2018-2019 Strafrecht
Amy Fidlers
,2018-2019
2
, 2018-2019
Inleiding
1. Begripsbepaling
1.1. Sleutelbegrip
strafrecht = beteugeld recht tot straffen
positief strafrecht:
de handhaving van een aantal waarden in een bepaald land op een gegeven ogenblik, zoals de bescherming van de
menselijke persoon en de bescherming van de eigendommen
belangrijk: strafrecht is een evolutieve rechtstak
het gaat over momentopname waarden veranderen doorheen de tijd
vb. vroeger was overspel een misdrijf, nu niet meer
Dit brengt ons tot de volgende (werk)definitie:
Het (positief) strafrecht is het geheel van rechtsregels die bepaalde gedragingen strafbaar stellen en sancties bepalen die
op de daders toepasselijk zijn. De gehanteerde definitie heeft een louter didactische waarde.
Drie sleutelbegrippen:
- misdrijf
- strafrechtelijke sanctie
- dader
1.1.1. Misdrijf
! je kan pas van een misdrijf spreken indien er een duidelijke wettelijke basis is !
vb. beledigen onder vier ogen
vb. vriendjespolitiek
vb. 1x iemand belagen niet strafbaar volgens HvC
misdrijf is een overkoepelende term
- overtredingen
- wanbedrijven
- misdaden
!! in de media wordt de term “misdaad” als overkoepelende term gebruikt maar men bedoelt “misdrijf”
1.1.2. Strafrechtelijke sancties
waarom strafrechtelijke sanctie en niet straf:
als je je verdiept in het strafrecht, ga je merken dat niet bij elke delinquent een straf kan toegepast worden
bij sommige gaan er maatregelen toegepast worden
vb. minderjarige die een misdrijf pleegt
! individualisering van de bestraffing wordt belangrijk !
definitie straf volgens de klassieke leer (dat ook gevolgd wordt door het HvC)
de oplegging van leed als sanctie voor een gepleegd misdrijf
→ determinerend hierbij is het gegeven van leedtoevoeging
3
, 2018-2019
de
het strafrechtelijk sanctie-arsenaal heeft sedert de 19 eeuw een opmerkelijke evolutie ondergaan:
- door het invoeren van beveiligingsmaatregelen
internering, maatregelen t.a.v. de minderjarige die een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd
- door het stelselmatig invoeren van nieuwe straffen die beter aangepast zijn aan de tenlastegelegde feiten
vb. verval van het recht tot sturen, sluiting van het bedrijf, bekendmaking van vonnissen, werkstraf,
voordeelsontneming,
daarnaast verdient de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie van een aantal
bestraffingsmodaliteiten die hoofdzakelijk gericht zijn op de resocialisering, ook bijzondere aandacht
de vraag naar nieuwe sancties is een vraag van alle tijden
recentelijk kan worden gewezen op de invoering van twee nieuwe autonome straffen
1
- de straf onder elektronisch toezicht
2
- de autonome probatiestraf
1.1.3. Dader
indien er niemand kan geïdentificeerd kan worden als dader, stopt het verhaal
MAAR het kan wel zijn dat een onderzoek start met een onbekende dader
→ de dader moet wel gekend zijn op het einde van het onderzoek anders kan er geen sanctie opgelegd worden en wordt
dit geseponeerd door het OM of mondt dit uit tot een beschikking tot ontlasting van het onderzoek door de
raadkamer
dader:
- natuurlijk persoon
- rechtspersoon
een dier kan geen misdrijf plegen
de eigenaar/bewaker van het dier kan wel eventueel burgerrechtelijk gehouden worden (art. 1382 BW) OF zal
gemeentelijke administratieve sancties opgelegd krijgen indien de gedraging van het dier door zijn toedoen werd
uitgelokt
1.2. Kenmerken van het strafrecht
Strafrecht is:
- sanctierecht
- legaal recht
- publiekrecht
- een autonome rechtstak
1
Wet 7 februari 2014 tot invoering van het elektronisch toezicht als autonome straf, BS 28 februari 2014.
2
Wet 10 april 2014 tot invoering van de probatie als autonome straf in het Strafwetboek en tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de
wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, BS 19 juni 2014.
