Examen voorbije jaren
2021 1e zit, ‘22, ‘23 en ‘24 :)
HOOFDVRAGEN
1. koliek bij paarden, bespreek de wormsoorten, epidemiologie, behandeling + argumenten.
- Anoplocephala perfoliata
- Bij oudere paarden
- Vestigt op overgang dunne darm en caecum thv ileocaecale klep → minder goed
functioneren klep → koliek
- Opstapeling nodig voor problemen te veroorzaken → vnl koliek door deze parasiet
bij oudere paarden die op humusrijke weide staan in de lente/zomer
- Via oribatide mijten als tussengastheer
- Heeft een scolex met lippen
- Niet gewapend
- Eitjes specifieke vorm → chitineus structuurtje = piriform apparaat
- Eitjes in weide → humus mijten eten deze eitjes → cystocercoiden → klimmen op gras
→ opgenomen door paard
- Overwintering in mijten → in lente actief → hoogste infectiedruk in zomer
- Behandelen met praziquantel
- Strongylus vulgaris
- Orale infectie L3 → L2 huid (sheat) moet eraf dmv gastheer specifieke factoren →
complexe migratie → Larven vormen aneurysma (zwakke plek) in arteria
mesenterica cranialis → thrombusvorming → obstructie intestinale bven → koliek (en
koorts, anorexie en vermagering)
- Klassieke rhabditiforme L1 en L2 → filiforme sheathed L3 → translate → weg
migratie (uit mestplak) (of mechanische verspreiding door vertrappeling of vogels)
- Pp van 6-7 maand → worm geen hypobiose nodig → want bij lange pp
overwinteren in gastheer
- Symptomen → koliek, koorts, anorexie en vermagering → tegen einde zomer en vnl
bij oudere veulens en jaarlingen die op wei zijn geweest
- Haematofaag met plug feeding → bloederige letsels in darm
- Eitjes kunnen evt overwinteren → denk microklimaat onder mest
- Behandelen met ivermectine of BMZ
- Parascaris equorum
- paardenspoelworm
- Enkel bij jonge veulens onder 6 maanden door sterke leeftijdsimmuniteit
- Eitjes kunnen overwinteren op weide → besmetting veulen door eitjes afkomstig
van jonge veulens van het jaar ervoor
- Veulen-veulen transmissie kan ook → paddocks of stallen → goede hygiene!!
- Opname eitjes oraal (bevatten L2) → larven komen uit ei in dunne darm → migratie
door darmwand → lever (via portaalsysteem) → ontwikkeling tot L3 en migratie
longen → L3 breekt uit alveolaire capillairen → migratie naar larynx → inslikken
larven → in dunne darm ontwikkelen tot adult → uitscheiden eitjes via faeces
- Symptomen naast koliek → ook nasale uitvloei en vermagering
- In erge gevallen → darmperforatie → peritonitis → evt dood
- Behandelen met ivermectine of BMZ
- Opletten → massaal dood → kan prop → koliek
- Cyathostominae (kleine strongyliden)
- Histiofaag (weefselvoedend), PP= 2-3 maanden, infectie = oraal, migratie = intestinaal,
localisatie = dikke darm, infectieus stadium = L3
- korte PP → hypobiose (larvale inhibitie als lage temperatuur)
- pathologie = knobbelvorming door L4 en L5 in dikke darm
- zomer cyathostominosis → pathologie door adulten kleine strongyliden, valt samen
met vorming aneurysma grote strongyliden
, - winter cyathostominosis → pathologie uit hypobiose komen van kleine strongyliden
- behandeling = ivermectine (evt benzimidazoles, wel grote resistentie van kleine strongyliden)
- Atijd menginfecties kleine en grote strongyliden
2. coccidiose kip – legkippen vs vleeskippen
- Gerakteriseerd door diarree met variabele niveaus van mortaliteit → meest verspreide
ziekte bij pluimvee
- Wel snelle ontwikkeling immuniteit na uitbraak bepaalde species → wel nog gevoelig voor
andere infectieze soorten → mogelijkheid verschillende uitbraken door verschillende
soorten
- Onderscheid maken legkip en mestkip
- Eimeria tenella, E. necatrix, E. acervulina, E. brunetti, E. maxima
-
- Opgelet bij figuur → E. tenella enkel bij legkip, niet beide!!
