Dit document bevat een samenvatting van 36 bladzijden. De samenvatting bestaat uit de slides gegeven op blackboard, en de lesstof gegeven bij de les wet en regelgeving.
Week 1 - Strafrecht
Eigenrichting
Eigenrichting is dat mensen het hef in eigen handen nemen. Eigenrichting willen we voorkomen, we
willen juist dat het over is aan de politie en rechter. Gebaseerd op dat de overheid monopolie heeft
op straffen.
Begrippen
Materieel strafrecht:
- Wat is een strafbaar feit
- Welk gedrag niet is toegestaan
- Welke straffen daarop staan
Formeelstrafrecht:
- Strafprocesrecht: de processen om het strafrecht heen, wat is de rol van de deskundige etc.
- Strafvordering
- Procedure bij een vermoedelijk strafbaar feit, wat zijn de bevoegdheden van de rechter
commissaris.
Vonnis: einduitspraak, daarin leggen ze uit of de persoon schuldig is of niet en om welke redenen.
Als een advocaat het niet eens is met een vonnis dan kan diegene in Hoger Beroep gaan, dat gebeurt
in het gerechtshof. Hier heten de ‘rechters’ geen rechters maar raadsheren. En de einduitspraak heet
geen vonnis maar arrest. Mocht er hierna nog steeds geen overeenkomst zijn dan kan er naar een
Hogere Raad gestapt worden. De raadsheren kijken onafhankelijk opnieuw naar de zaak. het arrest
geldt boven de vonnis.
Opbouw Wetboek van Strafrecht
Het wetboek van Strafrecht is het uitgangspunt van een rechter.
Wanneer krijg ik een strafblad? Bij een misdrijf krijg je altijd een strafblad (als je ouder bent dan 12
jaar). Bij een overtreding hangt het af van de soort overtreding en de opgelegde straf. Als je een
strafblad hebt sta je geregistreerd bij Justitie. Een strafblad heet officieel 'uittreksel justitiële
documentatie'.
Strafbaar feit: 4 componenten
Er zijn 4 componenten bij een strafbaar feit:
1. Menselijke gedraging (MG)
2. Wettelijke delictsomschrijving (DO)
3. Wederrechtelijkheid (W)
4. Schuld (verwijtbaarheid) (V)
= vierlagenmodel
Menselijke gedraging (MG)
Gedachten zijn NIET strafbaar.
Wettelijke delictsomschrijving (DO)
Gedrag is alleen strafbaar als dat in de wet is vastgelegd (legaliteitsbeginsel). Het moet in de wet
staan als je daarvoor kan worden veroordeelt. In iedere individuele strafzaak zal de rechter de
bewezen verklaarde feitelijke gedraging uit de tenlastelegging juridisch moeten benoemen
1
,(kwalificeren). Als de rechter het bewezen verklaarde niet kan kwalificeren, wat dan? Dan kan je er
eigenlijk niks mee, hij voldoet niet aan de 2e voorwaarde van delictsomschrijving.
Wederrechtelijkheid (W)
Wederrechtelijkheid is dat de gedraging strijdend moet zijn met het recht. Als iemand niet handelt in
strijd met het recht, met andere woorden, als zijn gedrag niet verkeerd is, dan dient er ook geen straf
te volgen. We hebben het over de wederrechtelijkheid van de gedraging, het gerechtvaardigd zijn van
de daad. Wederrechtelijkheid zit echt op de gedraging. Is het gedrag fout? Gaat dus over de daad niet
de persoon. Gekwalificeerde doodslag: Doodslag met strafverzwarende componenten.
Schuld (V)
Is de verdachte strafbaar, ondanks dat de daad strafbaar is? Denk hierbij aan ontoerekeningsvatbaar.
Dagvaarding
Op een dagvaarding staat een gelastlegging.
Bestanddelen en elementen
Om strafrechtelijk te kunnen optreden tegen een menselijke gedraging moeten alle onderdelen van
de delictsomschrijving vervuld zijn. Zo is beschadiging niet strafbaar maar wel opzettelijke en
wederrechtelijke beschadiging. Aan dergelijke in de wet genoemde voorwaarden moet voldaan zijn
wil de rechter een gedraging als strafbaar feit kunnen kwalificeren. In het algemeen worden deze
voorwaarden bestanddelen genoemd. Anders gezegd: bestanddelen zijn strafbaarheid voorwaarden
die de wetgever in de delictsomschrijving heeft opgenomen. Toch leidt niet elke gedraging die
bewezen is, en alle bestanddelen van een delictsomschrijving omvat tot strafbaarheid. Als algemeen
uitgangspunt van het strafrecht geldt: een gedraging is slechts strafbaar indien die gedraging
wederrechtelijk is en aan de dader te verwijten. Bij het formuleren van de delictsomschrijvingen
heeft de wetgever getracht deze algemene strafbaarheids-voorwaarden binnen de bestanddelen te
‘vangen’. De woorden binnen een delictsomschrijving zijn zodanig gekozen dat indien een gedraging
hieronder te kwalificeren is, ervan uit gegaan kan worden dat dat gedrag dan ook wederrechtelijk en
verwijtbaar zal zijn.
