Deel I. Inleiding
o Recht
Individuele aanspraak : het recht hebben om iets te doen (rechten v/d mens)
Geheel van rechtsregels in samenleving
o Geen unieke en alomvattende definitie definities zijn partieel en slaan op bepaalde
aspecten v/h recht
o Geen statisch gegeven relatief in tijd & ruimte
o Subjectief recht = recht dat iemand heeft om iets te doen of niet te doen (=
aanspraak)
Bv. Recht op levering bij kopen v/e goed
o Objectief recht = geheel van regels dat in de samenleving geldt.
Leggen onder meer de subjectieve rechten vast
Diverse rechtsbronnen (wet, rechtspraak, …)
Bestudeerd in de rechtsdogmatiek op een wetenschappelijke manier
Deel II. Het begrip objectief recht
Situering
Objectief recht = het recht dat in een samenleving aanwezig is; het geheel aan rechtsregels
dat op een bepaald moment op een bepaalde plaats van toepassing is
Bestandsdelen van de definitie
Normatieve ordening in en van de samenleving
Ordening van de samenleving
o Gebeurt niet noodzakelijk overal door rechtsregels (cf. gedragsgeoriënteerde
benadering)
o Recht: rechtsregels door of krachtens maatschappelijk gezag uitgevaardigd en
gehandhaafd (= regelgeoriënteerde benadering)
o Noodzaak wegens gelijklopende en tegenstrijdige belangen
o Thomas HOBBES
Homo homini lupus : we gedragen zich als wolven t.o.v. elkaar door
wantrouwen egoïsme & conflicten
Leviathan (1651): motivatie van de mens ligt in het goede voor zichtzelf
(egoïsme)
Natuurwetten: lex naturalis: algemene regels ontwikkeld door de rede die het
natuurlijke recht op zelfbehoud beperken in de zin dat ze grenzen stellen aan
de middelen waarvan gebruik mag worden gemaakt ten behoeve van het
behoud van het eigen leven
Streven naar vrede; bij overeenkomst afstand doen van aanspraak op zaken
die enkel mag zijn beperkt tot middelen die zonder conflict met anderen
kunnen worden gebruikt; overeenkomst respecteren
1
, Vereiste creatie van politieke orde met
1. Aanstelling van een soeverein die bepaalt welke handelingen
verenigbaar zijn met natuurwetten en wettig daarover wetten uit die
hij afdwingt
2. Oplossing: op basis van sociaal contract onder mensen: overdracht van
natuurlijke rechten aan de soeverein
3. Absolute macht
o John LOCKE
Two Treatises of Government (1690)
Sociaal contract onder vrije en gelijke individuen die in oorspronkelijke
natuurtoestand, natuurlijke rechten op leven, gezondheid, vrijheid en bezit
hebben
Duiden een derde, de Staat, aan om geschillen te beslechten: definieert en
beslecht natuurrechten ( staat waarborgt rechten in regels)
1. Geen overdracht aan een soeverein, maar een opdracht aan de staat:
als de staat dit niet naleeft kan hij de autoriteit verliezen
2. 2 organen: wetgevend en rechtsprekend (huidig mechanisme)
Macht van de Staat moet steunen op impliciete instemming van de
meerderheid; mensen behouden hun soevereiniteit; bij schending van sociaal
contract door de Staat, is er ontbinding van de zittende macht
o Jean-Jacques ROUSEAU
Du contrat social (1762)
Collectieve benadering van het sociaal contract
Individuen ruilen individuele wil in voor de algemene wil die de uitdrukking is
van het geheel van mensen: de burger moet handelen in het belang van de
volkswil en de regering moet die volkswil uitvoeren
Directe deelname aan de macht door de burger: volksvergaderingen i.p.v.
