DEEL 2: NEDERLANDS
Tips bij het oplossen van de vraag vind je in GROEN onder de deelvragen.
Algemene tip: leg een begrippenlijst aan. Zorg ervoor dat je een definitie
kan weergeven, kan omschrijven in je eigen woorden en dat je een
voorbeeld kan geven.
Algemeen: Een grafeem is een geschreven letter of lettercombinatie, een
foneem is een gesproken letter of lettercombinatie. Dus foneem heeft met
klank te maken, en grafeem met schrift.
1. Waarom is het ontwikkelen van de auditieve vaardigheden zo
belangrijk om te leren lezen?
● Wat zijn auditieve vaardigheden?
Auditieve vaardigheden zijn de vaardigheden die een kind bij het ontwikkelen
van fonemisch en fonologisch bewustzijn, alsook de klanken die bij letters
horen eigen kunnen maken. De auditieve vaardigheden richten zich dan meer
op het ‘horen’ van klankverschillen.
Te maken met horen:
- Auditieve objectivatie: een kind neemt afscheid van de
betekenis van een woord en leert kijken/luisteren naar de
klankvorm
- Auditieve discriminatie: het horen van overeenkomsten en
verschillen tussen klanken en woorden
- Auditieve analyse: het onderscheiden van delen in een geheel:
fonemen in een woord, klankborden in een woord, woorden in een
zin.
- Klankpositie bepalen: wat hoor je vooraan? Wat hoor je
achteraan?
- Auditieve synthese: lossen delen samenvoegen tot een geheel
- Temporeel ordenen: gehoorde klanken in de juiste volgorde
kunnen onthouden (auditief geheugen)
● Het zijn vaardigheden die te maken hebben met het luisteren naar
fonemen en mondelinge boodschappen. Er zijn zes vaardigheden:
○ Auditieve objectivatie: Een kind neemt afstand van de
betekenis van een woord en leert luisteren/kijken naar de
klankvorm. Bijvoorbeeld: Ze neemt afstand van de betekenis
van ‘eet’ en luistert naar de klanken en kijkt naar hoe het woord
geschreven is.
Cursuswijzer VLOEIEND VAN 3 NAAR 1 1 www.kdg.be
, ○ Auditieve discriminatie: horen van overeenkomsten en
verschillen tussen klanken en woorden. Bijvoorbeeld: eet, been
→ ik hoor ‘ee’.
○ Auditieve analyse: onderscheiden van delen in een geheel:
fonemen in een woord, klankgroepen in een woord, woorden in
een zin. Bijvoorbeeld: eet → Ik hoor ee en t.
○ Klankpositie bepalen: Wat hoor je vooraan? Wat hoor je
achteraan? Bijvoorbeeld: ik hoor ‘ee’ vooraan en ‘t’ achteraan?
○ Auditieve synthese: losse delen samenvoegen tot een geheel.
Bijvoorbeeld: de ee en t → eet.
○ Temporeel ordenen: klanken die ze gehoord hebben in de
juiste volgorde herhalen. (= het auditief geheugen)
Bijvoorbeeld: woordendictee
● Leg uit waarom deze vaardigheden zo belangrijk zijn?
Deze vaardigheden zijn enerzijds belangrijk om te begrijpen dat gesproken
taal uit klanken bestaat en anderzijds is het een belangrijke stap voor het
vlot leren lezen.
● Kinderen leren aan de hand van gesproken taal. Kinderen moeten
betekenissen kunnen geven aan een woord, waardoor het belangrijk is
dat ze de verschillende klanken kunnen horen (discriminatie). Het
leren lezen lukt pas als de auditieve vaardigheden onder de knie zijn.
Als eerste moet je dus kunnen horen welke klanken er in een woord
zitten en daarna koppel je er een letter aan. De letters voeg je dan
samen tot één woord (synthese) en daarna gaan ze de woorden terug
verklanken.
● Wat wel belangrijk is om te onthouden, is dat je eerst de basis van
auditieve vaardigheden moet hebben om dan de visuele vaardigheden
te behalen.
● Als de kinderen de auditieve vaardigheden niet beheersen, kunnen ze
niet deelnemen aan de maatschappij. Ze kunnen dan niet meedoen
aan de verschillende gesprekken.
● Licht de verschillende auditieve vaardigheden toe a.d.h.v. concrete
activiteiten en /of materialen (die je gebruikte tijdens de stage).
