Arbeidssociologie 2018 – 20191
Dit eigen werk betreft een samenvatting van het handboek ‘De arena’s van het arbeidsbestel:
inleiding tot de sociologie van arbeid en arbeidsverhoudingen’.2 De gehele samenvatting is gebaseerd
op dit handboek, zoals naar verwezen in de voetnoten.
Hoofdstuk 1: De kijk van de sociologie
1.1 De betekenis van arbeid
“Arbeid is contingent, maar niet arbitrair.”
o Contingent = wanneer iets ook anders had kunnen zijn dan het nu is (geldt dus ook
voor onze manier van werken)
o Arbitrair = willekeurig (het is niet omdat een bepaald sociaal gebruik, bv. de manier
waarop we werken, ook anders had kunnen zijn dat er geen goede reden is voor hoe
het nu is)
Taak sociologie: erop wijzen dat hoe we leven ook anders kan zijn + onze gebruiken
verklaren
Het arbeidsbestel (= geheel van arbeidsverhoudingen)
o Micro (individu) – Meso (organisatie) – Macro (arbeidsmarkt)
Kenmerken individu (competenties, attitude, leeftijd, ervaring…)
Meso-structuur (afdelingen, eenheden, divisies…)
1.2 De sociologie als wetenschap van het maatschappelijke spel
De metafoor van het spel
o De samenleving (het speelveld)
Ook de samenleving is een geheel van posities (zoals de
posities op het veld) en daarmee gaan specifieke rollen
gepaard
Sociologen interesseren zich ook in de relatie tussen
posities in termen van belangrijkheid en status (bepaalde
beroepen krijgen meer aanzien en beloning)
o De mensen die handelen in de samenleving (spelers)
o De sociale spelregels (wetten)
o De hoofdrolspelers (‘sociale feiten’ – Drukheim)
sociale feiten zijn objectief, voorgegeven, extern aan het
individu en dwingend bv. sociale relaties tussen mensen, de patronen van
solidariteit, de instituties en allerhande geschreven (zoals wetten) en
ongeschreven (bv. etiquette) regels
o Je hebt regels die neergeschreven zijn en regels die niet neergeschreven zijn, maar
waar we ons toch allemaal iets bij kunnen voorstellen (goed nabuurschap,
klantgerichtheid, collegialiteit…) = ‘fair play’ regels
1
Vanroelen, C., Hendrickx, E., & Pulignano, V. (2017). De arena’s van het arbeidsbestel: Inleiding tot de
sociologie van arbeid en arbeidsverhoudingen. Leuven: Acco.
2
Vanroelen, C., Hendrickx, E., & Pulignano, V. (2017). De arena’s van het arbeidsbestel: Inleiding tot de
sociologie van arbeid en arbeidsverhoudingen. Leuven: Acco.
1
, o Sociologen interesseren zich in de manier waarop spelers met de regels omgaan en
hoe de regels zijn ontstaan
Meritocratie is een maatschappijmodel waarin de sociaal-
economische positie van elk individu is gebaseerd op zijn of haar
verdiensten.
1.2.1 De sociologische verbeeldingskracht
Sociologische verbeeldingskracht = een levendig bewustzijn van de band tussen de ervaring
(persoonlijk, dagdagelijkse) en de ruimere samenleving (sociale afhankelijkheden)
o = het vermogen om afstand te nemen van de actuele toestand en een alternatief
standpunt in te nemen (verder kijken dan de dagelijkse kijk van jou en ik op dingen)
o Individuele acties zijn gelinkt met sociale structuren, processen
1.3 De vijf belangrijkste vraagstukken van de sociologie
1) Spanningsveld individu versus collectief
2) Samenleving als bron van mogelijkheden en beperkingen
3) Sociale oorzaken van menselijk gedrag en denken
4) Samenwerking (solidariteit) en identificatie (gelijkheid) tussen mensen en groepen
5) Competitie (strijd) en onderscheid (ongelijkheid)
1.3.5 Competitie (strijd) en onderscheid (ongelijkheid) met andere leden van de
sociale groep of tussen sociale groepen
Maatschappelijke conflicten
o Onvermijdelijk en belangrijk voor een samenleving om zich te reproduceren en te
veranderen
o Klassenconflict = strijd tussen twee ‘groepen’ met onverzoenlijke belangen (bv.
werkgever vs. werknemer)
o Latent vs. manifest conflict
Latent conflict = het bestaat maar het krijgt geen aandacht
Manifest conflict = het krijgt aandacht, er worden acties ondernomen
Een bepaalde aanleiding kan voldoende zijn om een latent conflict manifest
te maken
o Individuele conflicten = dagelijkst (bv. wie doet de afwas)
o Maatschappelijke conflicten = meestal over sociaal gewaardeerd conflict (bv.
euthanasie) Waardeconflict
1.4 De sociologie: een wetenschap van het sociale
Sociale wetenschappers krijgen veel minder geloofwaardigheid dan bv.
