Nederlands vakdidactiek
Deel 1:
Algemeen:
Functies van taal:
- Communicatiemiddel
- Expressiemiddel
- Conceptuele functie (hulpmiddel om gedachten te ordenen —> om werkelijkheid onder
woorden te brengen en alles op een rijtje te zetten)
- Sociale functie
Taalvaardigheden:
- Luisteren Mondeling (verdeling 1)
- Spreken
- Lezen
- Schriftelijk
Schrijven
- OOK: taalvaardigheid (= vaardigheid om over taal na te denken)
(Verdeling 2:)
- receptieve vaardigheden: luisteren en lezen
- Productieve vaardigheden: spreken en schrijven
Taal op school:
Leren OVER taal en taal NODIG OM TE KUNNEN leren
Op school Standaardnederlands
Schooltaal (formeel, abstracte begrippen, instructietaal, vaktaal, …)
(Vaktaal in voor alle lln nieuw, schooltaalwoorden niet per se)
In bepaalde tekstsoorten: literaire taal en guurlijk taalgebruik
7 speerpunten voor krachtig taalonderwijs:
fi
,Talige grondhouding:
• Veilige oefencontext —> lln mogen fouten maken —> lln durven spreken/schrijven
• Waardeer wat lln al kunnen
• Positief staan tegenover thuistaal
• Hoge verwachtingen en geloven in lln
• Rijk taalaanbod en uitdagende taaltaken
Contextrijk:
• Lln leert in omgeving die voor hem/haar betekenis heeft
• Inspelen op interesse, concrete materialen, vragen, herkenbare situaties, …
• Nieuwe leerstof aanbieden in herkenbare context of concretiseren in nieuwe context
• In nieuwe context —> verankeren —> associaties maken (aanknopingspunten)
Meer verbindingen (tussen oude en nieuwe) —> ruimer netwerk —> dieper begrip
Ervaringscontexten
Starten vanuit gemeenschappelijke ervaringscontext (gemeenschappelijke voorkennis)
—> iets kijken, horen, doen, … (activiteit ondersteund door talige uitleg en kernbegrippen)
Bv. Ontdekdoos: lln experimenteren met nieuwe begrippen en visualisatie
Bv. Demonstratieproef: tijdens waarneming begrippen aanhalen en uitleggen
Bv. Ervaringsgesprek (gemeenschappelijke ervaring!): gerichte vragen, taal en context
ophalen
Bv. Experimenteren met stroomkring
Beeldcontexten
Vooraf tekeningen, foto’s, voorwerpen, schema’s, informatief lmpje (geef luister en
kijkdoel mee), gebaren en uitbeeldingen, … gebruiken
Bv. Uit doos of op afbeelding lamp tonen en benoemen
Talige contexten
Aanbieden rijke talige contexten met teksten: ctie, non- ctie, mondeling, schriftelijk, …
Bv. Les starten met gedicht, krantenknipsel, wandplaten, folders, routes, pictogrammen,
kalenders, verpakkingen, …
Bv. Leestafel rond bepaald thema
Bv. Starten met een gedicht of krantenartikel over elektriciteit
KERNBEGRIPPEN EN VERBANDEN MOETEN AAN BOD KOMEN!
Functioneel:
• Zorg dat taal een middel is om een doel te bereiken, dat leerlingen een functioneel en
betekenisvol doel hebben met een concreet eindresultaat zodat ze het ‘willen’.
• Bv. Interview, schoolkrant, nieuwsbrief, …
fi fi fi
, (Inter)actief:
• Taal leer je door er bewust mee bezig te zijn en het vaak te gebruiken: zorg dat lln taal
gebruiken (productief), gevarieerd taalaanbod krijgen (receptief) en feedback krijgen
• Bied dus taalruimte met taalkansen en interactie (spreken, luisteren, schrijven en lezen)
Leerkracht - leerling
Als lk te weten komen wat lln weet over inhoud en de strategie van het leren verwoorden!
Bv. Moeilijk woord uit tekst a eiden, kan door context, woordopbouw bekijken, …
Bij nieuw woord betekenisonderhandeling: over betekenis onderhandelen en betekenis
afbakenen
Leerling - leerling
Ook in niet-talige vakken korte spreek-en schrijfopdrachten over inhoud en manier
waarop opdracht werd uitgevoerd
Bv. Overleggen of opdrachten waarbij ze elkaars input nodig hebben om verder te kunnen
Extra opmerkingen
Zorg voor:
- veilig en motiverend klimaat
- Alle lln voldoende beurten en ruimte
- Voldoende denktijd
- Zelf correct, rijk en toegankelijk taalaanbod bieden
- Belangrijke zaken benadrukken, herhalen en parafraseren (het idee van iemand anders
in eigen woorden uitdrukken)
- Topicalisatie: het nieuwe woord vooraan in zin zetten zodat het benadrukt wordt bv.
‘Het vruchtvlees, zie je dat, het vruchtvlees is wit’
Ondersteuning:
• Di erentiëren (I of K)
• Bv. Hulpjuf of hulpmeester
• Gerichte feedback geven —> opstapje voor beter resultaat nadien
• Expliciet aandacht voor het leerproces
• Taalsteun = alle steun die lln krijgen om de (vak)taal juist te gebruiken (hoe iets
opschrijven, hoe iets vertellen/lezen, …
(Taal)feedback geven
Inhoudelijke feedback (begrippen, correct benoemen, …) of vormelijke feedback (stijl,
register, woord-en zinsstructuur)
Taalfeedback in 3 categorieën:
1) positieve bekrachtiging (goed gezegd, mooi geformuleerd)
2) Helpen verhelderen (extra info bevragen zodat lln zich duidelijker uitdrukken)
3) Verbeteren (impliciet verbeteren of herhaaldelijk dezelfde fout —> expliciet verbeteren)
ff fl
, Visuele ondersteuning
Bv. Bordplannen, afbeeldingen, pictogrammen, mindmaps, schema’s, woordposters, …
Bv. Woordmuur met nieuwe/moeilijke woorden en hun lidwoorden en afbeelding of lln
verzamelen er zelf
Bv. Graphic organizers (betekenisverbindingen in schematische vorm getoond)
Bv. Woordspin of woordparachute (verband zichtbaar)
Bv. Woordkast: tegenstellingen kaartjes of kaartjes met gemeenschappelijke kenmerken
Bv. Woordtrap (boos, kwaad, woedend, razend, … —> telkens ander woorden in kijker)
Stappenplannen, kijkwijzers en schrijf-of spreekkaders
Kapstok voor lln als houvast om over het onderwerp te praten/schrijven
Bv. Bordplan, schrijf-of spreekkader (tekst met beginzinnen aangepast aan opdracht en
eventueel ook kernwoorden)
Voordoen, laten zien en voorbeelden geven
Tonen (mondeling of schriftelijk) van de opdracht of een deel
De opdracht met duidelijke taal aanbrengen (isolatie, topicalisatie, articulatie,
spreektempo, …)
Woorden verduidelijken a.d.h.v. de 3 uitjes!
Thuistaal als ondersteuning
Thuistaal als opstapje gebruiken (pre-teaching of ondersteuning tijdens de les
Bv. Taalbuddy, vertaalprogramma’s zoals Deepl, ondersteunende websites zoals E-validiv,
beeldwoordenboeken online bv. Site meertaligheid, op site thomas more rekentaal in
verschillende talen
Impliciet en expliciet leren
• Impliciet leren: moeiteloos moedertaal leren tijdens het opgroeien (ook op school maar
dat enkel is niet voldoende)
• Expliciet leren: bewust stilstaan bij vormelijke en theoretische aspecten van taal