- E. tenella → meest pathogeen → diep in submucosa letsels → caeca → eruitzien als
bloedworst
- Samen met E. necatrix → minste immuniteit
- Zwakke oocyst productie
- Geven bloederige letsels/bloedingen
- E. maxima → goede immuniteit → goed overleven
- Geven witte puntjes
- E. acervulina → goede productie qua oocyst
- De 2 streepjes → divertikel van Merkel
- Pathogeniciteit
- Aantal infectieuze coccidia opgenomen door gastheer → primaire factor ernst
resulterende infectie
- Kleine binnengekregen dosis → kan milde symptomen of zelfs gemist
- Grote dosis → erstige laesies → zelfs fataal
- Coccidia lange tijd overleven buiten lichaam pluimvee → gemakkelijk van ene naar
andere stal overgedragen → door kleren, vrijlopende vogels, materiaal,
voederzakken, insecten en knaagdieren
- Coccidiosis vnl bij groeiende vogels en jongvolwassen vogels → zelden bij <3 weken
of volwassen
- Symptomen → bleekheid, hangend, neiging om bij elkaar te kruipen, verlaagde
consumptie van voeder en water, diarree, uitgemergeld en uitgedroogd
- Voor legkippen → reductie eiproductie
- Caecale coccidiosis → door E. tenella → bloederige faeces → anemie → vaak sterfte
, - Intestinale coccidiosis → door E. acervulina en E. maxima → eerder chronisch →
minder mortaliteit
- Controle
- Vaak gezonde vogels ook → bekijk geschiedenis vd groep
- Ook laesies voor diagnose (en behandeling)
- Bijna onmogelijk te voorkomen → optimaliseren sanitaire voorzieningen
- Cocciidiostat toevoegen aan voeder → controleren groei coccidia in intestinaal
stelsel → beste preventiemiddel
- Behandeling
- Anticoccidiale middelen in voeder → chemicalien + ionoforen bv monensin
- Trickle infections → actief virulente coccoiden verspreiden in hok aan lage infectie →
kippen bouwen immuniteit op
- Pathologie valt mee
- Zorgt dat kippen immuun zijn voor naar legbedrijf gaan
- Goede hygiene van essentieel belang → voorkomen uitbraak
- Bedding dient ook droog gehouden te worden
- Risky buisness
- Precocious strains → stammen niet in staat om meerdere schizont generaties te
voldoen (zijn verzwakt) → geen aanmaak oocysten → dier kan wel immuniteit
opbouwen
- Veel resistentie → rotatie en shuttle programma’s gebruiken met ionoforen en niet-
ionofforen
- Mestkuiken
- Slachten op 6 weken
- Rotatieprogramma → product per 6 weken wisselen
- Shuttle → wisselen binnen zelfde stalduur
- In vlees → geen residuen → laatste week geen anticoccidiale middelen
→ withraw period
- Legkuikens
- Geen anti middelen → anders residuen in eieren
- Gebruik vaccinatie → trickle infectie
- Precocious lines (andere stam) → ook immuniteit opwekken, maar
geen pathologie
-
- Dus bij mestkip directe mediactie, bij legkip via immunisatie
, -
- Voor examen → immuniteit, oocsten, species, leg en mestkuikens, ionoforen niet-
ionoforen, shuttle, rotatie en precocious
3 TERMEN
1. Woolstrike
- Bij Lucilia serricata, cuprina (groene vleesvlieg)
- Adulten geassocieerd met menselijke woningen, larven met huidwonden bij elk gedomesticeerd dier
- Lucilia spp. Als mechanische vector voor verschillende bacteriën
- Veel veroorzaken facultatieve myiasis
- Bij exofiel en warm weer → adulte vliegen aangetrokken door vochtige wonde, huidlaesies
of vieze vacht
- Larven door de huid → sc voeden met weefsel
- En toxineproductie → dieren kunnen sterven van shock, intoxicatie, histolyse of
infectie
- Symptomen → somber, hoofd laag gehangen, niet eten, bijten thv regio
- Opentrekken wol voor diagnose
- Behandelen met ivermectine en pyretroiden
- Ook scheren (→ biotoop weg)
- Huidwone spoelen met javel → larven kapot
- Scheren aars
- Mules operatie → chirurgisch huidplooien thv anus wegnemen
- Ontworming → anti-parasitair
- Amputatie staart
2. witte stip
- Bij zoetwatervissen (aquarium) gelokaliseerd op kieuwen, vinnen en lichaam
- Door Ichthyophthirius multifiliis
- Mature encysteren huid vd vis → cysten scheuren los → vallen op bodem → transverse
binaire splitsingen → productie tomieten → uit cyste vrijgesteld → vrijzwemmende
theronten (lange terminale flagel) → in huid vis boren via conisch gebied → vermeerdering
in huid → cluster trophonten met trophozoïten
- Behandelen
- Nieuwe vissen 3 dagen quarantaine
- Verplaatsen vissen naar ander aquarium → geen vasthechting van parasiet meer
mogelijk