Theorieën voor omgevingsinterventies en gemeenschapsgerichte projecten
Introductie
Master in de gezondheidsvoorlichting en -bevordering
RODE DRAAD:
3 strategieën ottowa charter 21 november 1986
Aan elke strategie is er een type interventie gekoppeld
1. ENABLING
- Individu: gezondheidsvoorlichting interventies
- Individu – omgeving: gezondheidsbevorderende interventies
Community interventies
2. ADVOCACY
- Beleid veranderende interventies
Community interventies
3. MEDIATING
- health in all policies
- intersectoraal overleg, doorlopen stappen maar vanuit perspectief andere sector
➢ Op de grens ertussen: community interventies (zie 4e hoorcollege)
Ofwel enabling en advocacy
Ofwel enabling en mediating
Ofwel combinatie van de 3
➢ Gelijk welke interventie dat we ontwikkelen kunnen we gebruik maken van het IM.
- 1e semester 1e 4 stappen bij enabling strategie
- Je kan dit ook doen met beleidsveranderende interventie
- Bij mediating strategie kan je ook de eerste 3 stappen overlopen maar dan vanuit
perspectief van de andere sector waar we mee gaan samenwerken. Voor volgende
stappen kiezen voor hetzij enabling of hetzij advocacy strategie. Afh. als je een
beleidsveranderende interventie wilt of bv. individueel gedrag van een leerkracht wilt
veranderen.
➢ Als je interventies ontwikkeld heb je sterke theoretische basis nodig. Het is dus belangrijk dat
je naast de oefening ook een theoretisch examen hebt. 1, 3 en 5 komt de theorie terug. 1 e
semester individu gerichte theorieën van gedragsverandering. 2e semester
omgevingstheorieën op andere niveaus. Zowel bij enabling, advocacy en mediating heb je
zowel individuele gedragsveranderingstheorieën als omgevingstheorieën nodig. Enkel bij
gedragsvoorlichtinginterventies heb je enkel de individuele theorieën nodig.
Gedragsgeoriënteerde theorieën blijven belangrijk! Maar we zien ook nog wat andere
theorieën specifiek gericht op omgevingsniveaus.
1
,Theorieën voor omgevingsinterventies en gemeenschapsgerichte projecten
Hoofstuk 1: Enabling
Stap 5: Adoptie en implementatie (p 483 – 530)
INCEPTION: waarom deze stap gebruiken voor stap 5?
Inbreken in dromen van mensen om bedrijfsgeheimen te stelen. Dit gaan wij niet doen. Maar
op bepaald moment in de film vragen zij zich af als we iets uit het hoofd kunnen halen, kunnen
we er even goed iets implanten. Dit willen wij doen →wij willen onze programma-ideeën
inplanten in mensen waarvan wij graag zouden hebben dat zij onze interventie tot bij onze
doelgroep brengen. Nuancering: in de film hebben ze het niet door, wij ontwikkelen een
interventie opdat de mensen er bewust zouden voor kiezen.
“Een effectief programma heeft pas effect als het op grote schaal wordt toegepast!”
Stap 5 is een stap die vaak wordt overgeslagen
Implementatie is super belangrijk, en gebeurd nog veel te weinig waardoor deze niet goed
verloopt.
1e semester: ontwikkelde interventie stap 1 tot en met 4 bv. interventie voor rokers
Vraag bij stap 5 is: Hoe krijgen we interventie tot de rokers? Tot de doelgroep?
We gaan een nieuwe interventie ontwikkelen specifiek gericht op implementatie en behoud
van de/een ontwikkelde interventie. Hoe we interventie tot bij rokers kunnen brengen. Stap
5 kan gebruikt worden om de interventie die je zelf ontwikkelt hebt tot bij de doelgroep te
brengen maar kan ook gebruikt worden om een interventie die door iemand anders ontwikkelt
is tot jou doelgroep te brengen (om dus reeds bestaande interventie tot bij de doelgroep te
brengen die jij wilt bereiken).
Stap 5 wil er vooral voor zorgen dat de potentiële impact van de interventie verhoogt wordt.
Meer kans op effect van interventie door mensen die interventie tot doelgroep brengen daarvan te
overtuigen door een interventie te ontwikkelen dat ze dat zullen doen. Hoe kan je die implementatie
bevorderen?
Vanaf stap 1 al rekening houden met de verspreiding van de te ontwikkelen interventie (o.a. bij
samenstellen van de planningsgroep, .. )
Resource groep: mensen die programma zullen gebruiken zitten al in de planningsgroep, in 1e semester
hierover al nagedacht.
+
Plannen van adoptie, implementatie en behoud
En nu gaan we hiermee verder.
“There is nothing more difficult to plan, more doubtful of success, nor more dangerous to manage than
the creation of a new order of things… Whenever his enemies have the ability to attack the innovator
they do so with the passion of partisans, while the other defend hum sluggishly, so that the innovator
and his party alike are vulnarable.”. Machiavelli, the prince.
2
,Theorieën voor omgevingsinterventies en gemeenschapsgerichte projecten
Wat staat hierin? Als je iets nieuws wilt verspreiden met een interventie is erveel kans dat je op
weerstand stuit. Veel mensen zijn namelijk gewoontebeesten en houden niet van verandering.
Belangrijk is dat je van die weerstand bewust bent en dat mensen in se niet houden van verandering.
En dat je op voorhand daar al over reflecteert en al nadenkt hoe je er op zal anticiperen.
Net zoals bij de voorbije stappen gaan we heel PLANMATIG EN THEORIE-GESTUURD te werk.
We maken een onderscheid tussen 2 termen
- Disseminatie/diffusie: verspreiding communicatie over een innovatie, een nieuw
programma, .. dit kan rechtstreeks naar de doelgroep maar meestal gebeurd dit via
intermediaire groep.
