Persoonsgerichte methoden
Open vragen + MK (GIS)
INHOUDSOPGAVE PERSOONSGERICHTE METHODEN VAN DE CRIMINOLOGISCHE INTERVENTIE (C04C7A)
AJ 2023-2024
Prof. dr. Lore Mergaerts
DEEL I. DE UITGANGSPUNTEN VAN DE PERSOONSGERICHTE METHODEN VAN DE CRIMINOLOGISCHE
INTERVENTIE
1. Werken op de grens tussen justitie en hulpverlening
1.1. De relatie tussen justitie en hulpverlening: forensisch welzijnswerk
Relatie welzijnswerk – strafrecht ≠ evident verschillende belangen, brug ertussen bouwen is zeer moeilijk.
Samenwerking aan banden door regelgeving, bv beroepsgeheim.
- Indien cliënt in welzijnswerk toegeeft aan nieuwe feiten mag men dit niet doorspelen naar justitie.
Wel poging om ze beter te dienen, samenwerking beter te laten verlopen via samenwerkingsinitiatieven
Probleem, lange wachtlijsten bij bv hulpverlening. Men kan niet altijd voldoen aan directe hulpvraag. In deze tijd geen
evidentie. Dus ook weerstand naar persoon met hulpvraag (lange tijd moeten wachten = mogelijk escalatie of
frustratie)
Justitie = focus op veiligheid, niet op persoonlijk belang.
Nu wel meer focus op: hulpverlening is nodig, ooit komen ze terug vrij en rehabilitatie is nodig.
Persoonsgerichte interventies = steeds meer van belang MAAR legt ook steeds meer druk op het systeem.
Van controle naar recht op hulp (rehabilitatie) persoonsgerichte interventies zullen dus belangrijker worden.
1.2. Het spanningsveld tussen justitie en hulpverlening
Doel justitie ≠ doel hulpverlening.
Justitie: relatie tussen burgers op eerlijke & vreedzame manier, rust en veiligheid
- Gericht op groepsniveau (op interacties tussen mensen op groepsniveau)
- Conflict vermijden
- Indien toch conflict, kader om hiermee om te gaan wetten en strafuitvoering
- Hulpmiddelen: politie, straftoemeting & strafuitvoering
Hulpverlening: kijken naar individu, individueel belang
- Welzijn mens verhogen. Indien dat van elk individu verhogen ook gevolg op groepsniveau
- Hulpverlening ten dienste van cliënt
Verzoening verschillende belangen:
- Rehabilitatie programma’s kijken naar belangen van alle factoren (dader, slachtoffer)
- In eerste instantie dient dit individuele belang, maar ook in 2 e orde het algemeen belang
Doelstellingen zijn dus anders maar kunnen elkaar wel dienen
Initiatieven op raakvlak tussen justitie & hulpverlening: bv rehabilitatie
1.2.1. Doelstellingen van justitie en hulpverlening
Justitie Hulpverlening
Welzijn van mensen verhogen Welzijn van mensen verhogen
Veilige en geordende samenleving Ontwikkeling en persoonlijk welzijn cliënt
Collectieve belang Individuele belang
Controlerend, normerend & bestraffend Sociale integratie
1
, 1.2.2. Het sturend mensbeeld
Voor samenwerking = gedeelde mensvisie vereist.
Actus reus vs mens rea
- Actus reas = schuldige daad/ vrije wil, mens rea = schuldige geest/ intentie
- Kunnen mensen vrij handelen of niet
- Beide moeten aanwezig zijn om toerekeningsvatbaar te zijn
Justitie: vrije wil & intentie centraal
- Ervan uitgaan dat mens bewuste handelingen stelt
- Ervan uitgaan dat mens met intentie handelingen stelt
- Indien we een fout maken, moeten we ervoor gestraft worden
Hulpverlening: evolutie vrije wil en intentie binnen de psychologie
- Psychoanalyse = minder omstreden, mensen zijn geen rationeel handelende wezens. Vrije wil van mensen
beschouwd als relatief. Gedrag bepaald door onbewuste innerlijke strijd van verlangens en keuzes.
- Leerpsychologie = black box, enkel uitspraken doen over observeerbare zaken/ gedrag. Handelingen uit vrije
wil & intentie zijn innerlijke processen en dus niet te observeren, geen uitspraken mogelijk. Maakt
samenwerking ook moeilijk.
- Humanistische psychologie: aandacht aan motivatie, intentie en vrije wil. Motivatie als sleutelbegrip voor
verklaring menselijk gedrag. Men doet iets om een doel te bereiken. Dit om aan zelfverwezenlijking te doen.