Dus:
Bestanddelen staan omschreven in de delictsomschrijving van het strafbaar feit. Elementen staan
(meestal) niet in de delictsomschrijving omschreven, maar worden verondersteld wel aanwezig te
zijn. Voorbeeld van een element is:
- schuld
- wederrechtelijkheid
Bestanddelen moeten in de dagvaarding worden opgenomen en in het strafproces door de rechter
worden bewezen. Voor elementen voldoet de aannemelijkheid dat ze zijn vervuld. Bestanddelen
staan in delictsomschrijving, elementen niet.
Causaliteit (oorzaak-gevolg)
Wat was de oorzaak van een overlijden?
Arrest letale longembolie
- De verdachte veroorzaakt verkeersongeluk
- Een automobilist zwaar lichamelijk letsel
- Slachtoffer overlijdt twaalf dagen later
- Niet aan de directe gevolgen van het letsel, maar door medische verwikkelingen (een
dodelijke longembolie).
Raadsman van de verdachte:
2
, - Geen oorzakelijk verband bestaat tussen botsing en dood slachtoffer
- Letsel slachtoffer niet noodzakelijkerwijs tot dood had behoeven te leiden.
- Dood is volgens hem veroorzaakt door medische complicaties naar aanleiding van het
opgelopen letsel.
De Hoge Raad verwerpt dit verweer:
‘Dat dit betoog niet opgaat omdat het optreden van letale longembolie na als gevolg van een botsing
bekomen letsels als voormeld niet van zodanige aard is dat het overlijden van het slachtoffer
redelijkerwijze niet meer als gevolg van de botsing aan de dader zou kunnen worden toegerekend’
Het criterium voor causaliteit is: redelijke toerekening
Oftewel het overlijden van het slachtoffer kan redelijkere wijs nog wel worden toegewezen door de
verdachte veroorzaakte ongeluk.
3
, Week 2 – Opzet en Schuld
Opzet en schuld
Er zit een belangrijk verschil tussen opzet en schuld. Als iets per ongelijk hebt gedaan is het niet
opzettelijk. Doe je iets opzettelijk dan ben je wel strafbaar. Culpa = schuld. Culpoos = per ongeluk.
Culpoos handelen = niet-opzettelijk, onvoorzichtig handelen.
Doodslag: Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft
Dood door schuld: Hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is
Het is dus belangrijk om na te gaan met welke intentie die heeft de dader gehandeld. Er zit dus
verschil in de intentie waarmee iets gebeurt.
Graden van opzet
Opzet = willens en wetens handelen. Er zijn verschillende graden van opzet:
1. Opzet met bedoeling. (schilderij vernielen)
2. Voorwaardelijk opzet, met mogelijkheidsbewustzijn (inhaalmanoeuvre, aanmerkelijke kans).
Er is een kans dat het fout gaat, en de verdachte is hier zich van bewust.
3. Opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn (100% kans, reder tijdbom primair voor
verzekeringsgeld, zeker dat er doden vallen). De kans is 100% dat het gevolg komt.
Trefwoorden: Opzettelijk, wetende dat, wist, met het oogmerk om
Mishandeling, opruien, verzetten e.a. = opzetdelicten.
Als we het hebben over schuld dan heb je het gevolg niet gewild. Opzet = willens en wetens.
Schuld = niet gewild, te veel risico genomen. Wat moet bewezen worden?
Bij doodslag: Met opzet, m.a.w. willens en wetens.
voorwaardelijk opzet: het welbewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat…(of het op de koop
toenemen van de aanmerkelijke kans dat…)’
Dood door schuld: aanmerkelijke onvoorzichtigheid.
Opzet is willens en wetens handelen en/of willens en wetens een bepaald gevolg/toestand
teweegbrengen.
In delictsomschrijvingen zijn verschillende varianten van opzet te vinden. Echter, alle varianten
hebben één ding gemeen: er moet altijd sprake zijn van een vorm van willen en weten, waarbij soms
het accent ligt op het weten (‘wetende dat’) en soms op het willen (‘met het oogmerk om’).
In het ‘wils-element’ onderscheidt opzet zich van culpa (schuld). Voor culpa is geen ‘willen’ vereist,
maar hooguit een vorm van weten, van een besef van gevaar of ongeoorloofdheid.
Kortom: opzet en culpa zijn heel verschillende geestesgesteldheden en sluiten elkaar uit: als opzet
kan worden bewezen, kan culpa niet worden bewezen en vice versa.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nathalielans9. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.