Probleem 1 – De sterke arm der wet
Doelstelling: In dit probleem staan de klassiek strafrechtelijke actoren centraal, zoals de
politie, het Openbaar ministerie, de rechterlijke macht en organisaties die betrokken zijn bij de
ten uitvoer
legging van sancties. Het doel van dit probleem is om te reflecteren op hoe het functioneren
van
deze actoren in de praktijk kan worden verklaard, hoe deze actoren zich presenteren en
verantwoorden en hoe ze in de praktijk omgaan met de verschillende uitvoeringsdilemma’s
waarmee ze worden geconfronteerd.
Zelfstudie:
PB 1.1: Over de kenmerken van strafrechtelijke actoren over het algemeen.
PB 1.2: Er wordt specifieker ingegaan op de kenmerken van de politie als actor.
Leerdoelen:
1. Met welke maatschappelijke ontwikkelingen en organisatorische kenmerken hebben
de actoren in de praktijk te maken? (beschrijving van de context waarbinnen actoren
opereren)
2. Hoe gaan de actoren met deze ontwikkelingen en kenmerken om en wat zijn hiervan
de bedoelde en onbedoelde gevolgen?
3. Hoe presenteren de actoren zich en hoe verantwoorden zij hun optreden/resultaten?
Probleem 1.1 – Strafrechtelijke actoren in het algemeen
Literatuur:
- Bunt, H.G. van de (1992). Selectiviteit in strafrechtelijke organisaties. In:
Studieboek rechtssociologie Open Universiteit Heerlen (pp. 1-13). Heerlen: Open
Universiteit. (Canvas).
- Kolthoff, E., Loyens, K. & Verhage, A. (2016). Street-level bureaucracy en
actoren in de veiligheidszorg. Tijdschrift voor Criminologie, 58(4), 3-9, tot pag. 7
‘in dit nummer’.
- Salet, R., & Terpstra, J. (2020). Criminal justice as a production line: ASAP
and the managerialization of criminal justice in the Netherlands. European
Journal of
Criminology, 17(6), 826-844.
- Visser, M., Schouteten, R., & Dikkers, J. (2019). Controlling the courts: New Public
Management and the Dutch judiciary. Justice system journal, 40(1), 39-53.
Leerdoel 1: Met welke maatschappelijke ontwikkelingen en organisatorische
kenmerken hebben de actoren in de praktijk te maken? (beschrijving van de
context waarbinnen actoren opereren)
Leerdoel 2: Hoe gaan de actoren met deze ontwikkelingen en kenmerken om en
wat zijn hiervan de bedoelde en onbedoelde gevolgen?
Leerdoel 3: Hoe presenteren de actoren zich en hoe verantwoorden zij hun
optreden/resultaten?
Literatuur: Bunt, H.G. van de (1992). Selectiviteit in strafrechtelijke organisaties. In:
Studieboek rechtssociologie Open Universiteit Heerlen (pp. 1-13). Heerlen: Open
Universiteit. (Canvas).
De criminologische blik op Vrouwe Justitia
De strafrechtspleging als filter
1
,Strafrechtsplegers zijn beslissers. Ze hebben verschillende beslismogelijkheden:
- Een verdacht persoon laten lopen vs. hem aanhouden voor verhoor;
- Een zaak seponeren vs. dagvaarden
- Vrijspreken vs. veroordelen
- Etc.
Veel van deze keuzes worden in een besloten kring genomen. Zo overlegt een
politieagent met zijn collega in de politieauto en de rechter met zijn
mederechters in de raadkamer.
Na deze belangrijke keuzemomenten in het strafrechtelijk systeem, wordt
uiteindelijk 7% van de ongeveer 1,1 miljoen door de politie geregistreerde
misdrijven door de rechter berecht. De strafrechtspleging is dus een filter die
in kleine hoeveelheden zaken laat doorgaan naar het volgende beslisstadium,
oftewel: niet alle zaken komen in het volgende beslisstadium aan.
Discretionaire bevoegdheden
Strafrechtsplegers reageren op criminaliteit o.g.v. de wet. De wet kent
strafrechtplegers vele bevoegdheden toe, maar geeft nauwelijks instructies over
de gevallen waarin hiervan gebruik gemaakt dient te worden.
- Bijvoorbeeld: De OvJ is bevoegd ‘op gronden ontleend aan het algemeen
belang’ af te zien van vervolging. Maar nergens in de wet wordt hieraan
concreter invulling gegeven. De OvJ moet dan afwegen of hij/zij vindt dat
sprake is van een algemeen belang.