(sluit meer aan bij justitie) Men komt in criminaliteit terecht indien belemmering in zelfverwezenlijking door bv
wetten en regelgeving (ambivalent met justitie)
- Cognitieve psychologie: (huidige dominante stroming) men komt in criminaliteit terecht indien er problemen
zijn om doelen en behoeften te bereiken + er moeilijk betekenis aan kunnen geven. Mens als infoverwerker en
in staat om rationele beslissingen te maken om interne doelen te bereiken (dit op doelbewuste en rationele
manier) vrije wil + doelbewust en intentioneel. Intentionele sturing menselijk gedrag door interne behoeften
en doelen. Criminaliteit ≠ gezien als resultante van voorwaardelijk optreden omgeving.
Cognitieve psychologie = eerste toenadering justitie – HV mogelijke gemaakt.
1.2.3. Waardengebonden versus waardenvrij
In welke mate spelen waarden en normen een rol bij justitie en hulpverlening.
Justitie: systeem regels en wetten = normerend. Legt normen op die uitgaan van waarden waar we belang aan
hechten in de maatschappij. Anticiperend op toekomstig gedrag, schrijft toekomstig gedrag voor (prescriptief).
Wetten kunnen veranderen omdat waarden & normen dynamisch zijn/ doorheen de tijd kunnen veranderen
Hulpverlening: vooral beschrijving van gebeurtenis (descriptief) en beschrijvend. Vrij van waarden, normen en oordeel
(maar nooit helemaal). Niet anticiperen op toekomstig gedrag.
Lang gedacht dat waarden en normen geen invloed hadden. Dit is achterhaald. Ook hulpverlening is niet
zonder waarden en normen. Bv bij behandeling heeft hulpverlener ook waarden en normen.
Justitie Hulpverlening
Prescriptief Descriptief
Normerend Beschrijvend
Waardendebat centraal Lange tijd geen onderzoek naar invloed waarden
1.2.4. Wiens waarheid?
Justitie: ‘de waarheid’, feiten en bewijsmateriaal door forensisch onderzoek/ getuigen/ … om zo veel mogelijk, zo snel
mogelijk info te bekomen en bewijsmateriaal veilig te stellen om waarheid mee te bepalen. Waarheidsvinding is van
primair belang. Zorg betrokkene = van secundair belang, waarheidsbevinding = van primair belang.
HV: ‘de waarheid’ is gericht op wat persoon zegt. Het welzijn staat hier voorop. Zorg betrokkene = van primair belang.
2
,Concept waarheid heel andere betekenis in beide systemen vormt één van de grootste spanningsvelden
- Contaminatie van info: risico dat herinneringen vertekenen/vervaging door het voeren van vele gesprekken en
mogelijks door de input van de therapeut.
HV: hulpverlening heeft voorrang op de justitiële waarheid. Alleen brengt dit de hierboven beschreven
risico’s met zich mee. Justitiële waarheid laten primeren zou nefaste effecten hebben op de nazorg
van de betrokkene. Doel HV om hier aandacht voor te hebben, vragen zo dat stellen dat ze minimale
invloed/ kans op contaminatie hebben op de waarheid.
JU: justitiële waarheid van groot belang
- Toelaatbare fouten:
HV: vals negatief als erger over vals positief. Vooral erg als we betrokkene niet kunnen helpen (bv
vals negatief, psychiatrische storing gemist waar men niet mee aan de slag gaat). Beter behandelen
naar de storing/aandoening, gaat nog steeds + invloed hebben op het welzijn. Bij twijfel dus wel een
behandeling opstarten. (Beter dan helemaal niets doen)
JU: vals positief als erger over vals negatief. Liever niet veroordelen dan iemand onterecht
veroordelen.
Justitie HV
Gericht op waarheidsvinding Gericht op inzicht in ervaringen
Verzamelen en beschermen feitenmateriaal Cliënt op woord geloven
Zorg betrokkene secundair Objectieve waarheid secundair
1.2.5. Vrijwillig versus verplicht
JU: bij veroordeling kan HV opgelegd worden, voorwaarden om bv andere straf te vermijden.
- Externe dwang voor duur, intensiteit = geen keuze welke behandeling en er is controle op, het kan
afgedwongen worden.
HV: Vrijwillig instappen maar meestal met enige vorm van externe druk & interne motivatie (interne motivatie beter
dan externe druk/ dwang). Eigen keuze in opstart, duur, hoe, … Je hebt controle over je eigen interventie.
Externe druk buiten JU: ergens in omgeving ‘je zou wel eens hulp moeten zoeken’ door bv partner, ouder, …
Justitie HV
Afdwingbare maatregelen + controle Vrijwilligheid
Externe dwang Interne motivatie + externe druk
Aard, duur en intensiteit worden bepaald Controle eigen interventie
1.2.6. Beroepsgeheim en ambtsgeheim
Beroepsgeheim:
- Geregeld in het strafwetboek
- 1 op 1, daarbuiten mag men het niet delen (ook niet met mensen met beroepsgeheim uit andere
beroepsgroep)
- Privaat (recht op vertrouwelijke hulpverlening) & algemeen (vertrouwen in beroepsgroepen) belang
- Zwijgplicht geldt niet absoluut (recht + plicht)
Ambtsgeheim/ discretieplicht:
- Minder strikt, info niet zomaar met 3e delen, maar wel met collega’s. Staat in functie van dienst/ werking
organisatie.
