Samenvatting Anesthesie en Pijn
Anesthesie
Basiscomponenten vd algemene anesthesie
• Basiscomponenten:
o Anxiolyse
o Bescherming tegen autonome reflexen
o Sedatie/Slaap
o Analgesie
o Spierrelaxatie:
▪ Luchtweg beveiligen vb. bij niet-nuchtere patiënt
▪ Luchtweg verzekeren vb. bij competitie tussen anesthesist en chirurg thv. BLW, langdurige ingrepen
▪ Echt vraag naar spierverslapping vb. abdominale chirurgie
▪ Inhibitie van de hoestreflex
o Antagonisatie zo nodig/mogelijk: patiënt in coma-toestand brengen met intoxicatie → antagonisatie nodig
om terug te keren
• Chirurgie/trauma:
o → geeft stressrespons: neuro-endocrien en cytokine respons
o Neuro-endocrien:
▪ Stimulatie door angst en pijnlijke afferente prikkels
▪ Effecten:
➢ Metabolisme van eiwitten, suikers, vetten
➢ ↑ O2-nood, snelle HR, hogere BD, hypercoagulabiliteit
➢ Pulmonale dysfunctie: ↓ FRC (cave bij majeure heelkunde)
➢ GI: ileus door catecholamines
➢ Immunologische onderdrukkig door cortisol, interleukines en prostaglandines
▪ Inhibitie door diepe en uitgebreide regionale anesthesie of stress-free algemene anesthesie (hoge dosis
opioiden) → als voldoende diepe sedatie, vóór schade plaatsvindt
o Cytokine respons:
▪ Door lokaal verwekt trauma en weefselschade
▪ Geen invloed van anesthesie
▪ Enkel te verminderen door minimale invasieve heelkundige technieken vb. laparoscopie
• Panaceum?:
o Een anestheticum dat alle basiselementen (sedatie, analgesie, spierverslapping) omvat bestaat niet, maar
farmaca die enkele daarvan kunnen invullen
o Vb. ketamine: 1 van de enige die hypnose + analgesie + spierverslapping geeft, maar is sialogeen (↑ salivatie
= speekselvloed)
o Vb. benzo’s: sedatie/hypnose + anxiolyse + spierrelaxatie
o Vb. lokaal anestheticum (regionaal blok): anesthesie + spierrelaxatie
o Vb. volatiel: hypnose (slaap) + sommige anti-sialogeen (andere: sialogeen)
o VB. α2-agonisten (clonidine, dexmedetomidine): sedatie + analgesie
,• Premedicatie:
o Op voorhand al iets geven om patiënt op gemak te brengen
o Minder toegepast dan vroeger:
▪ In dagziekenhuis, bij regionale anesthesie
▪ Aanwezigheid van ouders is beter dan medicatie
▪ Soms is informatie geven voldoende!
▪ IM injectie: niet meer wenselijk
▪ Enkel nog bij zware ingrepen (cardiaal, thoraco-abdominaal)
o Markage: nog eens controle wie de patiënt is, waar er geopereerd moet worden, bevestigd door de patiënt
o Doel: anxiolyse, amnesie (?), analgesie, sedatie, voorkomen van complicaties
o Sedativum/anxiolyticum:
▪ Benzodiazepines (temazepam, lorazepam…): oraal
▪ IM?: midazolam, droperidol
▪ Kinderen: midazolam siroop (0.5 mg/kg)
▪ Waarom?:
➢ Anxiolyse
➢ Amnesie
➢ Spierrelaxatie +/-
➢ Comfort (analgesie/potentiëring?)
➢ Co-inductie, minder nood aan volatielen (= MAC daling, zie verder)
➢ Anti-epileptogeen bij risicopatiënten
o Analgeticum:
▪ Bestaande pijn vb. amputatie
▪ Pre-emptief?: NSAID
▪ Vb. piritramide, thalamonal (Fentanyl + droperidol), morfine… → cave: geeft mogelijk angst en dysforie!
o Parasympathicolyticum:
▪ Parasympathicus: BD ↓, bradycardie, slijmproductie, salivatie → tegenwerking
▪ Atropine IM
▪ Glycopyrrolate:
➢ Actueel eerder IV gegeven bij inductie (kinderen, BLW ingrepen)
➢ Of indien problemen zich voordoen (vagale reactie, oculocardiaal reflex, hypersalivatie,
bronchospasme…)
▪ Waarom?:
➢ Anti-sialogeen
➢ Tegen vagale reactie/reflexen vb. bronchospasme
➢ Tegen bradycardiserende medicatie
➢ Minder reactieve luchtwegen
➢ Anti-braken?
o Andere farmaca als voorbereiding:
▪ PONV (braken) profylaxe
▪ Anti-thrombotische profylaxe
▪ Anti-aspiratie (niet nuchter, obees, zwanger)
▪ Chronische medicatie (cardiaal, puffs…)
o Verschillende toedieningswegen gebruikt: oraal, IM, IV, siroop, smelttabletten, intranasaal, rectaal...