natuurwetenschappers, redenen waarom lees je hieronder
1.4.1 De eigen aard van de sociale wetenschappen
Sociaalwetenschappelijke wetmatigheden (een samenleving) zijn van een andere orde dan
natuurwetten, het kan dus niet op dezelfde manier bestudeerd worden
2
, o De samenleving functioneert volgens particuliere wetmayigheden: de studie van
maatschappelijke fenomenen levert ons kennis op die slechts geldig is voor de
context waarin dat fenomeen werd bestudeerd ( natuurwetten zoals de
zwaartekracht zijn altijd en overal dezelfde)
o Bij sociale wetmatigheden moeten we ons constant afvragen of ze onveranderd
zullen blijven (verandering kan bv. door bewuste handelingen zoals sociaal beleid van
de overheid, ingrijpen van bedrijven of doelgerichte individuele handelingen) (
natuurwetten worden niet zomaar veranderd of afgeschaft)
o Experimenteel onderzoek is in de context van een samenleving zowel om ethische als
om praktische redenen niet zo vanzelfsprekend als in de natuurwetenschappen,
enkel ‘natuurlijke experimenten’ zijn een ethische optie, maar heel veel
sociaalwetenschappelijke onderzoeksvragen houden omvattende eenmalige
verschijnselen in
Experimenteel effect = weten wat waargenomen wil worden en zich daar
naar gedragen
Bv. Hawtorne effect: Elton Mayo wou in de Hawtornefabrieken
onderzoeken onder welke omstandigheden iemand het beste
werkte, hij informeerde 5 deelnemers erover dat ze gingen meedoen
in een experiment resultaat: iedereen ging beter werken, ze
deden dus wat ze doorhadden dat van hun verwacht werd
o Hieruit is ook een arbeid sociologische school geboren: the
Human relations school
o Sociale wetenschappen bestaan alleen uit probabiliteitsverbanden = een bepaalde
kans dat fenomeen B zich voordoet als fenomeen A gebeurt ( bij
natuurwetenschappen voorspelbaarheid op basis van strikt causale verbanden)
1.4.2 De sociologie als empirische wetenschap
Werkdefinitie: Sociologie is de wetenschap die de maatschappelijke patronen en structuren
bestudeert, in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen
3
, Hoofdstuk 2: De sociologische kijk op arbeid
2.1 Inleiding
Doorheen de geschiedenis zijn er steeds vele opvattingen over werk geweest, bv.
o “aan het werk herkent men de meester”
o “als hard werken zo formidabel zou zijn, dan zouden de rijken er wel het alleenrecht
voor opeisen”
o “arbeid adelt”
o “werken in het zweets des aanschijns”
Uit deze spreuken en gezegden kunnen we vaak veel leren over hoe onze
samenleving denkt over werk, en dit is ook veranderd overheen de tijd
Wanneer we spreken over werk in de sociologische context besteden we aandacht aan de
sociale activiteiten die werk eigenlijk zijn, en dit op micro – meso en macro vlak. Factoren op
de verschillende niveaus beïnvloeden de manier waarop werk wordt ingevuld, wie dat werk
kan/mag doen, of het al dan niet om betaald werk gaat, hoeveel sociale status eraan
gekoppeld is.
2.2 Wat is werk
Er bestaat geen eenduidige definitie van werk, de omschrijving die we hier uitwerken is een
richtsnoer waaraan andere definities en concrete situaties kunnen worden getoetst.
2.2.1 Small en brede definities
Smalle definitie = “een betaalde activiteit die wordt verricht voor rekening van een derde”
o Probleem: als je “voor rekening van een derde” interpreteert als “voor een
werkgever” dan zou een zelfstandige loodgieter geen werk verrichten ook al is hij de
hele dag in de weer
Brede definitie = “iedere activiteit die tot doel heeft de natuur te transformeren en die
plaatsvindt binnen sociale instituties” – Keith Grint
o Zeer brede definitie, Grint wijst erop dat werk zich niet hoeft te beperken tot
betaalde activiteiten als werknemer of zelfstandige, zo vallen huishoudelijke
karweien bv. ook onder zijn definitie van werk
o Waar de precieze grens ligt tussen “betaalde arbeid”, “werk, en “niet werk” is sterk
bepaald door sociale afspraken
2.2.2 De sociale context
Wat wordt omschreven als werk is erg afhankelijk van de specifieke maatschappelijke
context.
o Bv. in nagenoeg elk Europees land kan de bevolking relatief gemakkelijk verdeeld
worden in diegenen die beroepsactief zijn en degenen die niet-beroepsactief zijn
De officiële definitie van werk overlapt min of meer met de notie van
betaalde arbeid
Toch blijft de vraag of die formele omschrijving recht doet aan het ‘dagelijkse
werk’ van heel wat mensen (zoals bv. huishoudelijk werk!)
o Het is dus belangrijk dat we ons bij iedere definitie realiseren dat ze een afspiegeling
is van de cultuur waarin ze ingebed is en een spiegel van de heersende
4