- In functie van dienst of ambt
- Dit is tov derden die vreemd zijn aan de ambt
- Geen zwijgplicht tav justitie
Verwarring: niet altijd duidelijk wie wat heeft.
- Veel wegwijzers voor uitgewerkt
- Niet altijd duidelijk of het om beroepsgeheim gaat of slechts over discretieplicht
- Dubbele rol: hulpverlener + controle & toezicht
2. De positie en specificiteit van de criminoloog
2.1. De criminoloog in het werkveld
3
, Verleden criminoloog: gezien als waakhond, vanop de kantlijn kritiek uiten op systeem. Wij die enkel kritische blik
hadden tav regelgevende instanties (deze kritische blik blijft vandaag de dag nog steeds, maar we oefenen deze nu
anders uit).
Nu criminoloog: kritische houding behouden, maar nu ingebed in veel verschillende organisaties die rol spelen in
aanpak crimineel gedrag (van inspecteur tot re-integratie & justitie-assistent).
Criminoloog nu actief bij: politie, JU, strafuitvoering, HV, overheid, onderzoek, private sector, bijzondere jeugdzorg.
2.2. De identiteit van de criminoloog
Brieven aan jonge criminologen = bundeling van bijdrage als criminoloog door alumni.
Kenmerken van de discipline:
- Discipline: interdisciplinair: van alle markten thuis, vanuit verschillende invalshoeken kijken naar criminaliteit.
Je hebt niet de kennis apart in hokjes, maar je kan in 1 geval verschillende perspectieven integreren.
Wisselwerking extra tot stand brengen, verworven met verschillende instanties (bv bij politie werken moet je
ook met OM werken). Door brede kennis makkelijk rekening houden met perspectieven van andere
organisaties, en niet puur uit eigen perspectief.
- Praktijk en onderzoek: trans-disciplinair: Wisselwerking onderzoek, praktijk en beleid versterken. Obv
onderzoek als criminoloog hopelijk een impact op het beleid.
- Hervorming: kritisch gehalte, waakhond functie komt hier boven. Voldoende kritisch zijn tijdens onderzoek om
hopelijk beleid te kunnen beïnvloeden. Criminologie is niet waardevrij.
- Missie: bruggenbouwer
Typeringen vd criminoloog: 3 typeringen van hoe wij bekeken worden door anderen
- Bastaard: wat is uw meerwaarde? En zijn jullie wel een discipline op zichzelf? En geen aanhangsel van
juridische of psychologie? – Criminaliteit als plaag die we willen vermijden en dus ook de mensen die het
bestuderen.
- Buitenstaander: 1, door studieobject, namelijk de criminelen zelf die buitenstaanders zijn van de norm + alles
wat hierbij komt kijken (impact, slachtoffers,…) 2, we weten veel van alles, maar we zijn niet 1 discipline op
zich zoals bv recht, psychologie. (recht: in bril om maatschappij in geheel mee te bekijken, dat doet
criminologie niet)
- Bruggenbouwer: door de perspectieven kunnen we bruggen bouwen tussen verschillende organisaties. Door
vaardigheden en onze ‘bril’ kunnen wij bij gevoelige criminaliteitszaken bruggen bouwen naar mensen die
heel gruwelijke zaken pleegden of de publieke opinie – persoon. Ons doel is dan om het perspectief duidelijk
te maken, bemiddeling te organiseren, te nuanceren & contextualiseren.
Typering van de criminoloog:
- Bastaard: behoort niet tot 1 bepaalde discipline, studieobject niet duidelijk afgebakend
‘Sociale plaag’ als studieobject
Ondertussen ontwikkeling tot onafhankelijk wetenschap
- Buitenstaanders: dit door de volgende redenen
Bestuderen van de outsiders, mensen die niet binnen de norm vallen
Noch psychologie, noch recht, noch sociologie. We weten een beetje van alles, maar niet alles over 1
bepaalde discipline
- Bruggenbouwer: brug tussen maatschappij en misdadigers
Nuanceren
Contextualiseren
Succesvolle mislukking:
- Succesvol: blijft populairder worden, trekt aan bij studenten die in/uitstromen.
- Succesvol: Criminologisch relevante jobs, boeken, tijdschriften en congressen stijgen
- Mislukking: impact op politiek en beleid
- Mislukking: we zijn slechts een van de vele argumenten
Sociale verantwoordelijkheid van criminoloog om deel te nemen aan het debat, maar criminoloog moet ervoor zorgen
dat hij een genuanceerde mening weergeeft.
2.3. Persoonsgerichte criminologische interventies
Individu staat centraal bij eender welke interventie, altijd gericht of afgestemd op behoefte 1/ groep personen (≠
belangen vd organisatie).
5 aspecten
4