Ethiek in de zorg
Definiëring van ethische termen
Moraal Gaat over waarden en normen dat voor een persoon of groep van belang is
Ethiek Systematisch nadenken (reflecteren) over de moraal, en hier geen oordeel
in vellen
Gestolde Discussies over een ethisch onderwerp kunnen recht doen ontstaan
ethiek - Vb. Abortuswet, euthanasiewet,…
- Geheel van waarden en normen over een bepaald onderwerp waar
we als samenleving een consensus over hebben
= reversibel en afhankelijk van tijdsgeest, culturen,…
Normen - = richtsnoer, maatstaf of regel
- Concrete richtlijn voor het handelen algemeen aanvaarde
gedragsregels
Actueel maatschappelijk als standaard
Hoe wordt verwacht van je te gedragen
- Sterke afhankelijk van religie, cultuur, sociale en maatschappelijke
achtergrond:
Wapenwet in USA, permissiviteit voor seksueel misbruik,
behandeling van tienermoeders in Ierland,…
Cultureel en tijdsgebonden (wat binnen een bepaalde context
verwerpelijk is, kan in een andere context betekenisloos of
positief zijn)
In de ogen kijken, afspraken maken, op tijd komen, je vrouw
voor laten gaan, niet bellen/sms’en op restaurant,…
- Relatief en tijdelijk zeer veel veranderingen doorheen de tijd
Waarden - = idealen, overtuigingen en motieven die in een samenleving of
groep nagestreefd worden opvattingen over wat wenselijk en
belangrijk is
- Principes die richting geven aan het handelen
Vb. autonomie, rechtvaardigheid, vrijheid, gelijkheid, respect,…
- Vanuit waarden ontstaan gedragsregels of normen
- Generiek voor meerdere maatschappelijke domeinen (niet enkel de
zorg)
Ethiek - Systematisch reflecteren over waarden en norman
- Overstijgt de emotionele reactie op situaties
- Evolutie naar narratieve of beschrijvende ethiek
Analytisch te werk gaan overwegingen en weging met toetsen
aan waarden = concreet en expliciet maken met het model van
Liégeois
Implicaties 1. Ethiek heeft betrekking op doen en laten (handelingen)
van de 2. Dus niet alleen op abstracte inhouden
definities 3. Dus niet alleen op doen en laten van professionals tov patiënten
4. Handelen is iets anders dan gedrag: impliceert grondhoudingen
Handeling = eten moet gebracht worden op de kamers, gedrag =
plateau onbeleefd op tafel smijten (zelfde handeling kan met ≠
ander gedrag zijn)
5. Ethiek veronderstelt dan ook keuzevrijheid
6. Ethiek veronderstelt beelden van het goede leven
7. Ethiek vraagt ruimte voor reflectief gesprek over waarden en
normen in relatie tot het handelen
8. Vraagt tijd en investering
Vooral dus vanuit leidinggevenden
Reflectief 1. Micro-cirkel/management: in de individuele zorgrelatie tussen
gesprek op 3 zorgverlener en cliënten, met teamverbanden en directe omgeving
niveau’s (klinische ethiek)
Weten wat er speelt bij de bewoner en naasten, draagt mijn zorg
bij voor kwaliteit, wat is goede zorg voor mij, haal ik voldoening
, uit mijn werk,…
2. Meso-cirkel/management: op vlak van organisatie (organisatie-
ethiek)
Is onze missie en waardenkader gekend, hoe informeren we de
bewoners hierover, is er voldoende tijd en ruimte voor reflectie,
intervisie,…
3. Macro-cirkel/management: maatschappelijk niveau (sociale ethiek)
Positieve beeldvorming over WZC, maatschappelijke meerwaarde
als WZC,…
Ethiek als - In kaart brengen welke waarden en normen een rol spelen bij
theoretische handelingsvragen
aangelegenhei - Onderzoekt uitgangspunten en richtlijnen voor ons zijn en handelen
d en moraal - Brengt deze onder in een ethische theorie
- In een ethische theorie morele overwegingen, ervaringen en
argumenten
- Grote diversiteit in benaderingen: zeer complex
- Aandacht voor relativiteit en voorlopigheid (zonder te pleiten voor
relativisme)
Verschil 1. Relativiteit: erkent onzekerheidsgraad, gebrek aan definitief
relativiteit en karakter, vernieuwbaarheid en dynamisch aspect
relativisme 2. Relativisme: als relatief onbelangrijk inschatten van theorieën over
goede handelen bagatelliseren en normvervaging
Vb. maatschappelijke aanvaarding van pesten op school (als
normaal beschouwd in deze leeftijdsgroep)
Ethische theorieën
3 categorieën 1. Gebaseerd op principes (vb. moed, eerlijkheid,…) – plichtethiek
(deontologie)
2. Gericht op uitkomsten van beslissingen (gevolgenethiek)
(wie heeft het meeste baar bij een bepaalde beslissing?)
