RECHT VAN DE EUROPESE UNIE
H1: HET EUROPESE INTEGRATIEPROCES
1939-1945: Wereldoorlog 2 (scharniermoment voor het Europese continent)
Post-WOII: heropbouw, Koude Oorlog met USA en USSR als 2 nieuwe supermachten, positie Frankrijk en
Duitsland.
1944: oprichting Benelux (aanvankelijk douane-unie, later economische unie; sedert 2008 ‘Benelux Unie’)
Speech Winston Churchill
(4e alinea) We moeten een structuur bedenken waarin de Europese familie zich kan ontwikkelen door
samen te werken.
(7e alinea) De schuldigen moeten inderdaad gestraft worden, maar als ze gestraft zijn moet het daar
ook stoppen en moeten we dat land niet onnodig laten afzien. We moeten naar de toekomst kijken.
(13e alinea) De eerste stap in de hereniging van de Europese familie is een alliantie tussen Frankrijk en
Duitsland.
1948: Organisatie voor Europese Economische samenwerking. (EES)
Truman-doctrine: landen niet aan hun lot overlaten maar deze gaan helpen. De VS wil de vrije bevolking
steunen die te maken krijgen met pogingen tot omverwerping van hun regime die komen van minderheden in
hun land zelf of die van andere landen komen.
Marshallplan: Amerikaanse investeringen in Europese landen om deze er weer bovenop te krijgen en zo
bondgenootschappen te ontwikkelen om samen tegen de EU te vechten. Europese landen werden ook
verplicht om een internationale organisatie op te richten
EEG wordt nu OESO
1949: oprichting van de NAVO in het kader van de koude oorlog + oprichting Raad van Europa
1950: Ontstaan EVRM
9 mei 1950: Schumanverklaring – voorstel om de volledige Duitse en Franse kolen- en staalproductie onder 1
hoed samen te brengen. Dit voor economische voordelen en om te vermijden dat beide landen een oorlog
zouden beginnen tegen elkaar.
“Europa zal niet plots worden gecreëerd maar door concrete verwezenlijkingen van solidariteit en
concrete samenwerking.”
Men wil niet enkel een gewone organisatie maken, men wil eigenlijk ook een model maken voor andere
nieuwe supranationale organisaties (= organisaties waarbij een stukje soevereiniteit wordt overgedragen en
beslissingen die bindend zijn voor de deelnemende landen)
18 april 1951: Verdrag voor de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (België, Frankrijk,
Duitsland , Italië, Luxemburg en Nederland)
25 maart 1957: Verdragen tot oprichting van de Europese Economische gemeenschap (Rome – EEG) En de
Europese Gemeenschap voor atoomenergie (Rome – Euratom)
,Waar het EGKS-verdrag heel nauwkeurig en gedetailleerd was door weinig vertrouwen in de lidstaten
onderling, waren de verdragen voor de EEG en Euratom eigenlijk veel meer kaderverdragen. Er werd gewoon
gezegd van: dit is het orgaan, dit zijn de bevoegdheden en dit moeten ze realiseren.
Sinds ’57 hadden we dus eigenlijk 3 verdragen, die elks een gemeenschap hadden opgericht. Sindsdien spreekt
men over de communautaire methode (= deze 3 verdragen waren in beginsel intergouvernementeel, maar zijn
eigenlijk samengevoegd tot een soort supranationale gemeenschap)
Begin jaren ’60: Hof van Justitie versterkt de supranationale samenwerking door ook een teleologische
interpretatie op de verdragen toe te passen (kijken naar de doelstellingen van een verdrag) in plaats van zich
enkel te beperken tot de letterlijke interpretatie.
8 april 1965: 3 aparte gemeenschappen worden gefuseerd in 1 verdrag met gemeenschappelijke instellingen (1
parlement, Commissie, Hof van Justitie).
President van Frankrijk (Charles de Gaulle) begon zich hiertegen te verzetten omdat Frankrijk eigenlijk
zo zijn veto verloor. Hij riep ministers op om niet meer naar de vergadering te gaan en zo voor een
boycot te zorgen. Uiteindelijk akkoord van Luxemburg waarbij wordt beslist dat bij zwaarwichtige
zaken, met consensus moet beslist worden.
1 januari 1973: toetreding Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (na 2 veto’s van de Gaulle)
1 januari 1981: toetreding Griekenland
Jaren ’80: positievere dynamiek door figuren zoals Köhl (Duitse Bondskanselier) en Mitterrand (socialistische
president van Frankrijk) die beide zeer pro-europees waren en die goed samenwerkten.
1 januari 1986: toetreding Portugal en Spanje (waren eigenlijk tot in de jaren ’70 nog dictaturen)
17 en 28 februari 1986: Europese akte – Eerste grote verdragswijziging waarmee de oorspronkelijke verdragen
worden herzien en gewijzigd. Hier wordt een nieuwe doelstelling gegeven aan de Europese samenwerking,
namelijk het creëren van een interne markt.
9 november 1989: Val van de Berlijnse muur, einde van de koude oorlog en eenmaking van Duitsland.
Veel lidstaten hadden het moeilijk dat Duitsland weer een werd, omdat ze dan de grootste lidstaat van
de EU zouden zijn. Duitsland heeft vrijwillig zijn eigen munt (Mark) opgegeven om aan te tonen dat ze
zich koest gingen houden.
7 februari 1992: Verdrag betreffende de Europese Unie (Verdrag van Maastricht) – invoering van een Europese
munt + het maken van een extra Europese organisatie waarbij de EU eigenlijk de verzamelterm is voor de 3
gemeenschappen die er onder vallen. Eigenlijk dus de idee van een overkoepelende organisatie.
