DEEL I. HET OBJECTIEF RECHT
I. HET BEGRIP OBJECTIEF RECHT
Objectief recht = recht als geheel van regels dat in de samenleving geldt en dat de subjectieve rechten van de burgers vastlegt
Positieve recht = recht dat binnen een bepaalde samenleving geldt, het door mensen gestelde recht
1. HET DOEL VAN HET RECHT: ORDENING IN DE SAMENLEVING VAN MENSEN
Recht streeft ordening na. Zonder recht zou onze samenleving chaotisch verlopen.
Doel van het recht (rechtsidee) = recht beoogt het samenleven te ordenen, er een richtsnoer voor te bieden
In elke ordening zal de mens twee componenten willen terugvinden: rechtszekerheid (A) en rechtvaardigheid (B).
A. RECHT EN RECHTSZEKERHEID
Rechtszekerheid = zekerheid over het recht, duidelijke regels, voorspelbare toepassingen, geschillen beslecht, rechtshandhaving
Rechtszekerheid is verbonden met het beginsel van rechtstaat: de staat is gebonden door het recht (niet het recht van de
sterkste, maar de sterkte van het recht).
Rechterzekerheid = formeel aspect van het recht
- Sommige denkers over het recht menen dat je het recht aan de hand van louter formele criteria kan bepalen à
rechtsfilosofen uit de posivistische school: recht los denken van de inhoud van het recht
à Met rechtszekerheid alleen heb je nog geen recht!
B. RECHT EN RECHTVAARDIGHEID
Rechtvaardigheid = het recht dient ieder tot zijn recht te laten komen, ieder recht te laten wedervaren (inhoud van het recht)
Griekse filosoof Aristoteles: twee types van rechtvaardigheid
Verdelende rechtvaardigheid (distributieve) Vergeldende rechtvaardigheid (correctieve):
Rechten en plichten verdelen rekening houdend met de Verstoringen van aanvankelijke verdeling recht te zetten
waarde, de capaciteiten en de verdiensten van eenieder
à Welke persoon het is, speelt van belang à Welke persoon het is, speelt niet van belang
Recht moet de autonomie van de persoon erkennen. Mensen leven in een samenleving met anderen die zijns gelijken zijn. Recht
heeft daarom ook te maken met gelijkheid.
KANT: Ordening van het recht moet erop gericht zijn, dat de vrijheid van de één samen kan bestaan met de vrijheid van de
ander
Rechtsfilosofen van de natuurrechtelijke traditie: vereisen ook het inhoudelijke aspect vooraleer ze van recht spreken.
1
,2. HET RECHT ALS MIDDEL: RECHTSREGELS, HUN TOEPASSING EN HANDHAVING
Recht is geen doel op zichzelf. Het is een middel om een zekere en rechtvaardige ordening te brengen in het samenleven van
mensen. Het recht poogt zijn doel te bereiken op drie niveaus:
- Niveau van de rechtsregel (A)
- Niveau van de rechtspraak (B)
- Niveau van de rechtshandhaving (C)
à Samenhang tussen deze niveaus maakt het rechtssysteem uit
A. DE RECHTSREGEL
a. Wat is een rechtsregel?
Rechtsregel = regels die de mens voorschrijven hoe hij zich dient te gedragen (= gedragsregels)
Rechtsregels hebben een algemene draagwijdte, ze zijn van toepassing op een onbepaald aantal gevallen. Ze gelden erga
omnes, hebben een absolute werking. Ze gelden ten aanzien van allen die binnen het toepassingsgebied van de wet vallen.
We noemen deze gedragsregels met een algemene draagwijdte ook normen.
b. Het recht als een geheel van regels?
Vele auteurs omschrijven het recht als een geheel van regels. Dat is het ook, maar recht is ook meer. De regels zelf spreken niet.
Er moet recht worden gesproken. Het recht moet worden toegepast en worden gehandhaafd. Vandaar dat ook rechtspraak en
rechtshandhaving wezenlijke kenmerken van het recht zijn.
B. DE RECHTSPRAAK
In de samenleving bestaat er een behoefte aan rechters, aan mensen die recht spreken, die zeggen wat recht is.
Functie rechters
- Geschillen beslechten aan de hand van wetten
- Rechtscheppende functie
C. DE RECHTSHANDHAVING
Het recht moet ook gehandhaafd kunnen worden. Het recht is afdwingbaar.
De afdwingbaarheid van de rechtsregel hangt samen met de mogelijkheid om met sancties te dreigen en eventueel sancties toe
te passen in geval van niet-naleving van de rechtsregels. Sancties kunnen uiteenlopend van aard zijn.
