Deze samenvatting bevat notities van het vak taalbeschouwing (deel 1 grammatica), eerste semester. Het vak wordt gegeven door Hanne Kloots. De notities zijn een verkorte versie van het werkboek en bevat al de nodige leerstof. Ik heb met deze notities een 15/20 behaald.
Definitie taalbeschouwing:
= het systematisch nadenken over vorm en betekenis van taal. Dat kan het systematisch verband tss taalvormen en
betekenissen betreffen MAAR ook de invloed v individuele, sociaal-culturele en historische factoren in een gegeven
context, zowel op taalvormen, betekenissen als het verband daartussen (Coppen)
Perspectieven:
“taalbeschouwing doen” = reflecteren over taalsysteem en taalgebruik vanuit versch. perspectieven
Perspectief
Taalsysteem WAT? Taalvorm (o.a. uitspraak, woordstructuur,
(klassieke invulling) woordvolgorde, spelling)
Betekenis
Relatie tss taalvorm en betekenis
We maken gebruik van kennis versch. takken vd taalkunde
(fonetiek en fonologie; morfologie en syntaxis)
+ beroep op kennis over spelling
Taalvariatie WIE? Taal w beïnvloed door:
Bedoeling
Voorkennis, beroep (jargon)
WAAR? Taal w beïnvloed door:
Situatie (formeel vs. niet-formeel)
Locatie (regiolect, dialect)
Taalverandering WANNEER? Taal verandert door de jaren heen
Leeftijd
A. TAALBESCHRIJVING
LEXICON
= ruimer dan alleen woorden <-> grammatica: de regels van de taal
Bevat de elementen v/e taal:
1. Woorden en uitdrukkingen (= vaste combinaties van woorden)
2. Morfemen: kleinste betekenisdragende elementen v/e taal
≠ alleen woorden uit het wb MAAR ook elementen die puur een grammaticale betekenis hebben
Bv. aap, loop, on-, -etje
= bouwstenen van woorden
Grondwoord = fiets fiets-er (2 morfemen)
3. Fonemen: kleinste betekenisonderscheidende elementen v/e taal
Notatie: tussen schuine strepen /…/ (= fonologie) <-> […] (= fonetiek)
Een letter maakt het verschil, andere letter betekent automatisch ander woord
Bv. /k/ ≠ /z/ WANT kat ≠ zat
= kleinste eenheden in het klanksysteem v/e taal
Een woord krijgt GEEN andere betekenis als je bv. een andere vorm van “R” gebruikt
Fonetiek: echte beschrijven wat je hoort
,GRAMMATICA
= systeem van regels om taalelementen te verbinden tot grotere gehelen
1. Syntaxis = verbinding v woorden woordgroepen zinnen
2. Morfologie = verbinding morfemen tot woorden
Concrete focus op:
Vervoeging (loop + t)
Verbuiging (masker + s)
Woordvorming (corona + crisis)
3. Fonologie = verbinding fonemen tot morfemen
4. Semantiek = de betekenis
Lexicale semantiek: focus op betekenis v woorden & morfemen
Grammaticale semantiek: focus op semantische beperkingen op grammaticale verbindingen
