Samenvatting Sociale
Psychologie Deel 2
1
, 1. Inleiding sociale psychologie
1.1. Algemeen
Wetenschappelijk onderzoek naar de manier waarop gedachten, gevoelens en gedragingen worden
beïnvloed door anderen.
▪ Invloed van anderen
– Die fysiek aanwezig zijn (Bv: iedereen samen in de aula, aan het sms’en)
– Die in gedachten aanwezig zijn (kan dus ook als we alleen zijn)
– Die geïmpliceerd zijn: ook wanneer we niet bewust aan andere mensen denken
kan ons gedrag beïnvloed worden door denken (Bv: je vind dat je er niet goed
uitziet en gaat je hierdoor slecht voelen: je wil er aantrekkelijker uitzien zonder
dat er andere mensen aanwezig zijn).
(slechts zeer weinig gedrag wordt niet beïnvloedt door de sociale omgeving!)
Sociaalpsychologen zijn geïnteresseerd in het verklaren van menselijk gedrag en gebruiken geen
dieren. Sommige principes van de sociale psychologie kunnen wel toegepast worden op dieren en
omgekeerd kan onderzoek bij dieren gegeneraliseerd worden naar mensen. Maar de meeste
sociaalpsychologen zijn van mening dat onderzoek bij dieren ons niet ver brengt in het verklaren
van menselijk gedrag, tenzij we geïnteresseerd zijn in de evolutionaire oorsprong.
Sociaalpsychologen bestuderen gedag omdat gedrag geobserveerd en gemeten kan worden.
Gedrag verwijst niet alleen naar opvallende motorische activiteiten maar ook naar subtiele acties
(vb. wenkbrauw optrekken). Wat gezegd wordt is ook belangrijk.
Ook geïnteresseerd in gevoelens, gedachten, geloof, attitudes, intenties en doelen. Deze zijn niet
direct observeerbaar maar wel indirect via het gedrag. Dit is een onderzoek op zich.
Sociaalpsychologen relateren psychologische aspecten van gedrag aan meer fundamentele
cognitieve processen en structuren in het menselijk denken.
Wat maakt sociaalpsychologen sociaal? Ze houden zich bezig met hoe mensen beïnvloed worden
door andere mensen.
Sociale psychologie is een wetenschap omdat het gebruik maakt van wetenschappelijke
methoden om theorieën te construeren en testen. Ze hebben ook hun eigen terminologie zoals
andere wetenschappen.
Gerelateerde disciplines of subdisciplines van de sociale psychologie:
▪ Cognitieve psychologie ▪ Sociologie
▪ Economie ▪ Sociolinguistieke talen communicatie
▪ Individuele psychologie ▪ Sociale antropologie
2
,1.2. Verklaringsniveaus
1.2.1. Intrapersoonlijk/ persoon in context – processen binnen de
persoon
▪ Stereotypen en schema’s bepalen je oordeel over een persoon
– Vrouw: vriendelijk, zorgend, passie, zwak
– Man: doortastend, onafhankelijk, actief, sterk
– De eigenschappen die meer worden geassocieerd met mannen, worden ook
meer geassocieerd met leidinggeven, voornamelijk op hogere
managementniveaus (Bv: makkelijk beslissingen nemen, moedig, weerbaar,
strategisch, proactief).
– Bv: wie zou je aannemen voor de vacature voor leidinggevende? Gewone
vrouw of man in kostuum.
▪ Role Congruity Theory
– Leiderschapsrol: = genderrol mannen en ≠ genderrol vrouwen
– Mannen worden geschikter bevonden als leidinggevende dan vrouwen.
– Mannelijke leiders worden positiever beoordeeld dan vrouwelijke leiders.
– “Als je mocht kiezen, zou je dan liever een man of een vrouw als leidinggevende hebben?”
Er is verandering maar de voorkeuren en stereotypen blijven toch nog bestaan.
1.2.2. Interpersoonlijk / sociale relaties – Interacties, relaties,
situaties
▪ Als de omgeving de stereotypen relevant maakt, zullen ze meer doorwegen in je oordeel.
▪ Bv: de voorzitter van de sollicitatiecommissie heeft net een seksistische opmerking
gemaakt.
3
, ▪ Opmerking interviewer: “Op sommige momenten moet je in deze job zware producten
verplaatsen. Dat kan een beetje gevaarlijk zijn maar de jongens zullen een aardige
jongedame zoals jou vast helpen.”
1.2.3. Positioneel / groepen – Status van de persoon,
groepslidmaatschap, groepsrelaties
▪ In een volledig mannelijke omgeving zal het stereotype van vrouw zijn meer doorwegen.
Omgekeerd kan het ook.
1.2.4. Ideologisch / cultureel – Rol van algemene opvattingen en ideeën,
culturele betekenissen en praktijken
▪ De positie van vrouwen is slechter in een samenleving met meer seksistische ideeën. Maar er
bestaan niet enkel seksistische ideeën over vrouwen maar ook over mannen.
▪ 2 maten voor de positie van vrouwen
– Gender empowerment (macht): deelname aan economie en politiek
– Gender development (ontwikkeling): levensverwachting, scholing, levensstandaard
→ In landen waar “macht” en “ontwikkeling” hoger zijn, is er ook sprake van minder seksisme!
▪ In een samenleving met seksistische ideeën hebben vrouwen minder vaak een
leidinggevende functie.
4