Mondiale processen samenvatting (lessen+notities) IP
Les 1: inleiding (16/02)
1. Derde wereld in historisch perspectief
Derde wereld
- Jaren 1980
- Curriculum sterk eurocentrisch
2. Mondiale processen
3. Geschiedenis: West vs. the rest
Westen: geen geografisch gegeven
Geschiedschrijving als project van de Westerse Verlichting
- Focus op Westen
- Nationale geschiedschrijving
Begin: Oude Nabije Oosten – Griekenland, Rome
- Niet het ‘westen’
- Wel grote invloed
Europa en later het Westen (EU+VS)
Plaats van niet-Europese samenlevingen
- Vergelijkende Beschavingsgeschiedenis, antropologische benadering, geschiedenis in
verhouding tot het Westen
De Baets: ‘de figuranten van de geschiedenis’ (1994)
- Geschiedenis volgt niet altijd het Europese standaardverhaal
- Bv. China: vroege stedelijke beschavingen, keizerlijke dynastieën en pas in 19 de eeuw
Westerse inmenging, nationale revolutie, Communisme (wel wisselwerking met
Westen)
Recente geschiedenis voor grote delen van de wereld bepaald door koloniale verhoudingen
- 16de eeuw: Europese overzeese expansie – kolonisatie Amerika – transatlantische
slavenhandel – handel met Azië
- 18de-19de eeuw: kolonisatie/imperiale invloed in Azië
- Kolonisatie Afrika
- 1945-1970: dekolonisatie
Postkoloniale periode: westerse dominantie blijft bestaan
- Kapitalistisch ‘modern’ wereldsysteem
- Modernisering, ontwikkeling, democratisering?
1
, 4. Moderniteit in mondiale context
4.1. Wat is modern? (2 definities)
Charles Taylor
- Kan iets heel positief zijn, maar er is ook een keerzijde
Ferguson
- Moderniseringstheorie
- Pakket dat je kunt inzetten om te moderniseren
o Sterk in jaren ’50 en ‘60
- Voorwaarde voor modernisering
o Industriële economie
o Wetenschappelijke technologie
o Democratie
o Seculier wereldbeeld
4.2. Moderniteit: het (Westerse) standaardverhaal
Moderniteit is het centrale meta-verhaal van geschiedenis
Moderniteit als nieuw universalistisch project vanaf de 18de eeuw
- Basis = waarden van de Verlichting
- Maakt komaf met traditionele banden
- Vooruitgang, technologie, wetenschap…
Revoluties
- Politieke, industriële, consumptie, wetenschappelijke
Natiestaat: als centraal element van moderne samenleving
- We verwachten veel van de staat en verwacht daar tegenover loyaliteit
- Staat speelt heel centrale rol
4.3. Technologie
Technologie bepaalt moderne samenleving
Transport, communicatie, informatie
Wetenschap, industrie, huishouden
4.4. De rol van de natiestaat
Ontstaat tijdens 19de eeuw
Streeft naar monopolie van politieke macht
Heeft grote invloed op alle levensaspecten
- Rechtspraak, politie, economie, opvoeding…
Drager en maker van nationale identiteit
2
,Deel van internationaal systeem
- Werking tussen verschillende staten
- In concurrentie met supra-nationale spelers en regionale belangengroepen
(regionalisme)
4.5. Moderniteit en kapitalisme
Industriële consumptiesamenleving
- Arbeid en consumptie bepalen ritme van leven en sociale positie van het individu
Commodificatie
- Alles is koopwaar
Economisch wereldsysteem – ‘modern world system’
- In 20ste eeuw sterk door natiestaat bepaald
- Later globalisering (mulitnationals, financiële markten)
- Natiestaat minder soeverein, wisselwerking economie over heel de wereld
4.6. Moderniteit en kolonialiteit
Kapitalisme en racisme vormden samen kolonialiteit
- Zijn de twee pilaren van de globale machtsconfiguratie van de moderniteit
- Kapitalisme speelt grote rol in macht, dominantie onder kapitalisme
- Racisme (niet alleen economisch): culturele hegemonie
4.7. Moderniteit als discours
Geeft veel te maken met een zelfdefinitie en met identiteit
- Mary Louise Pratt: modernisatie is sterk verbonden met identiteit
- Gaat jezelf voorstellen als modern tegenover andere mensen die niet modern zijn
(modernity as representation, Cooper)
4.8. Moderniteit: een ambigu concept
Vooruitgang, streven naar welvaart, optimisme
- Maar complexe samenleving, vol onzekerheid
Modernisering gaat gepaard met gevoel van verlies van traditie
- Het authentieke, streven naar geborgenheid, ‘goede oude tijd’
Ferguson: moderniteit als sociale hiërarchie
- De positieve kanten van moderniteit zijn alleen toegankelijk voor bepaalde groepen
- Moderniteit werd een privilege enkel voor bepaalde groepen, was niet voor iedereen
toegankelijk
Moderniteit is nooit absoluut, staat in wisselwerking met tradities, tegenstromingen,
kritieken…
3
, 4.9. Kritiek op moderniteit
Marxisme
- Kapitalisme zorgt voor ontvreemding van gemeenschap, werk en zelf
Max Weber
- Allesoverheersende bureaucratie
Frankfurt-school
- Kritisch op commodificatie en algemene uniformisering van de wereld
- Kritiek op industrieel kapitalisme
- Max Horkheimer, Theodor W. Adorno…
Postmodernisme
- Kritiek op dominant discours over moderniteit
- Subalterne kritiek aan Westerse hegemonie
o Ondergeschikte kritiek
- Fragmentatie, fusion, interculturaliteit
- Foucault: overheersing door ‘totale instituties’ (ook Weber)
5. Moderniteit: een mondiaal proces
Vanuit Europees perspectief: ontstaan in West-Europa – modernisering = lineaire
ontwikkeling
Maar grote regionale verschillen
- Europa niet hetzelfde als Azië/Afrika/Amerika
Verschil Europa vs. kolonies/centrum vs. periferie, stad vs. platteland
Modernisering verloopt verschillend
- Verschillende historische trajecten
- Niet uniform
Modernisering = resultaat van historische processen
6. Regionale en culturele verschillen
Verschillende samenlevingen gaan anders om met moderniteit
- ‘Multiple modernities’
- Of eerder verschillende verschijningsvormen van moderniteit/modernisering?
Negatieve kanten
- Negatieve associaties met moderniteit
- Tegenbewegingen (traditionalisme, religieus fundamentalisme…)
- Identiteit via symbolen, rituelen, tradities
4