Les 6: Farmacotherapie bij lactatie
05/12/2023 Prof. Dr. Anne Smits
Les K. Van Calsteren: farmacotherapie tijdens zwangerschap
- Impact van zwangerschap op PK en PD
- Rol van de placenta bij farmacotherapie
Les A. Smits: farmacotherapie bij neonaten
- Ontwikkelingsfarmacologie
- Farmacotherapie bij de gezonde neonaat
Les A. Smits: farmacotherapie tijdens lactatie
- Transfer van geneesmiddelen: fysiologie en algemene concepten
- Neonataal abstinentie syndroom
Hoe geraken de GM in de moedermelk? + over NAS
Stellingen :
1) Welke vitamine heeft elke gezonde aterme neonaat nodig? Vitamine K
2) Het overgrote deel van GM dat we geven aan kritiek zieke baby’s gebruiken we off-
label. Welke van die opties komt het best overeen met de definities die we bedoelen
met off-label? Het gaat over het gebruik van een GM voor een indicatie, leeftijdsgroep
of een dosering waarvoor het niet in de bijsluiter staat.
3) Waar of niet waar: GM metabolisatie verschilt bij neonaten en jonge kinderen ten
opzichte van volwassenen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de afwezigheid van
fase 1 metabole reacties van neonaten of jonge kinderen. Niet waar, het is niet afwezig
van fase 1 metabole reacties maar minder actief.
4) GM kunnen ook opgenomen worden via onze huid en bij premature baby’s gebruiken
we de route niet omdat er een risico is op systemische blootstelling en neveneffecten
door absorptie van GM via de huid. Welke fysiologische eigenschappen van de huid
zijn kenmerkend voor de prematuren die kunnen bijdragen aan de hoge absorptie?
a. Dunne huid
b. Grotere huidperfusie
c. Grotere hydratatie
d. Dunner en meer perfusie
e. Grotere lichaamsoppervlakte ten opzichte van het gewicht
f. Dunnere huid, meer perfusie, meer hydratatie en grotere lichaamsoppervlak ten
opzichte van oudere kinderen en volwassenen → de huid van de baby is dun,
sterk doorbloed, sterk gehydrateerd, en verhouding van lichaamsoppervlak ten
opzichte van gewicht is groter. Hoe meer prematuur, hoe meer doorzichtig dat ze
eruit zien. Als die ouder zijn is de huid minder doorzichtig.
1
, 5) Het gaat over farmacokinetiek waar men de concentratie tijdsgrafiek van een GM:
eenmalige orale toediening (stijgt en dan dalen, want bij IV zouden we ineens een piek
hebben en exponentieel zakken). Hoe noemen we dat deel? Latentietijd = tijd tussen de
inname van het GM en het verschijnen in het bloed. In die tijd gebeurd absorptie en
farmaceutische fase
6) Premature baby van 26weken heeft en sepsis en we gaan antibiotica starten. We
behandelen met aminoglucoside voor de gram negatieve en amoxicilline voor gram
positief en voor listeria enz. Hij gaat wat achteruit en heeft een ductus. Die ductus
staat te ver open waardoor er bloed naar de longen gaat, dus we moeten er iets aan
doen en we gaan Ibuprofen geven, want we wetn dat als we Ibuprofen geven gaat het
werken op de prostaglandinesynthese en gaat het de ductus doen sluiten. De vraag is:
moeten we ergens mee rekening houden qua interacties, qua effecten tussen de GM
en hoe gaan we het best de doseerschema aanpassen?
a. Het interval van het aminoglucoside verlengen
b. De dosis van het het aminoglucoside verhogen
c. Het interval van het aminoglucoside inkorten
d. De dosis van het aminoglucoside verlagen
e. Geen aanpassing nodig
Bv amikacine → wordt niet gemetaboliseerd maar volledig door de nieren wordt uitgescheiden. Dus de
klaring van amikacine (hoe snel het uit je nieren en uit je lichaam gaat is hetzelfde als de glomerulaire
filtratie), hoe dat de nieren werken. Als we daar Ibuprofen aan toevoegen (NSAID) → het gaat zorgen dat
glomerulaire filtratie vermindert. Dus pt die NSAIDs nemen gaan minder goed plassen, dus de nierfunctie
is minder goed. Dus het ene wordt via de glomerulaire filtratie verwijdert en het andere zorgt dat de
glomerulaire filtratie vermindert → het gevolg is dat je de aminoglucoside minder goed uitplassen, dat
blijft langer circuleren dus tegen dat je de volgende dosis wilt geven is er veel meer aan de boord en is het
beter om te wachten vooraleer je een nieuwe dosis geeft. Dat is ook iets dat we in onze doseerschema
hebben opgenomen als Ibuprofen wordt gegeven verlengt dan het interval.