Bespreking woordsoorten: 3 kenmerken
1. Morfologische = kan het woord verbogen/ vervoegd worden?
2. Syntactische = met welke woordsoort kan het woord gecombineerd w?
3. Semantische = wat is de typische betekenis vd woordsoort? (grammaticaal correct ≠ semantisch correct)
Het ZN uit de morfologie: je kan het in het mv zetten
“Zinnen die totaal geen logica hebben en waarvan je de betekenis niet begrijpt kunnen syntactisch correct zijn MAAR
de zin gaat wel in tegen de semantische regels vh NED
B. TRADITIONELE GRAMMATICA
// schoolgrammatica onderwezen op school
Ontworpen voor het Latijn en het Grieks
Varro 1eE v.C: grammatica geschreven voor het Latijn
Donatus, 4eE: de auteur van een echte schoolgrammatica de Ars Maior
Later toegepast op volkstalen zoals het Nederlands
Volkstaal: Tijd waarin bestuur van land en kerk volledig in het Latijn gebeurde, alles in een andere
taal was dus volkstaal, want het volk sprak geen Latijn
Bestaat uit woord- en zinsleer
Woordleer = woordontleding = taalkundige ontleding
Zinsleer = zinsontleding = redekundige ontleding
Grammatica vh latijn & Grieks focuste eerder op woordleer WANT functies in zin = uitgang van de woorden
WOORDLEER
= woordontleding woordsoorten > ENG: parts of speech
Traditioneel worden 10 woordsoorten onderscheiden: AAACINPPSV
ZINSLEER (FUNCTIES IN DE ZIN)
= zinsontleding redekundige ontleding
Zinsdelen w onderscheiden op basis van hun functie in de zin
Overzicht van de zinsdelen:
Gezegde: werkwoordelijk of naamwoordelijk
Onderwerp, voorwerp (LV, MV, BV, VzV), bwb of andere bepalingen (bv. niet)
, “Waarom focussen we op traditionele grammatica?”
1. Schoolgrammatica’s van de meeste (Westerse) talen gebruiken dezelfde grammatica terminologie
Als je de terminologie leert voor het NED kan je ze ook toepassen bij de studie van vreemde talen
2. Geconfronteerd met traditionele grammaticale terminologie als je taaladviezen raadpleegt
Om te weten “hoe het hoort”
3. Voor taalprofessionals = traditionele grammaticale terminologie een deel van dagelijks gereedschap
Dat ze nodig hebben om (zelf) op een accurate manier over taal te kunnen spreken en schrijven
HISTORISCHE NOOT
= vandaag de dag sterk onderscheid tss woord- en zinsleer voor het NED, echter nog maar sinds 19 e E
Men had door dat NED geen soort Latijn was toen grammatica steeds belangrijker w in onderwijs
Grammatica moest veranderen niet langer woordsoortenleer met verbuigingen en vervoegingen
Er werd gezocht naar redekundige ontleding: geheel v begrippen gegrond op logische onderscheidingen
Leidde ook tot nieuwe terminologie: woorden die vroeger eerste naamval waren, heetten voortaan bv. o.b.v.
hun functie het onderwerp vd zin
C. DE ALGEMENE NEDERLANDSE SPRAAKKUNST (ANS)
= de meeste uitgebreide beschrijvende grammatica vh NED
Belgisch-Nederlandse samenwerking
Het project is mee gefinancierd door o.a. de Nederlandse Taalunie
= intergouvernementele organisatie
Integratie v Ned. en Ned. gemeenschap in BEL op gebied v Ned. taal en letteren en in de ruimste zin
KARAKTER: descriptief en ≠ prescriptief
ANS schrijft niet voor geeft beschrijving vd grammaticale aspecten vh Nederlands
Beschrijft de standaardtaal (= ongemarkeerde taal)
Spraakkunst = grammatica MAAR ≠ als spelling
Spelling kan officieel vastgelegd worden MAAR de grammatica ≠ officiële spraakkunst
Drie edities van de ANS:
1. De eerste editie (1984) 1 deel
2. De tweede editie (1997) 2 delen
Vanaf 2002: elektronisch beschikbaar; elektronische ANS of E-ANS
3. De derde editie systematische herwerking vanaf 2021 tot op het heden aan bezig
Enkel online te raadplegen
Waarom een nieuwe editie vd ANS?
Taal verandert
Normen over taal evolueren, o.a. de visie op Belgisch- en Surinaams-Nederlands
Intussen al heel wat nieuw onderzoek gepubliceerd over de grammatica van het Nederlands
Welke labels in de nieuwe ANS?
Geografische variatie:
<in NN> <in BN> <in SN> variant komt uitsluitend voor in die vormen
Stilistische variatie:
<-ST> deze variant behoort niet tot de standaardtaal
<ST?> onduidelijk of deze variant behoort tot de standaardtaal
<formeel> & <informeel>
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lunaamolenberghs. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.