,• Slaap:
o Gradaties:
▪ Adapted Wilson Scale:
➢ 0 = wakker, ogen open, alert reageren op naam, antwoord OK
➢ 4 = niet wekbaar, onbewust, ‘narcose’, ‘coma’ → diepe sedatie
▪ ASA continuum of depth of sedation:
Minimal Moderate Deep General S/A
Responsiveness - Decreased? Painful stimuli only Absent
Free airway - - Endangered? Endangered
Spontaneous - - Depressed? Depressed
ventilation
Cardiovascular - - - Depressed?
▪ OAA/S (personeel) = observer’s assessment of alertness/sedation
▪ Alles tesamen:
Score Respons Spraak Faciaal/ogen Luchtweg, spontane AH,
hemodynamisch
1 = wakker OK OK OK OK
2 = licht Traag reageren op Vertraagd Relax OK
naam/geluid Glazig, ptose indien gerust
gelaten
3 = matig Enkel op naam (luid) Traag (slurring) Zeer relax OK
Ogen meestal dicht, open
op bevel
4 = diep Enkel op pijn, Amper te Geen Vrije LW?
schudden, nijpen verstaan Ogen dicht Spontane AH?
Hemodynamisch OK
5 = coma Geen Geen Geen Vrije LW en AH probleem
Hemodynamisch?
▪ Soorten sedatie:
➢ Bewuste sedatie:
❖ Veranderde stemming
❖ Patiënt kan nog meewerken
❖ Luchtwegen en protectieve reflexen behouden
❖ Amnesie mogelijk
❖ Snel herstel
❖ Perioperatieve complicaties minder frequent
➢ Diepe sedatie:
❖ Patiënt bewusteloos
❖ Patiënt kan niet meewerken
❖ Protectieve reflexen ↓
❖ Altijd amnesie
❖ Langer verblijf
❖ Perioperatieve complicaties bij 25-75% van de patiënten
, o Monitored Anesthesia Care (MAC):
▪ = systemische sedatie en analgesie
▪ Als supplement voor LA (locale anesthesie) of RA (regionale anesthesie)
▪ Bij onderzoeken zonder andere ‘verdoving’
▪ Eerder ‘conscious sedation’?
▪ Door anesthesiologen of…
▪ Wie de patiënt in het oog houdt, doet enkel dat!
▪ Niveau: eenvoudig te verdiepen
▪ Duidelijk onderscheid met bewust induceren van slaap vb. cardioversie = slaap!!
▪ Als je propofol of ander hypnoticum gebruikt = anesthesie, = niet sedatie!
▪ Soms voor patiëntencomfort te geven doch niet direct procedure-gebonden:
➢ Moeilijke positie
➢ Inbrengen van een naald (RB) of sonde
➢ Claustrofobie
➢ Te lange duur van de ingreep
o Inductie van slaap:
▪ = onderdeel van ‘algemene anesthesie’
▪ Kan gebeuren met:
➢ Volatiele anestheticum (inhalatie)
➢ IV anesthesie/sedativa (veel nodig + sneller)
➢ IM anesthetica (= ketamine!)
➢ Of combinaties sequentieel
➢ Patiënt doorloopt diverse stadia (zie prent 1):
❖ Gemakkelijker te volgen met volatielen (trager)
❖ Prototype: ether
❖ Amnesie/analgesie, excitatie, chirurgisch stadium en
toxisch stadium
❖ Vooral gebaseerd op AH, pupillen, oogbewegingen en
reflexactiviteit
❖ Pupillen eerst heel wijd, dan klein (gevaar: terug wijd =
naar stadium 4)
▪ Inhalatie anesthesie:
➢ Indicaties:
❖ Vooral bij kinderen en ouderen, maar kan bij iedereen
❖ Indien geen IV toegang: eerst sedatie met inhalatie → venodilatatie maakt aanprikken later
gemakkelijker
❖ Patiënten met naaldfobie
➢ Welke?:
❖ Historisch: ether, chloroform
❖ Actueel: sevoflurane, desflurane, lachgas
❖ Inductie: enkel sevoflurane!
❖ Toekomst: Xenon (edelgas)?
➢ En dan?:
❖ Aanprikken vene: steeds aan te bevelen (couperen van bradycardie, spasme… met IV medicatie)
❖ Korte ingrepen: masker voorhouden vb. diabolo, traanwegsondage
❖ Plaatsen larynxmasker: sneller dan tube
❖ Intubatie:
✓ Als slaapniveau diep genoeg is (2-3 MAC)
✓ Of na toedienen van spierverslapper