Communicatiewetenschappen
1. Basisconcepten en modellen PPTS herbekijken, namen!!
1.1 Wat is communicatie?
- Woordenboek: kennisgeving (zender- info-> ontvanger), verbinding, uitwisselen van gedachten
- ‘ iets gemeenschappelijk maken’
- Heeft altijd een intentie
- Wetenschappelijke definities (ontvanger, zender, verbinding, transmissie,..)
- Voorbeelden definities:
͐ ‘communication is a process wherby people assign meaning to stimuli in order to make sense of
the world’
͐ Is the transmission of ..
͐ Gerbner: ‘ communication may be defined as ‘ social interaction trough messages’ ‘
- Centrale methode communicatie= semiotiek (betekenisleer)
- 2 belangrijke visies: processchool + betekenisrecreatie-school
Processchool: communicatie als transmissie van boodschappen
͐ Proces: begin -> eind
͐ Zender en ontvanger
͐ Code nodig, die zender omzet: encoderen -> decoderen door ontvanger
͐ Verschil tussen out en input wordt als fout gezien
Betekeniscreatieschool: communicatie als productie en uitwisseling van betekenis
͐ Klemtoon op betekenis (niet op zender en ontvanger)
͐ Niks kan fout lopen (er ontstaat soms een andere betekenis)
1.2 Controversen en breekpunten
Intentionaliteit :
͐ “er is sprake van communicatie als zender boodschap wil sturen en ontvanger het wil
ontvangen”(beide actief)
͐ passief/ actief model van McQuail (4 situaties)
Teleologische opvatting: er is communicatie als er intentie is om te communiceren
Gedragsopvatting: ook al geen intentie, ook communicatie (bijna alles is communicatie)
͐ “men kan niet niet communiceren”(Watzlawick) <-> ‘ alle gedrag is geen communicatie wel info’
(zonder intentie)
1
, Communicatiewetenschappen
Geslaagdheid als criterium?
͐ Bepaalde normen of verwachtingen om van communicatie te spreken
͐ Niet geslaagde communicatie <-> geslaagde -> voorwaarden:
GC = E+ T+ Ox +Ib+ Ub E : expressie ; T :verzonden ; Ox : naar de bedoelde ontvanger
Ib: interpreteert expressie zoals die bedoeld ; Ub: leidt het tot uitwerking?
Richting van communicatie :
͐ Eenrichting of tweerichtingsverkeer?
͐ Lineair of circulair?
͐ Feedback: een nieuw proces?
Observatieniveau:
͐ Intrapersoonlijke communicatie (binnen een persoon, praten met jezelf)
͐ Interpersoonlijke
͐ Groepscommunicatie
͐ Massacommunicatie
1.3 Elementen in het communicatieproces
1. Bron/ Zender (technisch apparaat)
Encodeert en zendt door ; macht van de zender (boodschappen sturen en ontvanger beïnvloeden)
2. Bestemmeling /Ontvanger (toestel)
Decodeert en interpreteert -> bepaalt het verder handelen
3. Boodschap:
͐ Boodschap bevat tekens dat betekenis hebben
͐ Tekens:
~ Verbaal/ non verbaal
~ signifiant (drager van betekenis, betekenaar) en signifie (betekenis)
* Symbolen: (on)bewuste afspraken tussen mensen om uitdrukking te geven aan iets
(vb. taal)
* Iconen: fysieke gelijkenis tussen betekenaar en betekende (pictogram,..)
* Indices: zintuigelijke ervaring, A verwijst naar B (vb. donkere wolken – regen)
͐ Code bestaat uit tekens
4. Signaal: dragers van tekens (luchttrillingen, lichtgolven
5. Kanaal : drager van signalen (telefoonlijn) ; overbrugt scheiding tussen zender en ontvanger
6. Medium : Bordewijk & Van Kaam indeling: allocutie, registratie, consultatie, conversatie
7. Ruis: reden waarom fouten optreden
͐ Soorten ruis: fysieke, psychologische , fysiologische , semantische( gebrek aan kennis)
8. Feedback: verbaal of non verbaal ; onmiddellijk of uitgesteld
a. Communicatiemodellen
= Vereenvoudigde voorstellingen, die voornaamste elementen van communicatieproces tonen
- Functies: ordening, verklaring, hypothesen genereren
2
, Communicatiewetenschappen
- Vormen: verbale modellen ; diagrammen; mathematische modellen
- Beperkingen: onvolledig, over vereenvoudigd
Communicatieformule van Lasswell (1948) - een antwoord kunnen geven op deze
vragen is communicatie
Formule: Wie?, Zegt wat?, Via welk kanaal? , Tegen wie?, Met welk effect?
Mathematisch model van Shannon & Weaver ~ lineair eenrichtingsproces, 5 functies
DeFleurs uitwerking S&W ~ proces niet A-> B,
complexer
- Toont aan hoe bron feedback krijgt
- Geeft mogelijkheid aan bron om communicatie
aan te passen en efficiënter te maken
Circulair model van Osgood & Schramm
- gaat om het uitwisselen
- niet om de techniek (aandacht aan belangrijkste actoren en niet de kanalen)
Spiraal van Dance
- communicatie is dynamisch, het bouwt op elkaar op
- Communicatie beweegt voorwaarts, komt niet op hetzelfde terug
- Andere modellen= momentopname , spiraal= dynamisch model
Gerbners algemeen model (Gerbner!!!: definitie, communicatiemodel,
mediaeffecttheorie)
- Perceptie van de omgeving -> persoon ziet iets in omgeving om als onderwerp te
gebruiken
- Perceptie en selectie
- “omgeving maakt tot communicatie”
- Vb. 2 mensen wachten op een bus, persoon percipieert de regen-> kan kiezen om
onderwerp ervan te maken
3
, Communicatiewetenschappen
ABX-model van Newcomb
- 2 mensen (A en B) staan in bepaalde verhouding van onderwerp (X)
- Lijn tussen A en B is aantrekkingskracht – kan in onevenwicht zijn als ze andere
mening hebben over onderwerp x
Cognitieve disonantietheorie (Festinger):
͐ We passen ons gedrag aan
͐ Mensen hebben cognities (kennis, opinies, attitudes,..)
͐ Tussen cognities 3 relaties: consonant, dissonant, irrelevant -> mensen
proberen dissonantie te verminderen
Conceptueel model van Westley & MacLean
- schetsen van massacommunicatie, vetrekkende van
ABX model
- hier veel x-> onderwerp x zelf te kiezen
- B kan feedback geven
Daarna 2de aanpassing, C aan toegevoegd
(kanaal om boodschappen te versturen naar B)
Maletzke: massacommunicatiemodel
Ritueel model (kerstboom)
- communicatie bestaat in een groep mensen, samenleving bestaat door voortdurende
communicatie , gaat niet om wie zender en ontvanger is
Attentiemodel ~ in sommige gevallen: massamedia 1 bedoeling: aandacht!!
4