Strafrechtsplegers mogen dus ook rekening houden met andere maatstaven of
overwegingen i.p.v. enkel de juridische maatstaven en overwegingen, waardoor
aan hen een grote discretionaire bevoegdheid wordt toegekend en men naar
eigen inzicht een besluit mag nemen.
Beslissen zonder aanzien des persoons
Beslissingen moeten worden genomen zonder aanzien des persoons. Iedere
burger is in de rechtstaat gelijk voor de wet en (straf)rechtsplegers mogen
daarom geen onderscheid maken o.b.v. huidskleur of sociale status (dit mag
alleen als deze kenmerken in een concreet geval volgens het recht relevant zijn).
Discriminatie en selectiviteit
De populatie gedetineerden is geen afspiegeling van de samenstelling van de
Nederlandse bevolking. Ongeveer 25% van de penitentiaire bevolking bestaat uit
etnische minderheden. Zij zijn hiermee sterk oververtegenwoordigd, want hun
aandeel in de totale bevolking is ca. 7%. Plegen deze groepen dan veel vaker
misdrijven dan andere groepen?
Daarnaast zijn er jaarlijks ruim 200 gedetineerde plegers van belastingfraude, en
het aantal veroordelingen voor ambtelijke corruptie is op 1 hand te tellen.
Worden belastingfraude en corruptie dan nauwelijks gepleegd of ontdekt?
Volgens de auteur is er sprake van ongelijkheid in de strafrechtspleging: de
kans om berecht te worden voor een gepleegd misdrijf is ongelijk verdeeld over
de bevolking.
Ongelijkheid in de strafrechtspleging kan ontstaan uit discriminatie of
selectiviteit.
Discriminatie = als beslissers/strafrechtsplegers welbewust irrelevante criteria
(bijv. huidskleur, sociale klasse) hanteren.
- Bijvoorbeeld: positieve discriminatie, zoals benadeling of bevoordeling op
basis van vooroordelen o.b.v. ras, klassenbelangen, etc.
2
,Discriminatie kan ook meer verhuld plaatsvinden. Dit is het geval bij vergaande
generalisaties o.b.v. een individueel kenmerk van de verdachte, bijv. huidskleur
of nationaliteit.
- Bijvoorbeeld: een alibi van een Marokkaanse verdachte wordt niet serieus
genomen door een rechercheur omdat ‘Marokkanen toch altijd ontkennen’.
Selectiviteit = vindt onbedoeld en onbewust plaats.
- Bijv. Marokkaanse jongeren plegen veel vaker opzichtige straatcriminaliteit
(vandalisme, straatroof) dan belastingfraude. Terwijl voor de witte, middle
class mannen precies het omgekeerde geldt. De pakkans voor plegers
van straatcriminaliteit is hoger dan die voor belastingfraudeurs.
Hierdoor lopen Marokkaanse jongeren een grotere kans met politie en
justitie in aanraking te komen.
De ongelijke kans op berechting is dan niet toe te schrijven aan discriminatie
maar aan de selectieve werking van het strafrechtelijk systeem.
De strafrechtspleging als organisatieverschijnsel
Organisaties
Politie, OM en rechtbanken zijn, net als ziekenhuizen en politieke partijen,
organisaties. Kenmerkend voor alle organisaties is dat deze:
Bewust zijn opgericht (anders dan bijv. een vriendenkring)
Gericht zijn op de verwezenlijking van een bepaald doel (bijv. verzorgen
van zieken, maken van winst, etc.)
Ontworpen zijn om effectief te kunnen functioneren (ontwerp van
taakverdeling en coördinatie).
3 factoren die de selectiviteit in de hand werken bij street-level bureaucrats:
1. Reactieve organisaties
Politie en justitie zijn reactieve organisaties. Ze zijn wat betreft hun invoer
sterk afhankelijk van anderen. Politie en justitie en hun klanten zijn tot elkaar
veroordeeld. De klanten zijn onvrijwillige afnemers van hun diensten, maar
tegelijkertijd kunnen politie en justitie hun ‘klanten’ niet weigeren. Hierdoor kan
selectiviteit optreden, doordat bijvoorbeeld verschillen in aangiftebereidheid
doorwerken in het werkaanbod van politie en justitie.
Dit is heel anders dan bij commerciële ondernemingen die zelf blijvend
initiatieven moeten nemen om klanten te houden (reclame, prijsstelling, kwaliteit
producten).
