BA1 TAAL-EN LETTERKUNDE
THEATER-, FILM- EN LITERATUURWETENSCHAPPEN
GESCHIEDENIS VAN DE FILM 2:
KLASSIEKE EN MODERNE
PERIODE
Tabla de contenido
CLASSICAL HOLLYWOOD (CA. 1930-1960)............................................ 2
CLASSICAL HOLLYWOOD MUSICAL (CA.1930 – 1955)...........................11
FRANS POËTISCH REALISME (CA. 1930 – 1940)................................... 19
ORSON WELLES (1915-1985)............................................................. 29
ALFRED HITCHCOCK (1899-1980)....................................................... 38
ITALIAANS NEOREALISME (CA. 1940-1955)......................................... 46
ITALIAANS MODERNISME: MICHELANGELO ANTONIONI & PIER PAOLO
PASOLINI......................................................................................... 57
TRANSCENDENTAL STYLE: ROBERT BRESSON & CARL THEODOR DREYER
....................................................................................................... 67
JEAN-LUC GODARD EN NOUVELLE VAGUE............................................ 74
WESTERN......................................................................................... 81
NEW HOLLYWOOD (1966-1982)......................................................... 89
RIVE GAUCHE: ALAIN RESNAIS, CHRIS MARKER & AGNÈS VARDA.......100
CHANTAL AKERMAN........................................................................ 107
Página 1 de 112
, BA1 TAAL-EN LETTERKUNDE
THEATER-, FILM- EN LITERATUURWETENSCHAPPEN
CLASSICAL HOLLYWOOD (CA. 1930-1960)
“KLASSIEKE NARRATIEVE FILM” OF “KLASSIEKE FILMTAAL”
Classical Hollywood staat voor bepaalde filmtaal > classicisme
- Klassieke referentiepunt in filmgeschiedenis
- Taal/regels van die taal vastgelegd met soepele manier, aan vooravond van WOI
(met figuren zoals D.W. Griffith)
- Valt samen met standaardisering van lengte (90-120 minuten) > langspeelfilms
Hiervoor waren kortfilms dominant model
Op zelfde moment vestigden grote studio’s zich in Hollywood
- Voordien grootste gedeelde van Amerikaanse filmindustrie aan oostkust
gevestigd
- Hollywood groeit uit tot dominante speler op mondiaal vlak
Specifieke taal/productiesysteem die hiermee gepaard gaat wordt verder geconsolideerd
in late jaren 1920 > wanneer geluidsfilm doorbreekt
- Gehele proces van ontwikkeling beschreven in L’Evolution delangage
cinématographique (André Bazin, 1955)
Evolutie van de filmtaal
Merkt op dat aan beide zijden van de oceaan (Frankrijk & Verenigde Staten)
ontwikkeling is van filmtaal die klassieke perfectie bereikt > evenwicht tussen
vorm en inhoud
Deze taal blijft wereldwijd dominant t.e.m. late jaren 1950, vroege jaren
1960
Hiernaast andere vormen van experimentele cinema (vooral na WOII) >
avant-garde, modernisme, etc.
Hollywood als model voor andere nationale filmscholen
KENMERKEN VAN KLASSIEKE FILM(TAAL)
In kaart gebracht door Bordwell, Thompson en Staiger in The Classical Hollywood Cinema
- Geven aan dat Hollywood film gebruikt maakt van klassieke verhaalstructuur
Enigma dat opgelost moet worden
Evenwicht dat herstelt moet worden
Oorzaak-gevolg-relatie
Heel belangrijk: we begrijpen een bepaalde scène, omdat we deze kunnen
relateren aan voorafgaande scènes
Belang van romantische heteroseksuele koppels
Verhaal opgebouwd rond personages
Personages met persoonlijke trekken
Psychologische motivatie
Identificatie met kijker
Identificatiemechanisme tussen kijker en (meestal hoofd) personage
Página 2 de 112
, BA1 TAAL-EN LETTERKUNDE
THEATER-, FILM- EN LITERATUURWETENSCHAPPEN
- Belang van temporele en ruimtelijke coherentie > ondersteund door
Continuity editing = in montage moet continuïteit in ruimte en tijd
gerespecteerd worden
Als kijker shots/scènes aan elkaar kunnen relateren
Ellipsen = sprongen in tijd
Niet-betekenisvolle momenten weggeknipt
Montage is onzichtbaar