EEN POGING TOT DEFINITIE:
‘Het recht is de menselijke activiteit gericht op het ordenen van het samenleven van mensen op een rechtszekere en
rechtvaardige wijze, door het opleggen van regels, het toepassen en het handhaven ervan.’
2
,3. DE OORSPRONG EN EVOLUTIE VAN HET RECHT
A. DE OORSPRONG: RECHT EN SAMENLEVING
Hoe oud is recht?
- Oudste spoor: zuil in Louvre in Parijs (recht is waarschijnlijk veel ouder dan dat, want: waar mensen samenleven, is er
recht à ULPINIANUS: waar je een gemeenschap hebt, heb je recht
- Eerst waren er de geschillen, dan de beslechting ervan en daarna de wetten
- HART: ‘the concept of law’: in elke samenleving, ook in de meest primitieve zal je gedragsregels vinden. Maar dit zijn
niet noodzakelijk rechtsregels.
- AUSTIN: ‘the province of jurisprudence determined’: bevelen geschraagd door bedreigingen
In meer ontwikkelde samenlevingen komt men er toe het rechtssysteem te organiseren: er komen dan regels over het recht,
‘metaregels’ tot stand:
- Rules of recognition: regels die aangeven op welke wijze men de gedragsregels kan herkennen = (h)erkenningsregels
- Rules of change: regels die aangeven op welke wijze de gedragsregels kunnen worden ingevoerd, gewijzigd of
opgeheven = wijzigingsregels
- Rules of adjudication: regels die aangeven op welke wijze de naleving van de gedragsregels wordt verzekerd =
berechtingsregels
Gedragsregels noemt HART de primaire regels, de regels over de gedragsregels, de secundaire regels.
Regels waaraan de wetgeving en de rechtspraak moet beantwoorden: beginselen van behoorlijke wetgeving, beginselen van
behoorlijke rechtsbedeling en beginselen van behoorlijk bestuur.
FULLER: acht beginselen van behoorlijke regelgeving: regels dienen algemeen, niet retroactief, duidelijk en niet-contradictorisch
te zijn. Ze mogen niet het onmogelijke vragen en mogen niet te veel veranderen. Ze moeten behoorlijk worden bekendgemaakt,
en worden toegepast door de overheid.
Primaire regels: gedragsregels
Secundaire regels: regels in verband met het toepassen, het wijzigen en het herkennen van gedragsregels
Tertiaire regels: regels over behoorlijke wetgeving, rechtspraak en bestuur
B. HET RECHT IN DE VERSCHILLENDE SAMENLEVINGEN
Mensen leven in verschillende gemeenschappen, in verschillende samenlevingsverbanden (gezin, kerk, gemeente, provincie, …)
à elk van deze verbanden kan een afzonderlijke rechtsorde vormen met eigen regels en systemen van rechtstoepassing en
rechtshandhaving. De intensiteit waarmee het recht ordenend optreedt verschilt in elk van deze verbanden. De wereld is ons
dorp geworden à er is een wereld overspannend recht
Recht weerspiegelt de complexiteit van de samenleving.
C. HET RECHT EN DE STAAT
Bloei van het recht is samengegaan met de bloei van de staat. De staat maakt aanspraak op soevereiniteit: de staat wil het
hoogste gezag op aarde zijn, aan geen enkel ander gezag onderworpen zijn, noch binnen, noch buiten de staat.
Statelijk recht is alles overspannend.
De staat heeft zich ontwikkeld van een nachtwakerstaat tot een sociale verzorgingsstaat.
Rechtspluralisme = verschillende regels in leefgemeenschappen binnen de staat (statelijke en niet-statelijke regels)
3
,4. RECHT EN ANDERE GEDRAGSREGELS
A. RECHT EN GODSDIENST
Verschillende godsdiensten reiken de mens voorschriften en richtlijnen aan voor het eigen leven en het leven van anderen (bv.:
christendom, jodendom, islam, …).
Verschil tussen recht en godsdienst:
- Het is God zijn geopenbaarde wil
- Er is ook een verhouding tussen de mensen en God
- Sanctie op niet naleving is van religieus gezag, ultieme goddelijke rechtvaardigheid
Verlichting: secularisering en scheiding van kerk en staat
Recht schept ruimte voor godsdienst: ze erkennen sommige dingen in de grondwet en het EVRM
Er is een negatieve vrijheid (onthoudingsplicht voor de staat) en een positieve vrijheid (prestatieverplichting voor de overheid).