2. People processing
De strafrechtspleging ‘verwerkt’ grote aantallen mensen volgens bepaalde
procedures. Het strafrecht heeft nauwelijks concrete richtlijnen voor de wijze
waarop verdachten behandeld moeten worden: de doelen van het strafrecht zijn
onderling tegenstrijdig en vaag. Het gevaar hiervan is dat ‘informele’ doelen
(bijv. voortbestaan van de eigen organisatie) gaan prevaleren. Deze ‘goal
displacement’ kan eruit bestaan dat de strafrechtspleging zich richt op het zo
veel mogelijk vermijden van ‘moeilijke’ gevallen, waardoor selectiviteit ontstaat.
Goal displacement: omdat er vage doelen worden gesteld, en omdat deze
street-level bureaucrats een ruime discretionaire bevoegdheid hebben, is het
moeilijk om iedereen (gelijk) te behandelen in het strafrechtssysteem.
3. Organisatieculturen
Mensen die in een sociaal verband regelmatig met elkaar specifieke activiteiten
uitvoeren, ontwikkelen bepaalde handelingspatronen en gemeenschappelijke
3
, zienswijzen. Elk sociaal verband heeft zo zijn eigen specifieke ‘cultuur’, die
voortkomt uit en afgestemd is op de specifieke aard van de hoofdactiviteiten.
- Bijv. de cultuur van een jeugdbende is anders dan die van de politie.
De organisatiecultuur bij politie en justitie wordt beheerst door de ingebouwde
spanning in het strafrecht. Enerzijds gaat het om het effectief opsporen en
bestraffen van criminelen door de toepassing van dwangmiddelen en negatieve
sancties, anderzijds is de strafrechtelijke interventie juist vanwege zijn
ingrijpende karakter aan vele waarborgen en beperkingen gebonden.
Reactiviteit van de strafrechtspleging
Hoe komt het rechtssysteem aan zijn zaken? Black onderscheidt o.b.v. de wijze
van instroom 2 typen systemen:
Reactief mobiliseringsproces: De instroom is afhankelijk van het
initiatief van de burgers. Het systeem reageert op impulsen van buitenaf.
o Voorbeeld: Civiele recht De rechter is lijdelijk: de betrokken
partijen bepalen of het recht wordt ingeschakeld ter beslechting van
hun conflict.
o Ander voorbeeld: ziekenhuizen
Proactief mobiliseringsproces: Proactieve systemen opereren uit eigen
beweging. Het initiatief tot actie berust bij het rechtshandhavend
apparaat. Hierdoor kunnen proactieve systemen o.b.v. eigen prioriteiten
hun caseload samenstellen.
Het strafrecht is formeel gesproken een proactief systeem Politie en OM zijn
belast met de opsporing van strafbare feiten en kunnen handelend optreden bij
concrete verdenkingen.
In de praktijk is het strafrecht een reactief rechtssysteem Het overgrote deel
van de opgemaakte processen-verbaal voor misdrijven (90%) zijn niet het
resultaat van uit eigen initiatief ondernomen acties, maar van de activiteit van
anderen. De meeste misdrijven worden bekend na meldingen van burgers of
organisaties.
De omvang en samenstelling van het werkaanbod wordt niet door
politie en justitie bepaald, maar door anderen.
Anders dan bij ziekenhuizen of in de civiele rechtsgang, treden de cliënten van de
strafrechtelijke organisaties onvrijwillig toe. Het initiatief ligt bijna altijd bij
derden, die toevallig getuige of slachtoffer zijn geweest van het misdrijf (=
reactief). De kans op strafrechtelijke opsporing en berechting wordt daarom in
eerste instantie bepaald door aangiftebereidheid.
- Ongelijkheden in aangiftebereidheid leiden tot ongelijke kansenverdeling
(1).
- De aangiftebereidheid is niet alleen van invloed op de samenstelling van
het werkaanbod (input), maar ook op de werkzaamheden en het
oplossingsvermogen van de recherche (output). Ongelijkheden in
aangiftebereidheid werken op deze manier door in de politiële
opsporingsresultaten (2).
1. Selectiviteit in de aangifte van criminaliteit
▶ Verschillen in dark numbers leiden tot verschillen in aangiften
De politie komt vooral door aangiften in beweging, waardoor aangiftemisdrijven
een veel grotere kans op strafrechtelijke behandeling lopen dan de misdrijven die
niet door aangifte door slachtoffer of getuige ter kennis van de politie worden
gebracht. Bijv. de crimes without victims (corruptie, drugsgebruik,
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Noa1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.