vertegenwoordigers
Nadruk op de collectieve volkswil en vrijheid, waarvoor de individuele vrijheid
is opgegeven; burger kan enkel nog handelen binnen de burgerlijke vrijheid
die de volkswil hen laat
Ordening houdt verband met vrijheid en eigenheid
Recht geeft richting (directum)
Doet dat normatief: gedragsnormen zowel voor private als publieke personen
Er is echter geen universeel geldend positief rechtssysteem =ordening is niet
overal hetzelfde
Kernelementen: rechtszekerheid en rechtvaardigheid
2
,Recht en rechtzekerheid
o Heeft betrekking op de vereiste dat het recht voorspelbaar moet zijn
o Rechtonderhorige (onderworpen aan het recht in een land) moet zijn gedrag afstellen
op dat recht
o Rechtsonderhorige moet gevolgen van zijn handelen kunnen voorzien, zodat hij dat
kan afstemmen op de gedragsnorm
o Voorwaarden voor rechtzekerheid:
Duidelijk en consistent: tekst van de wet moet duidelijk zijn, niet dubbelzinnig,
je moet weten wat er van je verwacht wordt, 2 regels mogen ook niet
tegenstrijdig zijn
Vastheid: recht mag niet om de haverklap veranderen, probleem:
tegenwoordig wijzigt de wet heeft vaak en snel —> rechtonderhorigen kunnen
dan moeilijk volgen en het vertrouwen in de wetgeving daalt dan
Voorspelbaar voor burger, overheid & rechter: als je een koop sluit moet je
weten wat de rechten, verplichtingen etc zijn, welke voorwaarden zijn
verbonden aan een rechtstelling
Algemeen van toepassing: rechtsregel moet van toepassing zijn op iedereen,
bv: iedereen moet stoppen bij een rood licht
o Hangt samen met de rechtsstaat (état de droit, rule of law)
De Staat is gebonden door het recht
Eenieder is onderworpen aan de wet (gelijkheid)
De wetgevende en rechtsprekende functie zijn gescheiden
Niemand staat boven de wet (geen privileges)
Rechtszekerheid slaat op de formele aspecten van het recht, maar zegt niets
over de inhoud van het recht
Rule of law in enge betekenis, Etat legal
Kenmerkend voor het rechtspositivisme in de 19de en vroeg-20ste eeuw: wet als
voornaamste bron van het recht, als een empirisch waarneembaar
verschijnsel
o Rechtspositivisme
Wil van de wetgever is de enige bron van recht
Enkel regels die door de staat volgens de geijkte procedures worden
uitgevaardigd zijn rechtsregels (buiten de Staat is er geen recht)
Beoefening van het recht is een waardenvrije discipline: objectieve en
beschrijvende analyse van de wil van de wetgever, zoals die tot uiting komt in
de wet.
Geen noodzakelijke band tussen recht en moraal, of anders gezegd, tussen
wat feitelijk is (‘zijn’) en wat zou moeten zijn (‘behoren’). Rechtsregels
uitgevaardigd door de wetgever worden niet op hun inhoud gecontroleerd:.
wetgever is (juridisch) niet gebonden aan ethische principes of morele
waarden
3
, o Casus – de Duitse Rassenwetten van 15 september 1935
Rijksburgerschapswet en Eerste Verordening
- Een Jood kan geen rijksburger zijn, heeft geen stemrecht kan geen
openbaar ambt bekleden (gedwongen ontslag Joodse ambtenaren per
31/12/1935); definitie van wie Jood en wie Mischling is
Wet op de bescherming van Duitse Bloed en eer
- Verbod op huwelijken tussen Joden en Duitse rijksburgers, op straffe van
tuchthuisstraf; Joden niet langer toegestaan om Duitse vrouwen onder de
45 jaar als huishoudelijk personeel in dienst te hebben op straffe van
gevangenisstraf; later uitgebreid naar andere familieverbanden (geen
huwelijkssluiting “als er nakomelingen van kunnen worden verwacht die
de zuiverheid van Duits bloed in gevaar brengen”)
Formeel geldige wetten (duidelijk begrip, duidelijke bepaling van verbod,
duidelijke bepaling van sanctie) maken nog geen goed recht zoals we dat nu
zien in het licht van individuele vrijheid en gelijkheid
Wetten “die zoo zeer indruischen tegen de beginselen der individueele vrijheid
(…) en die, dank zij een bijzondere psychose van het Duitsche volk, in
Duitschland ingang hebben gevonden
o Vergelijk met de invulling van de democratie:
Formele democratiebenadering: nadruk op verkiezingen en besluitvorming
volgens de meerderheidsregel democratie als er verkiezingen zijn waar
iedereen aan kan deelnemen en er moet besluitvorming zijn volgens de
meerderheidsregel
Materiële democratiegedachte: bovendien ook rekening houden met
belangen van anderen, fundamentele waarden, gelijkheid, vrijheid, menselijke
waardigheid ook rekening houden met belangen van anderen,
fundamentele waarden, gelijkheid, vrijheid, menselijke waardigheid (bv.
Moslims, vegetariërs)
o Ruimere invulling van rechtsstaat (de democratische rechtsstaat, constitutionalisme)
Staatsmachten zijn aan beperkingen onderworpen en moeten de
mensenrechten eerbiedigen
Rule of law in ruime zin, État de droit (rechten en vrijheden samen nemen)
Recht en rechtvaardigheid
o Justice – Latijnse ius omvat zowel de wet als bevel/norm (iubere, bevelen) als de
rechtvaardigheid (justus, rechtvaardig, correct)
Belangrijk voor de aanvaardbaarheid en naleving van het recht
- Zoniet: afscheiding, onafhankelijkheidsstrijd, revolutie,…
Ius est ars aequi et boni – recht is de kunst van het goede en billijke
Ius est quod justum est – enkel wat rechtvaardig is, kan recht zijn
4