Montage weggemoffeld op micro- en macroniveau
Scènes lijken organisch aan elkaar verbonden te worden
Suspension of disbelief > we worden volledig opgenomen in de illusie
180°-regel
Typische manier van opbouwen van scène: establishing shot + closer shots
Match on action = snijden in de actie
Maakt montage onzichtbaarder
Eyeline match = blikrichting van personages moeten onderling ruimtelijk
kloppen
“CLASSICAL HOLLYWOOD SYSTEM” (CA. 1914/1930- CA.1960)
Klassieke filmtaal verbonden met specifiek productie-, distrubutie- en
consumptiesysteem = Classical Hollywood System
- Ontstaat vanaf periode waarin studio’s zich in Hollywood vestigden/Griffith actief
was
- 1930: systeem verder verfijnt met opkomst van geluidsfilm
- Enorme output: elke studio bracht 1 film per week uit > voor massapubliek
Deel van grootstedelijke massacultuur
- Vanaf 1940: minder bioscoopbezoeken
Door opkomst van TV & suburbanisatie in Verenigde Staten
KLASSIEKE SPEELFILMS VANAF DOORBRAAK GELUID
Klassieke speelfilms als deel van een gestandaardiseerd programma
- Newsreel
- Kortfilm (short)
- Cartoon
- Double feature: A- en B-productie
B-FILMS
Naast A-films (prestigieuze producties), ook B movies (= low-budget films)
- Vaak Westerns, vanaf 1950 ook sciencefiction en horror
Vaak in series gemaakt (= serials)
- Ongeveer 70 minuten lang > meestal korter dan hoofdfilm
- Vele regisseurs (Anthony Mann) of acteurs (John Wayne) leerden vak in B-films,
vooraleer ze overstapten naar A-films
- Esthetisch gezien interessant: minder geld > durfden meer risico te nemen
Bv. horrorfilms bij RKO door Val Lewton > kleine meesterwerkjes
Veel studio’s produceerden zowel A- als B-films, maar enkele studio’s focusten hun
productie op B-films
Página 3 de 112
, BA1 TAAL-EN LETTERKUNDE
THEATER-, FILM- EN LITERATUURWETENSCHAPPEN
HOLLYWOOD-SYSTEEM: GEDRAGEN DOOR STUDIO’S
Studio’s stonden in voor de massaproductie van massa-entertainment
- Sommige studio’s waren gigantisch
Telden duizenden personeelsleden> hiërarchie, specialisatie, arbeidsindeling
Enorme faciliteiten: opnamestudio’s, research departments, studio lots (=
studio terrein in open lucht)
- Studio’s waren ook belangrijke economische, en politieke factoren in jaren 1940-
50
Konden meewegen op het beleid
Nauw vervlochten met groot kapitaal
Overschakeling naar geluidsfilm versterkte greep naar Wall Street >
overschakeling gepaard met enorme investeringen
Geluidsdichte opnamestudio’s bouwen & bioscoopzalen uitrusten met
geluidsinstallatie
“Classical Hollywood” is oligopolie (= aantal studio’s die alle macht naar zich trokken)
- Opvallend in klassieke Hollywood systeem: alle studio’s waren verticaal
geïntegreerd (= deden aan productie, distributie en consumptie)
- Systeem van block booking en blind bidding
- Studio’s differentieerden zich
In productie: A- en B- producties
In consumptie: A- en B- producties
Página 4 de 112
, BA1 TAAL-EN LETTERKUNDE
THEATER-, FILM- EN LITERATUURWETENSCHAPPEN
Oligopolie van “Classical Hollywood”
- 95% van filmproductie in handen van 8 studio’s
5 majors = “Big Five” > verticale integratie
Metro Goldwyn Mayor (MGM), Paramount, Warner Brothers, 20th Century
Fox, Radio Picture (RKO)
3 minors
Universal, Colombia, United Artists
+ Independents
- Studiosysteem ontstaan rond WOI > toegepast tot late jaren 1950, vroege jaren
1960
Rond 1930: hertekening van het evenwicht
RKO wordt nieuwe grote studio > voordien op vlak van radio actief, had
juiste technici in dienst die ervaring hadden met het werken in geluid
Fox groeit ook enorm > valt tijdens de Depressie een beetje terug
Warner Bros kleine studio in de stille periode, maar groeit enorm na 1930
- Elke studio had eigen imago > werd geassocieerd met bepaalde stijl, acteurs en
regisseurs
Niet strak afgebakend: grote mobiliteit van personeel
Min of meer sprake van bepaalde identiteit
