LEERDOELEN
1.1. de verschillende kenmerken van een psychodiagnostische test in eigen woorden uitleggen (I)
1.2. de historische ontwikkelingen en toekomstige evoluties in de psychodiagnostiek en hun
relevantie voor de hedendaagse benadering in eigen woorden uitleggen (I)
1.3. de toepassingsmogelijkheden van psychodiagnostische instrumenten (individuen/ groepen,
prestatie/gedrag, verschillende domeinen...) toelichten aan de hand van voorbeelden (I)
1.4. bij een gegeven test(item) motiveren over welke soort test het gaat (I)
1.5. bij een gegeven item met antwoordschaal het soort antwoordschaal, het meetniveau en de
toepassingsmogelijkheden aangeven (I)
1.6. het belang van gedragsobservatie en heuristieken bij een psychodiagnostisch onderzoek
illustreren aan de hand van voorbeelden (I)
1.7. de manier om de impact van de verschillende variabelen (testcontext, proefleider, cliënt) in het
psychodiagnostisch proces maximaal gunstig te beïnvloeden in eigen woorden uitleggen (I)
1.8. het gebruik van testnormen, de soorten normen en de kwaliteitsvereisten van normen in eigen
woorden toelichten (I)
1.9. het concept betrouwbaarheid en de wijze waarop deze gemeten kan worden (test-hertest,
paralleltest...) in eigen woorden uitleggen (I)
1.10. de verschillende vormen van validiteit en hoe deze bepaald en/of berekend worden in eigen
woorden uitleggen (I)
1.11. het verband tussen betrouwbaarheid en validiteit in eigen woorden uitleggen (I)
1.12. de belangrijkste kenmerken van de item- responstheorie in eigen woorden uitleggen (I)
1.13. de gelijkenissen en verschillen tussen en beperkingen van de klassieke testtheorie en item-
responstheorie in eigen woorden uitleggen (I)
1.14. verschillende soorten scores en waarden gebruikt in psychodiagnostiek (ruwe score, afgeleide
testscores, standaardscores, normscores, betrouwbaarheidsinterval, betrouwbaarheids- en
validiteitscoëfficient ...) hanteren (II)
1
,2
, Psychodiagnostisch werken
Inleiding
Wat is psychodiagnostiek?
Psychodiagnostiek is:
Psycho = bestuderen van de ziel/adem/persoon, wat kan een persoon en dit dan proberen
vastleggen.
Diagnose = nauwkeurig leren kennen van iemand.
Psychodiagnostiek is de leer van iemand beter te leren kennen en onderzoeken in het
domein van de psychologie.
Psychodiagnostiek is NIET:
Hokjes denken: we gaan niet in hokjes denken, maar wel labels uitdelen zodat het duidelijk is
welke richting we uitwillen met de client. Als we te hard in hokjes zouden denken zouden we
een tunnelvisie krijgen, we willen liever een genuanceerd beeld.
Iets alleenstaand: veel opdelingen, meerdere mensen/dingen die samenwerken zodat je
geen tunnelvisie krijgt
Alleen maar testen: veel ruimer, bv ook gesprekken
Subjectief: ze baseren op objectieve dingen + systematisch analyseren en zoeken van
verbanden oorzaken verklaringen om te vertellen over client
Definitie:
Een gesystematiseerde en theoretisch onderbouwde manier om te komen tot beschrijven,
classificeren, voorspellen en verklaren van gedrag.
Gericht op het kunnen nemen van verantwoorde beslissingen
Verzamelen van informatie is geen doel op zich. De psychodiagnostiek is erop gericht om uitspraken
te doen zodat hierover bepaalde beslissingen kunnen worden genomen.
Doel van het onderzoek helder beschrijven op 4 niveaus:
1. Beschrijven
2. Ordenen
3. Verklaren
4. Voorspellen
1. Beschrijven van…
Gedrag: bv, wat doet een client
Sociale omgeving: bv, hoe is zijn school, vrienden, thuissituatie…
Ontwikkeling over tijd: bv, hoe is een stoornis/moeilijkheid ontwikkeld over de jaren heen bij
kinderen
=> bepaalde kenmerken van een persoon of context in kaart brengen voor een duidelijk beeld te
krijgen, we gaan geen labels opplakken.
Voorbeeld: Er is geen open communicatie in dit gezin.
2. Ordenen van gedrag door vertaling naar …
3
, Psychologische eigenschappen
Psychische stoornissen
=> Gedrag reduceren/samenvoegen tot psychologische eigenschappen. Zo creëer je duidelijkheid.
Daarna kan je hieraan een psychische stoornis koppelen.
Ordenen kan door classificatiesystemen:
Categoriaal: bv: DSM5, beschrijving en kenmerken/aanwezigheid ervan voor de stoornis
Voordeel:
Helder en laat eenduidige registratie en communicatie toe
Nadelen:
heel zwart wit, ja of nee -> weinig ruimte voor nuance
vaak ziektes die soms normale leven niet in de weg staan problematiseren
Dimensionaal: combineren, kijken naar de client en zijn onderdelen (fysiek en mentaal) en de
invloed ervan op de client zijn welzijn.
Voordelen:
meer genuanceerd
beter voor psychodiagnostiek
Voorbeeld: Kampt Tom met een burn-out of een depressie?
3. Verklaren van ...
Oorzaken: die de client vertoont
Verschillen met anderen: vergelijken van client met andere en opzoek naar verschillen (moet
representatief zijn)
Twee manieren:
Klein: met de klas vergelijken
Groot: met de hele Vlaamse ‘7 jarige’ populatie
= Hypothese toetsend: je vormt stellingen die je nog verder gaat onderzoeken
Voorbeeld: Hoe komt dat Jasper zijn aandacht verliest in de klas?
4. Voorspellen van ...
Toekomstig gedrag
Voorbeeld: In hoeverre is Marlieze in staat om deze richting te volgen?
4 doelen zo goed mogelijk toepassen:
Bijdrage aan het stellen van diagnoses (bv. ADHD, ASS, dyslexie, …)
Profielanalyse maken (sterkte-zwakteprofiel)
Bepalen van oriëntatie/behandelingskeuze.
De empirische cyclus
De empirische cyclus
4