HEALTHY AGEING CONTEXT 1
KINESITHERAPIE BIJ OUDEREN
LES 1: HEALTHY AGEING EN KWETSBAARHEID
PPT
INLEIDING
DIA 4:
• Er is toenemende vergrijzing
• We zijn met groot aantal 65+, dit gaat alleen maar stijgen => komt door feit dat er aantal jaar geleden
veel mensen geboren zijn, maar ook omdat gezondheidszorg zo goed is geworden, waardoor mensen
veel ouder worden => vertaalt zich in onderzoeken en resultaten die daarrond gepubliceerd worden (zie
grafiek, vgl tussen 1945 en nu)
• Gerontologie = (brede) studie van ouder worden (niet alleen medische context, maar bv. ook
stadsomgeving)
• Geriatrie = medische insteek, waarbij behandeling van oudere personen naar voor komt
DIA 5:
Wetenschappelijk onderzoek moet worden vertaald naar de praktijk
• Alle resultaten die steeds meer en meer gepubliceerd worden, moeten vertaald worden naar
kliniek/praktijk
o Klinische besluitvorming => opleiding en praktijk
DIA 6:
Leeftijd alleen is factor om rekening mee te houden, maar veralgemening moet worden vermeden
• Onderscheid tussen biologische- en kalenderleeftijd
o Biologische = leeftijd van systeem, lichaam, persoon
o Kalender = optellen hoeveel dagen iemand al op deze wereld is
=> alleen kalenderleeftijd is niet alles: verschil tussen man van 60 en 93 is even groot als die tussen
kind en zijn papa
DIA 7:
• Als het over biologische leeftijd gaat, kan je je hier afvragen wie van beide personen betere biologische
leeftijd heeft tov zijn kalenderleeftijd
1
,DIA 8 – 10:
Standaard medische model van diagnose past niet goed bij oudere bevolking
• Bij oudere mensen moeten we kijken naar totaalbeeld, dit situeert zich oa op multi-morbiditeit (= feit
dat meerdere aandoeningen tegelijk voorkomen)
SYNERGISTIC MORBIDITY MODEL
• Aandoening A dat op zich geen probleem geeft, in combinatie met aandoening B waardoor
functionaliteit al beetje zal dalen, maar het is pas wanneer aandoening C in the picture komt dat persoon
dermate functioneel verlies gaat hebben dat hij bepaalde drempel gaat overstijgen waar echt hulpvraag
gaat uit komen. Pijl = moment wanneer P met hulpvraag naar zorgverstrekker gaat komen
ATTRIBUTIEMODEL
• Hier kunnen zich ook meerdere gezondheidsproblemen/ziektes zich voordoen. In 1 e instantie is er
chronisch probleem dat al lang gekend is (bv. knieartrose), op bepaald moment ervaart P echt hulpvraag
(bv. kan niet meer stappen) en gaat hiermee naar zorgverstrekker, geeft aan “ik attribueer/wijt mijn
hulpvraag aan artrose”, maar eigenlijk is er onderliggende aandoening waarvan P nog niet op de hoogte
is (unrecognized problem) en zorgverstrekker mogelijks ook nog niet, maar probleem komt daar wel van
(functionele problemen niet agv knieartrose, maar van ander probleem)
CAUSAL CHAIN MODEL
• Ziekte A veroorzaakt ziekte B, die keten van bijkomende aandoeningen in gang (vicieuze cirkel) zet, die
huidige medische problemen kunnen verergeren en/of tot verdere medische problemen kunnen leiden
(verergering op einde, doordat je 3e of 4e aandoening krijgt)
o P met ernstige artritis (ziekte A') is bv. niet in staat om goede cardiovasculaire gezondheid te
behouden, wat leidt tot hartziekte (ziekte B'). Dit leidt tot perifere vaatziekten (ziekte C' en C'),
die kunnen terugkaatsen naar ziekte B en/of kunnen leiden tot amputatie (ziekte D')
UNMASKING EVENT MODEL
• Bepaalde beperking van bepaald systeem kan voorlopig opgevangen worden door ander systeem,
wanneer ander systeem opeens wegvalt, komt probleem duidelijk naar voor (P heeft niet herkende en
subklinische/gecompenseerde aandoening. Wanneer compenserende factor wegvalt, wordt
aandoening duidelijk en wordt deze vaak gezien als acuut probleem)
o P die bv. last heeft van duizeligheid kan functioneel evenwicht hebben omdat visuele en
proprioceptieve systeem tekortschietende vestibulaire systeem compenseren. Wanneer deze
persoon op zacht tapijt of in verduisterde kamer loopt, kan evenwicht duidelijk verstoord zijn,
wat kan leiden tot fractuur agv val
DIA 11 – 12:
Fysiotherapie voor oudere volwassenen: behoefte aan juiste perceptie!