De dosis gaat de piek bepalen. Hoe meer immatuur het kind is, hoe hoger het water %, dus hoe hoger het
aminoglucoside dosering in mg/kg. Het is de interval dat in verhouding staat met de klaring.
2
,Absorptie, distributie, metabolisatie, excretie
Neonatale populatie
- Andere lichaamssamenstelling in vergelijking met volwassenen
- Specifieke fysiologie, specifieke ziektebeelden
- Snelle maturatie (nier, lever)
o Verminderde metabolisatie bij neonaten
o Verminderde nierfunctie bij neonaten
- Enorme groeisnelheid
We weten in het algemeen dat er bij de baby’s een andere lichaamssamenstelling
is dan de volwassenen. Andere fysiologie denk aan de huid. Ze hebben ook
specifieke ziektebeelden: volwassenen hebben geen ductus meer + gaan er geen
last van hebben. En ze hebben een verminderde metabolisatie en nierfunctie die
gekenmerkt wordt door een snelle rijping. En ze groeien ook snel. Dus als een kind 4 weken een
behandeling nodig heeft dan gaat de dosis in week 1 helemaal niet meer dezelfde zijn als dosis in week 4.
Je moet dat mee aanpassen en laten groeien met het kind. Bv we geven aan de baby’s ijzerdruppels, dan
kijken we elke week hoeveel ze wegen, moeten we de dosis ophogen of anders is dat niet meer in
verhouding.
Conceptie, zwangerschap, lactatie
Vóór de conceptie: rekening houden met potentieel nadelige gevolgen van geneesmiddelen
Irreversibele schade aan eicellen/zaadcellen
Reversibele ongewenste effecten vb. verminderde spermatogenese
Zwangerschap en lactatie
- Effect van geneesmiddel op de foetus?
- Gevolgen van het geneesmiddel op de neonaat?
- Gevolgen van geneesmiddel blootstelling via moedermelk?
Als we het hebben over zws en lactatie dan komt de conceptie een stukje voor en soms hebben de GM op
die fase eigenlijk al een impact. Ze kunnen bv schade aanrichten aan zaadcellen of eicellen, denk aan
mensen die chemotherapie ondergaan of GM die zorgen voor een verminderde effectiviteit. Dat is wat in
het verhaal vaak meegenomen wordt voor de zws. Bij het nemen van GM in de zws gaan we ons afvragen:
welke impact heeft dat op de foetus? Zijn er dingen waar we aan moeten denken bij de bevalling en hoe
zit het met de blootstelling in moedermelk?
3
, Medicatie / drug transfer naar moedermelk
• Meeste geneesmiddelen komen in kleine en veilige hoeveelheden terecht in de melk
• Vragen hieromtrent rond peri-partum periode, of bij medicatiegebruik in het postpartum
• Multidisciplinaire aanpak
• Beslissingen op basis van factoren gerelateerd aan geneesmiddel, moeder (vb.
polyfarmacie) en kind
Dus eigenlijk moeten we rekening houden met
verschillende zaken onder andere over welke GM
gaat het, wat weten we over de farmacologie van
moedermelk? Want je moet dat beschouwen als
een appart compartiment. Meestal gaan GM naar
de best doorbloedde organen en dan naar de
minder goed doorbloedde organen. Eigenlijk is het
melkcompartiment een apart compartiment. Net
zoals je het bloed hebt en de sterk doorbloedde
organen is eigenlijk de melk een aparte plek waar
GM in kunnen terechtkomen. Gelukkig gaan de
meeste GM in kleine en veilige hoeveelheden in het
melk komen. Maar in complexe casussen proberen we daar multidisciplinair over na te denken, en proberen
we vooraf een plan te maken: we proberen na te denken wat hier het goede aanpak is, waar moeten we
aan denken op het moment van de geboorte en zodanig dat de beslissing over borstvoeding gemaakt is,
moet niet op dat moment worden gedaan want dat geeft te veel stress. En we kijken naar welke GM een
rol speelt. We kijken naar: als de mama moedermelk geeft waar zit die dan? Hoe oud is de baby en hoe
gaat de baby omgaan met de GM? Vroeger was er minder kennis daarover maar nu is er meer kennis.
Continuüm
Het is een continuüm als
mensen GM/drugs
nemen. Het is een
continuüm van zws,
geboorte, lactatie waarbij
je van de mama naar
mama en kind naar het
hele gezin gaat.
4