3. Gericht op intenties van de behandelaar (deugdenethiek)
(wat beoogt iemand met een bepaalde beslissing?)
3 vormen van 1. Gevolgenethiek – utilisten, consequentialisme
ethiek Doel: maximaliseer het goede/geluk
Normatief
Centraal: gevolg
Doel heiligt de middelen
2. Plichtenethiek – deontologie
Doel: doe niet wat onmenselijk is
Normatief
Centraal: handeling
Vegen voor eigen stoep
3. Deugethiek
Doel: doe wat ‘goed’ is (deugden: wijsheid, matigheid, moed,
rechtvaardigheid)
Naïef
Centraal: individu
Doe wat deugdzaam is
Deontologie - Een handeling moet in lijn zijn met een op zichzelf geldende regel
(zoals een waarde, norm of wet)
- Immanuel Kant
Categorisch imperatief: handel altijd zodanig dat jouw handelen
als wet kan gelden voor alle anderen, behandel een ander zoals
je zelf behandeld wil worden
Je mag de ene mens niet opofferen om een andere te redden
- Gulden regel
- Mensen nooit als middel, maar als doel op zichzelf
- Leidt tot formele beoordeling van handelen: verheffing particuliere
regel tot algemene wet
- Aanknopingspunt in zorgpraktijk:
, Kritisch tov cultureel relativisme
Vordert voortdurend kritisch zelfonderzoek
Con- - Niet de handeling maar wel de gevolgen staan centraal
sequentialism - Niet de intenties van de handelend persoon / de handeling zelf staan
e centraal
= - Specifieke vorm van consequentialisme = utilisme
gevolgenethie Een handeling moet bijdragen aan “het grootste geluk voor het
k grootste aantal mensen” (vb. goedkope medicatie voor een veel
voorkomende ziekte, en dure medicatie voor de zeldzame
ziekten)
Sterk gericht op maatschappelijke context accent op kosten-
effectiviteit en nut van investering
Vb. minder afwezigheid van werk door griepvaccin
Zorgt voor marginalisatie:
Van dure behandelingen voor kleine groepen patiënten
Van socio-economisch zwakkere of niet-productieve groepen
- John Stuart Mill, Jeremy Bentham, Peter Singer
- Aanknopingspunten in zorgpraktijken:
Praktische beslissing zorgverleners
Beleidsbeslissingen van bestuurders en overheden
Principe-ethiek - Beauchamps en Childress
- 4 principes:
1. Niet schaden
2. Weldoen
3. Respect voor autonomie
4. Rechtvaardigheid
- Geen volledig uitgewerkte theorie
- Aanknopingspunt in praktijk:
Vrij direct, dominant in vormen moreel beraad
Problemen: dominantie respect voor autonomie
Verhouding goede zorg versus rechtvaardigheid
Denken over goede zorg verdwijnt achter niet schaden
Rechtentheori - Rechten van de mensen vormen uitgangspunt om handelen te
e beoordelen
- Individualistisch
- Aanknopingspunt in zorgpraktijk:
Formulering patiëntenrechten
Deugdethiek - Aristoteles
- Motieven en intenties
- MacIntyre: “ethiek moet meer gaan om de vraag wat voor soort
mensen we moeten zijn, dan om de dingen die we doen”
- Wat is een goede verpleegkundige? Over welke morele deugden zou
zij moeten beschikken?
- Intrinsieke kwaliteiten (+ breder “past die in het team”)
- Aanknopingspunten in zorgpraktijken:
Spreken over competenties
Beheersingsoptiek management
Proactief handelen – vormingen doen, functioneringsgesprek
Niet wachten tot het probleem ontstaat (probleem door
verschillen in deugden die te manifest worden)
Selectie en scholing personeel
Niet enkel technisch, ook menselijke en communicatieve
competenties
Omgaan met verschillen in deugden van beroepsbeoefenaars, in
het bijzonder in een team
Zorgethiek - Joan claire Tronto
- Voor 4 fasen is er een morele handeling nodig:
1. Caring about – morele element van aandacht