringen
- O.a. de Vlaamse regering → bestaat uit de Minister-President en ministers
- Besluiten: Regeringsbesluiten en Ministeriële besluiten
(= hetzelfde principe als op federaal niveau)



Les 1: Bronnen van het recht
1. Wet (in materiële zin)
2. Algemene rechtsbeginselen
Enkel de vetgedrukte bespreken we
3. Rechtspraak
4. Gewoonte
5. ‘Pseudowetgeving’
6. Paralegale normen (soft law)
7. Rechtsleer
8. Billijkheid



Wet (in materiële zin):
- = heel breed
- = alle rechtsregels die uitgevaardigd zijn door de daartoe bevoegde overheid

Op nationaal vlak:
- Federaal: wetten door de wetgevende macht en uitvoerende macht
- Deelstaten: wetten door de wetgevende macht en uitvoerende macht
- Gedecentraliseerde besturen: wetten door de provincies en gemeenten

Op internationaal vlak:
- Internationale verdragen: akkoorden tussen staten of akkoorden tussen staten en
internationale organisaties
- Supranationale wetgeving: normen uitgaande van supranationale instellingen, zoals de
Europese wetgeving

1) Internationale verdragsbepalingen:
• Zonder directe werking:
o Veel internationale gedragen hebben een niet directe werking



9

, o Dwz dat de rechten en verplichtingen enkel en alleen gelden voor de staten
die ze hebben afgesloten
o Ze kunnen niet worden ingeroepen door of tegen rechtsonderhorigen
(burgers van de staten), zolang de inhoud ervan niet door een (materiële)
wet in de interne rechtsorde is opgenomen

• Met directe werking
o Er is een rechtstreekse uitwerking in de interne rechtsorde
(na de goedkeuring door een wetgever en de bekendmaking in BS)
o Deze rechten en verplichtingen gelden ook voor de burgers van de staat
o Ze kunnen door rechtszoekende ingeroepen worden voor de rechter, die er
toepassing van zal maken (bv. iemand voor de rechter slepen)
o Als de nationale rechtsregel in strijd is met de internationale rechtsregel, dan
gaat het internationale voor op het nationale


Wnr is er een directe werking of niet?
- Directe werking:
• Verdragspartijen hadden de bedoeling om subjectieve rechten toe te kennen of
verplichtingen op te leggen aan de rechtsonderhorigen (burgers van de staten)
• De verdragsbepaling is voldoende volledig en nauwkeurig omschreven
• Voorbeeld:
o Art. 7 Kinderrechtenverdrag: “voor zover mogelijk heeft het kind het recht
zijn of haar ouders te kennen”
o Wat betekent dit precies?
▪ Kan een donorkind, op grond van Art. 7, eisen dat de identiteit van
de donor wordt bekend gemaakt?
▪ Bij een directe werking, zou dit kunnen
▪ Maar: artikel 7 heeft geen directe werking
= het is niet voldoende nauwkeurig en precies om het rechtstreeks te
kunnen toepassen




2) Supranationale wetgeving:
= normen uitgaande van supranationale instellingen, zoals de Europese Unie
= 2 belangrijke vormen van Europese wetgeving:

1. Europese verordeningen:
• Wetten die rechtstreeks verbindend zijn
• Ze werken rechtstreeks door in de interne, nationale rechtsorde
• Er is geen tussenkomst van de nationale overheid nodig om toepasbaar te
zijn
• Bv. Verordening nr. 1371/2007 betreffende de rechten en verplichtingen van
reizigers in het treinverkeer

2. Europese richtlijnen:
• Ze werken niet rechtstreeks door in de interne, nationale rechtsorde

10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur linaverhulst. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,66
  • (0)
  Ajouter