• Curatief en preventief
• We willen weggaan van alleen curatieve, maar willen ook inzetten op preventie
• Hoe meer reserves je hebt, hoe beter vanuit preventief standpunt en hoe minder kans je hebt om
functioneel problemen te krijgen op 70 – 80 jarige leeftijd
2
,HEALTHY AGEING
= evolutie van ontwikkelen of behouden van mogelijkheid om functioneel te zijn en intrinsieke capaciteiten
(reserves opbouwen), om ervoor te zorgen dat mensen op oudere leeftijd zich goed voelen
DIA 16:
Functioneel vermogen wordt bepaald door omgeving en interactie ervan
• = mogelijkheid om functioneel te zijn en te kunnen interageren met omgeving
• Als je reserves hebt, heb je meer kans om functioneel te zijn
DIA 17:
Functioneel vermogen wordt ook bepaald door intrinsieke capaciteit, d.w.z. combinatie van fysieke en mentale
capaciteiten van persoon
• = totaalpakket van fysieke en mentale capaciteiten van persoon
• Intrinsieke capaciteit is afhankelijk van genetica, persoonlijke factoren en specifieke
gezondheidskenmerken
DIA 18:
Intrinsieke capaciteit is samenstelling van fysieke en mentale capaciteiten van persoon
• Wordt onderverdeeld in 6 subdomeinen
o Vitaliteit hangt voor groot deel samen met vermoeidheid
DIA 19:
Intrinsieke capaciteit en functioneel vermogen nemen af met leeftijd agv onderliggende ziekten en
verouderingsproces
• Er is grote variabiliteit tussen ouderen mensen
• Beide dalen geleidelijk bij toenemende leeftijd => voor groot deel te wijten aan veroudering van onze
systemen
• Rechts: spreiding = minimum of maximum voor elke leeftijd tov gemiddelde (= rode lijn)
o Roze = V; blauw = M
• Stippenlijn = traject van 1 persoon
DIA 20:
WHO heeft richtlijnen ontwikkeld voor interventies om afname van intrinsieke capaciteiten en functionele
vermogens gedurende levensloop te beheersen
• Eerst moet je weten wanneer persoon aan het dalen is => meten/assessen
• In 2e instantie moet je kijken om iets aan P aan te bieden om die terug naar gemiddelde scores te
krijgen/daling tegen te gaan => denken aan interventies
• Bij voorkeur ga je interventies zo aanleren dat je via self-management verhaal persoon zelf daarmee
aan de slag kunt laten gaan en dat die niet afhankelijk blijft van zorgverstrekkers,…
• Belangrijk om op regelmatige basis te blijven monitoren
• Alles vanuit shared-decision making
DIA 21:
Aanwezigheid van afname in capaciteit zorgt altijd voor dringende doorverwijzing voor medische beoordeling
• 1e aanbeveling in guideline: wanneer je iemand identificeert met decline physical capacity, ga je deze
zo snel mogelijk meten en hiermee aan de slag gaan
3
, DIA 22:
• Groeicurve
• Dikke lijn = gemiddelde score
• Op redelijk jonge leeftijd al eens vergelijken met populatie om na te gaan of er al actie moet worden
ondernomen
DIA 24:
• Algemene roadmap
• Start met screening, wanneer het blijkt dat er geen verlies is van functionele capaciteit, kan je gewoon
algemeen advies geven. Als er wel daling in intrinsieke capaciteit blijkt te zijn, kan er hele roadmap
gevolgd worden van assessment en interventies
• Screening is iets wat heel makkelijk hands on kan worden toegepast
DIA 27:
Healthy ageing: van concept naar handboek
We zijn gestart vanuit WHO met algemene definitie en visie op gezond ouder worden, waar intrinsieke capaciteit
en functional abilities heel belangrijk aspect van betekenen, gekoppeld aan trajecten. Men is 2 jaar later echt
met richtlijnen naar voor gekomen, men heeft geprobeerd deze richtlijnen te operationaliseren
FRAILTY (KWETSBAARHEID)
DIA 29 – 30:
Met toenemende leeftijd is er achteruitgang in verschillende systemen die functionele vermogen kunnen
beïnvloeden
• Links: elk puntje = uithouding van persoon. Hoe hoger puntje staat, hoe beter UH => UH daalt met ouder
wordende leeftijd
o Op elke leeftijd zien we dat mensen die niet uithoudingsgetraind zijn lagere VO2max hebben
• Rechts: zelfde zie je voor krachttraining
• Rode lijnen = intrinsieke capaciteit, wat locomotorische activiteit betreft, van persoon
DIA 31:
Uithouding daalt met leeftijd
• Actieve mensen verliezen meer uithouding in vergelijking met inactieve mensen
o In absolute waarde verliezen mensen die UH getraind zijn meer VO2max doorheen leven dan
sedentaire mensen. In relatieve waarde blijft dit hetzelfde
DIA 32:
Actieve en inactieve personen verliezen in vergelijkbare mate uithoudingsvermogen (VO2max)
• Maar % gewijs is dit hetzelfde
DIA 33:
Actieve mensen bouwen meer reservecapaciteit op dan inactieve mensen
• Reservecapaciteit, dan komen we op verhaal van primaire preventie
• Blauwe lijn = drempel tussen functionele afhankelijkheid en onafhankelijkheid
• Mensen die uithoudingsgetraind zijn, creëren reservecapaciteit. Groene pijl geeft aan dat ouderen voor
die leeftijd hogere reservecapaciteit hebben alvorens ze bepaalde onafhankelijkheidsdrempel gaan
bereiken. Dit is vnl. belangrijk op hogere leeftijd
4