B. RECHT EN MORAAL
a. Verschil tussen recht en moraal
1. Recht = heteronoom Moraal = autonoom: stem van het geweten, moreel besef,
inzicht van goed en kwaad -> men handelt uit eigen morele
overtuiging
2. Recht = uitwendig handelen Moraal = inwendig gericht zijn van de mens op het goede
(intentie)
3. Recht à rechtshandhaving: sanctie Moraal à gewetenswroeging
4. Recht à eensgezindheid over wat tot het geldend Moraal à minder eensgezindheid over wat tot de moraal
positieve recht behoort behoort (ethisch pluralisme: de mensen hebben
verschillende inzichten over goed en kwaad
b. Verhouding tussen recht en moraal
Is recht dat strijdig is met de moraal, nog wel recht (weze dan slecht recht), dan wel of het non-recht is?
- Positivisme: recht moet niet aan de moraal beantwoorden
- Natuurrecht denken: recht moet in overeenstemming zijn met de moraal om recht te zijn
Meestal is de verhouding tussen de rechtsregel en de moraal niet problematisch:
1. Vele rechtsregels zijn amoreel: regelen iets waarover geen morele regels bestaan
2. Vele rechtsregels zijn in overeenstemming met de moraal: verbieden wat immoreel is en verplichten wat ook moreel
een plicht is.
Soms is de verhouding tussen recht en moraal echter wel problematisch:
1. Het recht ondersteunt niet ieders moraal
2. Het recht gaat soms in tegen iemands morele overtuiging
C. RECHT EN SOCIALE ZEDEN
Recht Sociale zeden
Regels worden door de overheid opgelegd, worden Regels worden niet door de overheid opgelegd, niet
toegepast door de burgers en gehandhaafd door sancties. toegepast en nauwelijks gehandhaafd door sancties.
4
, II. DE BRONNEN VAN HET OBJECTIEF RECHT
1. BEGRIP RECHTSBRON
Begrip: bron van recht à verschillende betekenissen:
- Factoren die de inhoud van het recht bepalen: materiële bronnen van het recht
- Verschijningsvormen van het recht: formele bronnen van het recht
2. MATERIËLE BRONNEN VAN HET RECHT
Materiële bronnen = factoren die invloed uitoefenen op de vorming van het recht (invloed op de wetgever, invloed op de
rechterlijke uitspraken).
Verschillende factoren bepalen de concrete inhoud van het recht:
A. Politieke bronnen: machtsverhoudingen binnen de samenleving op politiek en sociaal vlak
a. Rechtsreeks: politieke machtsverhoudingen komen tot uiting in de instellingen die het recht vormen
b. Onrechtstreeks: machtsgroepen buiten die instellingen oefenen druk uit op die instellingen
B. Feitelijke bronnen: kenmerken van de samenleving op economisch, geografisch, klimatologisch, demografisch, …
vlak
C. Ideologische bronnen: godsdienstige en filosofische overtuigingen, of de politieke ideeën in de samenleving
D. Rechtsfilosofische en rechtstheoretische bronnen: inzichten van de samenleving over het doel van het recht
(rechtsvaardige en rechtszekere ordening) en over het recht als middel om dat doel te bereiken
a. Rechtsfilosofie: nadenken over het rechtsidee
b. Rechtstheorie: bestudeert het recht als middel en de efficiëntie ervan
E. Juridische inspiratiebronnen: studie van het recht dat in onze samenleving geldt (rechtsleer), dat is het verleden
heeft gegolden (rechtsgeschiedenis) en dat in andere landen geldt (rechtsvergelijking)
3. FORMELE RECHTSBRONNEN
Rechtsbronnen in de formele zin van het woord zijn uiterlijke verschijningsvormen waarin het geldend recht zich voordoet. De
vormen waarin het recht aan de rechtsonderhorigen wordt voorgehouden.
Bronnen van het recht waarin we de rechtsregels met een algemene draagwijdte vinden:
Zelfstandige rechtsbronnen: rechtsregel aanreiken zonder Niet-zelfstandige rechtsbronnen: rechtsregel aanreiken en
dat er behoefte is om die nog in een andere rechtsbron te die nog in een andere rechtsbron bevestigen
bevestigen
- De gewoonte
- De wet: bindend - De algemene rechtsbeginselen
- De rechtspraak: niet-algemeen bindend - De billijkheid
- De rechtsleer: niet-bindend, gezaghebbend
Achter de niet-zelfstandige bronnen staat er geen eigen
Achter de zelfstandige bronnen van het recht staat er een rechtsvormer. Niet op schrift gesteld.
rechtsvormer: wetgever, rechter, rechtsgeleerde. Op schrift
gesteld.
Bindende rechtsbronnen: moeten door de burgers worden Niet-bindende (gezaghebbende) rechtsbronnen: kan door
nageleefd en door de rechter worden toegepast de burgers worden nageleefd en kan door de rechter worden
- Algemeen bindend: door alle burgers en door alle toegepast (moet niet)
rechters
- Niet-algemeen bindend: door sommige burgers en
door sommige rechters
5