- Implementatie: effectief gebruiken van de interventie. Toepassing van de innovatie, een
nieuw programma door de doelgroep of de intermediaire groep.
Stap 5 heeft 7 TAKEN: 7 taken (in boek 4) → wij hebben deze wat meer opgesplitst.
TAAK 1: IDENTIFICEER POTENTIËLE PROGRAMMA ADOPTERS EN IMPLEMENTEERDERS
- Het kan dat je in het eerste semester mensen in de planningsgroep hebt gestoken en dat je dit
nu moet herzien.
- Soms kom je tot de conclusie dat diegene die je als omgevingsactor had geïdentificeerd dat dit
geen omgevingsactor was maar een implementeerder.
- Soms is een omgevingsactor ook wel een implementeerder, dit kan ook. Belangrijk om dit
kritisch te bekijken.
- Meestal mensen die interventie tot doelgroep brengen zijn niet dezelfde mensen als de
mensen die de interventie ontwikkeld hebben. Gebeurd dat het dezelfde mensen zijn, maar
niet zo vaak. Meestal te verkiezen dat een ontwikkelaar niet gaat implementeren. Want als
ontwikkelaar dan weg is dan zal interventie niet behouden blijven.
Dus:
1. Vaak verschillend van ontwikkelaars
2. Moeten ook begeleid worden bij implementatie: het volstaat niet de interventie gewoon af te
leveren. Een interventie die ontwikkeld is zal niet vanzelf worden gebruikt. Dus intermediaire
groep nodig die daarin moet begeleid worden.
3. Meestal actief betrokken in het programma. Bv. leerkrachten kunnen actief betrokken zijn in
het programma: eigen gedrag veranderen om gedrag van leerlingen te veranderen, soms kan
het dus zijn dat een omgevingsactor ook een implementeerder is.
- Een omgevingsactor: moet echt eigen gedrag veranderen opdat het het gedrag van de
doelgroep zou kunnen veranderen
- Een implementeerder: moet bepaalde dingen doen puur om de interventie tot bij de
doelgroep te brengen, deze moet eigen gedrag niet veranderen. Boodschap wordt verzonden
door de verzender dat zijn de ontwikkelaars, de ontvanger dat is de doelgroep en de
implementeerders zitten op het niveau van het kanaal (langswaar bereikt boodschap de
ontvanger?) Vooral verwarrend bij een situatie waarbij een omgevingsactor ook een
implementeerder is.
4. Kunnen ook gatekeepers zijn voor ‘delivery systems’ (online, massamedia)
3
, Theorieën voor omgevingsinterventies en gemeenschapsgerichte projecten
Intermediaire groep kunnen ook gatekeepers zijn: kunnen bijvoorbeeld de mensen zijn die bv.
als er posters zijn bij een website, die de posters uithangen. Zij moeten niet perse eigen
levensstijl of gedrag veranderen.
Het is dus zeer belangrijk dat wij goed weten wie potentiële mensen zijn die interventie tot bij
doelgroep kunnen brengen en wat verwachten we van hen? Wat willen we dat ze doen? wat is er
nodig opdat de interventie tot bij doelgroep zou gebracht worden.
Identificatie en definiëring taken programma adopters en implementeerders is essentieel.
Al adopters en implementeerders geïdentificeerd en hier meer verder gaan: specifiëren, finetunen en
eventueel mening herzien.
Groep van intermediairen (intermediary agencies o.a. scholen, ziekenhuizen, buurtorganisaties,
gemeenschapsorganisaties, ..) opsplitsen in 2 groepen:
1. BESLISSINGSNEMERS/ ADOPTERS:
To adopt or not to adopt?
Hoe steun vergaren?
Hoe resources toewijzen?
Mensen die beslissen: die interventie zou wel eens iets kunnen zijn voor onze school. Bv.
directeur die zegt: ik zie dat wel zitten dat onze school meedoet aan die interventie.
2. LEVERANCIERS/GEBRUIKERS programma
Brengen programma tot bij doelgroep. (= implementeerders) bv. Leerkrachten, ouders, peers,
..
1 en 2 kunnen dezelfde mensen zijn afh. van grootte van de organisatie waar men interventie wil
implementeren. Bij grote organisatie zullen dit eerder verschillende mensen zijn, bij kleinere
organisatie zullen dit eerder dezelfde personen zijn.
Inzicht verwerven en betrekken:
- Specifieke eigenschappen van personen
- Specifieke context van de organisatie waarin je interventie wilt implementeren
Bepalen van de interesse, motivatie en mogelijkheid tot adoptie, implementatie en behoud.
Het is dus belangrijk om groep te leren kennen: wie is dit? En hoe motiveren? Bv. Anders om directeur
te overtuigen van een school versus directeur van een bedrijf want ze zullen andere drijfveren hebben
voor implementatie van interventie. De stappen zullen ook verschillen. Je moet de organisatorische
structuur van de organisatie waarin je wilt implementeren leren kennen. Het is niet altijd de persoon
die je denkt dat de beslissingen neemt, de persoon is die deze effectief neemt. Bv. niet altijd de
directeur, kan ook bv. het secretariaat zijn. Dit moet je uitzoeken.
TAAK 2: OPNIEUW EVALUEREN PLANNINGSGROEP OM REPRESENTATIE POTENTIËLE
ADOPTERS EN IMPLEMENTEERDERS TE VERZEKEREN
→ kijken op basis van de analyse (wie zijn de implementeerders, kenmerken van de taken) hebben
we de juiste personen in onze planningsgroep? (in boek niet zo opgesplitst)
Rescource (bron) system: ondersteuning en ontwikkeling (o.a. universiteit, community group,
overheidsinstelling.. )
4