Inhoudsopgave
1 De betekenis van geld ........................................................................................................ 2
1.1 Het probleem met ruilhandel .............................................................................................. 2
1.2 Definitie ............................................................................................................................... 2
1.3 De functies van geld ............................................................................................................ 2
1.4 Liquiditeit............................................................................................................................. 2
1.5 Soorten geld ........................................................................................................................ 2
1.6 Geld in de economie............................................................................................................ 3
2 De rol van centrale banken................................................................................................. 3
3 De Europese Centrale Bank en het Eurosysteem ................................................................. 4
4 De Bank van Engeland ........................................................................................................ 4
5 Banken en de geldhoeveelheid ........................................................................................... 5
6 De instrumenten van de centrale bank voor monetaire controle ......................................... 7
6.1 Open-marktoperaties .......................................................................................................... 7
6.1.1 Definitie ...................................................................................................................... 7
6.1.2 Obligatieprijzen en obligatierendementen ................................................................ 7
6.2 Het wijzigen van de herfinancieringsvoet ........................................................................... 8
6.3 De reserveverplichting wijzigen .......................................................................................... 8
6.4 Kwantitatieve verruiming of kwantitatieve versterking...................................................... 8
6.5 Problemen bij het controleren van de geldhoeveelheid..................................................... 9
7 Geldgroei en inflatie .......................................................................................................... 9
8 Wat is inflatie .................................................................................................................... 9
8.1 De klassieke theorie van inflatie.......................................................................................... 9
8.2 Het prijsniveau en de waarde van geld ............................................................................... 9
8.3 Geldaanbod, geldvraag en monetair evenwicht ............................................................... 10
8.4 Kort overzicht van het aanpassingsproces ........................................................................ 12
8.5 De klassieke dichotomie en monetaire neutraliteit .......................................................... 12
8.6 Snelheid en de hoeveelheidsvergelijking .......................................................................... 13
8.7 De inflatiebelasting............................................................................................................ 14
8.8 Fisher vergelijking .............................................................................................................. 14
9 De kosten van inflatie ...................................................................................................... 14
10 Deflatie ........................................................................................................................... 16
CHAPTER 24: HET MONETAIRE SYSTEEM 1 van 16
, CHAPTER 24: Het monetaire systeem
1 De betekenis van geld
1.1 Het probleem met ruilhandel
- Ruilhandel is het ruilen van het ene goed voor het andere
In de oudheid was er nog geen geld en men deed zaken op basis van ruilhandel
- Het probleem met ruilhandel is dat dit een dubbele samenloop van behoeften vereist
1.2 Definitie
- Geld is de verzameling activa in een economie die mensen regelmatig gebruiken om goederen en
diensten van andere mensen te kopen
- Er dient onderscheid gemaakt te worden met andere activa zoals aandelen, obligaties, woningen en
kunstwerken
Kijken in welk mate het actief liquide is en op basis hiervan zeggen of we met geld te maken
hebben of niet
- Andere ruilsystemen: LETS (= Local Exchange Trading System) en WIR-systeem
1.3 De functies van geld
- Een ruimiddel is een voorwerp dat kopers aan verkopers geven wanneer ze goederen en diensten
willen kopen
Een ruilmiddel is alles dat gemakkelijk aanvaardbaar is als betaling
- Een rekeneenheid maakt het mogelijk om een idee te krijgen over de waarde van een goed
- Een spaarmiddel is een voorwerp dat mensen kunnen gebruiken om koopkracht van het heden
naar de toekomst over te dragen
1.4 Liquiditeit
- Liquiditeit is belangrijk aspect van geld (het moet gemakkelijk omzetbaar zijn in goederen of diensten)
Geld is het meest liquide actief dat beschikbaar is
- Andere activa (aandelen, obligaties en onroerend goed) variëren in hun liquiditeit
1.5 Soorten geld
- Goederengeld heeft de vorm van een goed met een intrinsieke waarde (bv. goud, zilver, sigaretten)
- Gouden standaard is een systeem waarin de munteenheid is gebaseerd op de waarde van goud
CHAPTER 24: HET MONETAIRE SYSTEEM 2 van 16
, - Fiat-geld is een vorm van geld dat – geen intrinsieke waarde heeft – en zijn waarde ontleent aan
de wetgeving en het vertrouwen van de gebruikers
DAAROM: heeft men de uitgaven van geld toevertrouwd aan een overheidsinstelling, namelijk
de Europese Centrale Bank (ECB)
1.6 Geld in de economie
- De drie maten van de geldvoorraad, M1, M2 en M3:
• M1 is de meest liquide vorm van geldvoorraad en omvat
o Chartaal geld: Geld dat fysiek in omloop is (= briefjes en muntstukken)
o Giraal geld: Tegoeden op bankrekeningen waartoe spaarders op verzoek toegang
hebben met behulp van een debetkaart
• M2 omvat alles wat in M1 zit en kortlopende schulden (spaarrekeningen, termijndeposito’s)
• M3 omvat alles wat in M1 en M2 en langlopende schulden (lange termijn leningen)
2 De rol van centrale banken
- Een centrale bank is een instelling die toezicht houdt op het banksysteem en de geldhoeveelheid
in de economie reguleert
• European Central Bank (ECB): Centrale bank van Europa
• Bank of England (BoE): Centrale bank van het Verenigd Koninkrijk
• Federal Reserve (Fed): Centrale bank van de Verenigde Staten
• Bank of Japan (BOJ): Centrale bank van Japan
• People’s Bank of China (PBC): Centrale bank van China
- De centrale bank heeft drie functies:
• Zorgen voor macro-economische stabiliteit en groei
• Behouden van prijsstabiliteit (inflatie rond de 2 % houden)
o Een van de principes van de economie is wanneer er te veel geld wordt gedrukt er een
risico ontstaat dat dit geld waardeloos wordt (⇒ creëert inflatie)
o Een ander principe zegt dat er een ‘trade-off’ bestaat tussen werkloosheid en inflatie
(Phillips-curve)
• Behouden van de stabiliteit van het financieel systeem
De centrale bank is ook de ‘lender of the last resort’: De centrale bank is de enige
instelling die liquide middelen heeft en die liquiditeit levert aan de rest van het
banksysteem
- Een monetair beleid is de reeks maatregelen die de centrale bank neemt om de geldhoeveelheid
te beïnvloeden
- Open marktoperaties verwijzen naar de aan- en verkoop van niet-monetaire activa van en aan de
banksector door de centrale bank
• Om de geldhoeveelheid te vergroten, koopt de centrale bank obligaties van het publiek
= expansief monetair beleid
De hoeveelheid geld in handen van het publiek neemt toe
• Om de geldhoeveelheid te verlagen, verkoopt de centrale bank obligaties aan het publiek
= restrictief monetair beleid
De hoeveelheid geld in handen van het publiek wordt kleiner
CHAPTER 24: HET MONETAIRE SYSTEEM 3 van 16
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur evsmts. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.