3 pijlers:
EEG, Euratom,…. (communautaire pijler)
Gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid
Samenwerking van justitie en binnenlandse zaken (gemeenschappelijk migratiebeleid,…)
DUS: 1 unie met 4 organisaties en 4 verdragen
1 januari 1995: toetreding Oostenrijk, Finland en Zweden
,2 oktober 1997: Verdrag van Amsterdam – verder sleutelen aan de reeds bestaande structuur en nauwere
samenwerking voor een aantal andere materies. De derde pijler wordt vanaf nu politiële en justitiële
samenwerking in strafzaken
Ondertussen ook veel Oostbloklanden die na de val van de muur en de val van de Sovjet-Unie lid
willen worden.
26 februari 2002: Verdrag van Nice – Institutionele hervormingen in het licht van de verdere uitbreiding naar
Europese samenwerking.
1 januari 2002: invoering van de euromunten en -biljetten
23 juli 2002: het EGKS verdrag verloopt en wordt niet verlengd, we kunnen alles gemakkelijker maken en er is
voldoende steun. Kolen en staal kunnen gewoon worden ondergebracht in de Europese Gemeenschap.
1 mei 2004: begin van toetreding van Oosterse landen (Cyprus, Estland, Hongarije, Letland,…)
29 oktober 2004: ondertekening van een Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa
Negatieve referenda in Frankrijk en Nederland dus idee werd verworpen.
1 januari 2007: toetreding Bulgarije en Roemenië
13 december 2007: ondertekening Verdrag van Lissabon (is eigenlijk enkel een wijzigingsverdrag voor de reeds
bestaande EU-verdragen).
Sinds deze ontwikkelingen werken we naast Euratom met 2 verdragen: het unieverdrag en het
werkingsverdrag. Het EEG bestaat niet meer en we spreken eigenlijk enkel nog over de EU zelf (beetje de
opvolger).
De idee van de pijlerstructuur is ook geschrapt en er wordt gewoon gekeken naar wat in de verdragen staat.
Het enige domein dat altijd een beetje delicaat blijft is het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
1 juli 2013: Toetreding Kroatië
29 maart 2017: het Verenigd Koninkrijk roept art. 50 VEU in na het Brexit-referendum.
31 januari 2020: officieel einde van het lidmaatschap van de VK
Ondertussen zijn er ongeveer 9 staten officieel erkend als kandidaat, maar de EU ziet ze nog niet direct als
toekomstige lidstaten.
H2: HET UNIERECHT VANDAAG: OVERZICHT EN WEGWIJS
Primair Unierecht = belangrijkste unierecht, dit is unierecht dat door de lidstaten zelf is gemaakt (protocollen,
verdragen,…)
Secundair Unierecht = unierecht dat door de Europese instellingen is gemaakt op grond van het primair
unierecht, dit recht moet dus ook in overeenstemming zijn met het primair unierecht.
Toelichtingen = gewoon nuttige informatie
Protocollen = documenten van verschillende omvang die nader inzoomen op bepaalde delen van de
verdragen, dit had ook in de verdragen zelf kunnen staan maar deze hadden dan te omvangrijk geweest. Ze
hebben dezelfde juridische waarde als de verdragen (art. 51 VEU)
, Verklaringen = documenten met een louter politieke waarde, ze behoren niet tot het unierecht in de zin dat ze
geen juridisch gewicht hebben. Het merendeel gaat uit va, alle lidstaten, maar een aantal gaan ook uit van
enkele of slechts een lidstaat. Voor de lidstaten zelf zijn deze verklaringen dus wel heel belangrijk.
H3: FUNDAMENTELE BEGINSELEN VAN DE EU-RECHTSORDE
DE EU IS EEN AUTONOME, CONSTITUTIONELE RECHTSGEMEENSCHAP
Europees recht is internationaal recht, maar met een extra dimensie. Deze komt tot uiting in 3 zaken:
- Een rechtsgemeenschap
- Een constitutionele rechtsgemeenschap
- Een autonome rechtsgemeenschap.
EEN RECHTSGEMEENSCHAP
Art. 1, 2, 19 en 49 VEU
Art. 47 Handvest
De Unie is een unie die beheerst is door het recht, dit maakt het Hof van Justitie vaak duidelijk:
Arrest 281, ASJP
(31) HvJ zegt letterlijk dat de Unie een Unie is die beheerst wordt door het recht.
(37) Wanneer een lidstaat actief is op het domein waarop het unierecht van toepassing is, moeten de
rechtbanken van de lidstaten de werking van het unirecht verzekeren.
Arrest 227, Inuit
(91) De unie is een unie beheerst door het recht.
Sinds 2018 is er een enorme stroom van arresten op gang gekomen door de rule of law-rechtspraak van het
Hof van Justitie.
Arrest 281, ASJP
Arrest 335, Getin Noble Bank
Arrest 329, C/Polen
EEN CONSTITUTIONELE RECHTSGEMEENSCHAP
Een fundamenteel constitutioneelrechtelijk kader van waarden, beginselen en doelstellingen.
Arrest 53, Les verts
(23) Lidstaten ontkomen niet aan toezicht op de verenigbaarheid van hun handelingen met het
constitutionele handvest van de unie.
(24) Het Parlement werd niet expliciet vernoemd in het verdrag wanneer het ging over beroep, omdat
het in het origineel verdrag enkel een raadgevende en controlerende functie. Ondertussen is dit echter
een wetgevend orgaan geworden. Handelingen van het parlement zijn dus aanvechtbaar.