Cursuswijzer VLOEIEND VAN 3 NAAR 1 2 www.kdg.be
, ○ Het woordje ‘zak’
■ Auditieve objectivatie: We zijn gaan kijken en luisteren
naar de klankvormen van het woord. Welke klanken zitten
er in het woord ‘zak’? De betekenis lieten we even
achterwegen.
■ Auditieve discriminatie: De leerlingen luisterden naar
de 1ste klank. Dit is een voelletter, ze moeten de ‘z’
voelen trillen als ze die uitspreken. Ze hadden eerder al
de lange klank ‘aa’ geleerd. Ze hebben ook al de
medeklinker ‘k’ geleerd. Ik deed met de leerlingen een
spelletje. De leerlingen moesten joggen en ik zei
verschillende woorden waarin er een korte of lange klank
aan bod kwam. Wanneer leerlingen de korte ‘a’ hoorde,
moesten ze rechtstaan en springen. Bijvoorbeeld: zak,
pak, tap, tak, rap, mat, kat … Bij een lange klank
moesten ze bukken zoals, bv. : kaat, taak, zaak, raap,
raam…
■ Auditieve analyse: Welke klanken hoorden leerlingen
vooraan en welke achteraan? Bij spelling moesten ze
aanduiden waar ze de klanken ‘z’, ‘a’ en ‘k’ te samen
hoorden.
■ Klankpositie bepalen: Welke klank hoor je vooraan en
welke achteraan? Waar hoor je de ‘a’ in het woord ‘zak’?
En waar hoor je de ‘z’ in het woord ‘zak’? En waar hoor je
de ‘k’ in ‘zak’?
■ Auditieve synthese: We lazen andere woorden waarin de
cluster ‘ak’ aan bod kwam. Zo lazen we ‘t’ ‘ak’ → ‘tak’, ‘p’
‘ak’ → ‘pak’, ‘v’ ‘ak’ → ‘vak’ …
■ Temporeel ordenen: Ik deed een spelletje ik ga op reis en
neem mee maar dan in het thema van de sint en begon
Cursuswijzer VLOEIEND VAN 3 NAAR 1 3 www.kdg.be
, dan woorden op te sommen. Elke leerling moest dan het
woord zeggen dat ik zei en dan zelf een woord toevoegen
en zo maar verder. Ze moesten dus de klanken
onthouden en correct zeggen.
● Hoe train jij de auditieve vaardigheden in je BC of andere lessen
buiten de lessen Nederlands en rekening houdend met een krachtige
taalleeromgeving?
○ Visuele analyse en dyscriminatie (hoort niet
bij auditieve vaardigheden, maar ik start hier
mee en ga dan naar auditief): Als piet moet je
ook goed kunnen kijken. Wat zien jullie op de
prenten?” → De leerlingen zeggen zo snel mogelijk
wat ze op de prenten zien.
○ Auditieve analyse: De leerlingen bekijken de prent
en ze zeggen het gepaste woord erbij. Ze hakken
het woord in stukken ‘z’ ‘a’ ‘k’
○ Auditieve discriminatie: Welke klanken hoor ik vooraan, in
het midden en achteraan? ‘z’ vooraan, ‘a’ in het midden en ‘k’
achteraan.
○ Auditieve synthese: Het woord dat ze gehakt hebben, zeggen
ze luidop. Ze zeggen ‘zak’.
○ Visuele analyse en dyscriminatie en auditieve analyse en
discriminatie: Het vorige woord was zak, nu is het woord dak.
De ‘a’ en ‘a’ zijn allebei korte klanken en de ‘k’ in beide woorden
blijft hetzelfde, maar de ‘z’ en ‘d’ zijn andere klanken.--> zien
een nieuwe prent (visuele analyse), wat is er veranderd (visuele
discriminatie), nieuw woord hakken (auditieve analyse), wat is
er veranderd van het eerste woord met het tweede woord
(auditieve dyscriminatie)
○ Auditieve dyscriminatie: Welke klanken hoor ik vooraan, in
het midden en achteraan? ‘d’ vooraan, ‘a’ in het midden en ‘k’
achteraan.
○ Auditieve synthese: Het woord dat ze gehakt hebben, zeggen
ze luidop. Ze zeggen ‘dak’.
○ …
Leg uit welke rol de moedertaal van een kind kan spelen binnen een
krachtige taalleeromgeving en het ontwikkelen van de auditieve
vaardigheden:
○ Wat zijn de kansen? Waarom?
Cursuswijzer VLOEIEND VAN 3 NAAR 1 4 www.kdg.be