MGM: studio van American values, studio van kleurrijke musicals
Paramount: meer gesofisticeerde Europese identiteit
Warner Brothers: studio van de gangster-films, film-noir, volkse karakter,
sfeer van de straat vaak opgeroepen
20th Century fox: special effects
RKO: bracht enkele gedurfde producties aan de markt (zoals King Kong,
1933), Orson Welles
Universal: B-producties, horrorfilms, Duits-expressionistische traditie
Columbia: volks karakter, screwball comedies
United Artists: coöperatieve studio (Chaplin, Griffith, Fairbanks, Pickford),
productie + distributie zelf in handen, verdelen/distributeur van enkele
onafhankelijke producties
Naast 8 grote studio’s ook nog Independents
- Stonden in voor 5% van filmproductie
- Sommige onafhankelijke studio’s zetten zich in op prestigieuze A-producties
(vergelijkbaar met A-producties van majors)
- Ook kleinere studio’s: “Poverty Row Studio’s” > produceerden enkel B-films
Studio’s die in jaren 1940-50 ook echte meesterwerken afleverden
- Ook kleine studio’s die gespecialiseerd waren in producties voor specifieke
etnische groepen
Low-budget producties
Página 5 de 112
, BA1 TAAL-EN LETTERKUNDE
THEATER-, FILM- EN LITERATUURWETENSCHAPPEN
HOLLYWOODCINEMA: GEORGANISEERD OP BASIS VAN GENRES
Genres spelen belangrijke rol in productie, distributie en consumptie van cinema
- In genres ook gestandaardiseerde patronen/verhaalstructuren gebruikt
Inzetten van dezelfde technici/scenarioschrijvers om bepaald genre verder te
ontwikkelen
- Combinatie van evenwicht en differentiatie is hier heel belangrijk
Genres spelen op verwachtingen van het publiek, maar proberen tegelijk ook
iets nieuws aan te bieden
- Genres moeilijk te definiëren
Vaak terugkerende conventies/patronen > definities blijven flexibel
Genres gaan gepaard met eigen iconografie, stijl, structuur, etc.
Moeilijk deze rigoureus te interpreteren
Bv. Westerns associëren we met paarden, cowboys, cowboyhoeden,
landschappen > maar er bestaan ook films die we onmiddellijk zouden
identificeren als een western waar geen enkele van de bovenstaande
kenmerken een rol in speelt
Flexibiliteit van genres heel groot > vaak kruisbestuivingen gemaakt
Bv. musicals zijn vaak musical comedies
Ook kruisbestuivingen tussen bv. musicals en westerns > horse opera’s
genoemd
Western gangsterfilm, misdaad thriller, musical, comedy (screwball comedy),
melodrama, social problem film, horrorfilm, oorlogsfilm, etc.
FENOMEEN: (FILM)STARS
Hollywoodcinema ook gemarkeerd door gebruik van filmsterren
- Ontstaat in 1910
- Te linken aan standaardisering die in Hollywood zo belangrijk was
- Bepaalde ster ingezet in filmrollen die vaak met elkaar vergelijkbaar zijn
Bepaalde ster staat voor een bepaald imago (dat gecreëerd wordt door de
fictieve personages die de acteur/actrice vertolken)
- Ook rol in de marketing: ondersteund door apparaat van talentscholen, spraak
coaches, schoonheidssalons, chirurgie, belichtingstechnieken, etc.
Bepaalde sterren werden telkens met dezelfde cameramannen en
belichtingstechnieken gefilmd
- Geheel werd georkestreerd in de pers: veel fan magazines, press releases, news
items, etc.
Complex cultureel proces
- Persona van een bepaalde acteur blijft zichtbaar in de verschillende personages
die ze vertolken
Zo krijg je soort van samensmelting tussen acteur en fictieve personages
Hierdoor krijgen stars iets bovenmenselijk
Intiem omdat bioscopen een intiem contact proberen te suggereren
o Duisternis van filmzaal, het ervaren van film als collectief gegeven
o Maar de relatie tussen beeld en individuele kijker is veel directer en
intiemer
Hollywoodcinema bespeeld de betovering van de star
- Er zit een soort fetisjistische reflex ingebakken
Aan ene kant moeten films vooruitgaan, en moet er gebruikt gemaakt worden
van een narratieve economie/narratieve flexibiliteit
Página 6 de 112