4
, 2018-2019
1.2.1. Strafrecht is sanctierecht
Naast het strafrecht kent men in België nog andere sanctioneringsmechanismen, zoals het bestuurlijk
handhavingsapparaat
de wetgever verkiest vaker een bestuurlijk sanctioneringsmechanisme boven de klassieke strafrechtelijke
rechtshandhaving
zodra de wetgever het opportuun acht de handhaving van bepaalde normen aan een bestuur toe te vertrouwen,
wordt in de wetgeving een bestuurlijke sanctie ingeschreven
! je hebt niet altijd strafrecht nodig om over te gaan tot een sanctie
vb. er is schade, een fout en een oorzakelijk verband → buitencontractueel aansprakelijkheid
belangrijke doorbraak bestuurlijke handhavingsmechanisme:
gemeentebesturen kunnen lichte overtredingen en inbreuken op hun plaatselijke politiereglementen als orgaan van actief
bestuur zelf publiekrechtelijk afhandelen GAS-boetes
om aan enkele problemen tegemoet te komen (vb. problemen m.b.t. de sanctioneerbare leeftijd voor minderjarigen)
werd een nieuw wetgevend initiatief genomen om het regelgevend kader van de gemeentelijke administratieve sancties te
optimaliseren
bestuurlijke sanctie:
door of krachtens de wet vastgestelde maatregel met een repressief karakter, die door een bestuursorgaan wordt
opgelegd door middel van een eenzijdige, individuele bestuurshandeling, als reactie op een inbreuk op een rechtsnorm
DUS deze sanctie wordt opgelegd door een bestuur, zonder voorafgaande controle van de rechter maar met de
mogelijkheid tot een rechterlijke controle achteraf
Non bis in idem principe
gevolg: een misdrijf kan niet zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk bestraft worden
Uitzondering
een bestuurlijke geldboete en de strafrechtelijke veroordeling voor hetzelfde feit is niet strijdig met het Non bis in idem
principe wanneer er aan een aantal parameters voldaan is:
1) voldoende samenhang in tijd en inhoud tussen de procedures
2) procedures moeten complementair zijn en moeten derhalve andere doelen dienen en andere aspecten van het
gedrag sanctioneren
3) het moet voorzienbaar zijn dat het gedrag kan leiden tot verschillende procedures
4) bij de strafoplegging moet voldoende rekening worden gehouden met de eerder opgelegde sancties
5) procedures dienen zodanig te zijn ingericht dat dubbele bewijsgaring wordt voorkomen door samenwerking
tussen de verschillende instanties
1.2.2. Strafrecht is legaal recht
de wetgever moet optreden om een gedragsvorm strafbaar te kunnen stellen
gewoonten en gebruiken kunnen niet leiden tot bestraffing
de rechter kan enkel iets bestraffen indien de gedraging uitdrukkelijk als een misdrijf is voorzien en door een straf
wordt beteugeld
legaliteitsprincipe
5
, 2018-2019
1.2.3. Strafrecht is publiekrecht
traditioneel wordt het recht onderverdeeld in:
- privaatrecht
regelt de verhoudingen tussen de rechtssubjecten onderling
vb. verbintenissenrecht, buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, personen- en familierecht…
- publiekrecht
regelt de verhouding tussen het rechtssubject en de overheid
vb. fiscaal recht, strafrecht…
strafrecht is een tak van het publiek recht
de overheid heeft de monopolie om zijn burgers te bestraffen
de bevoegde overheid straft omdat de openbare orde werd geraakt en niet omdat private rechtsgoederen (leven,
eigendom) werden aangetast
met uitzondering van de klachtmisdrijven, is het slachtoffer zelfs vanuit strikt rechtsdogmatisch oogpunt niet
relevant
het initiatief van de vervolging ligt voornamelijk in handen van een overheidsorgaan het Openbaar Ministerie
LET OP het OM vertegenwoordigt de gemeenschap en niet de Belgische Staat
bij de uitoefening van de strafvordering vertegenwoordigt het OM ook de gemeenschap en niet het slachtoffer
het OM heeft dus het vervolgingsmonopolie
- het strafrechtelijk verhaal kan beginnen zonder het slachtoffer
hier zijn wel uitzonderingen op (klachtmisdrijven)
vb. laster, eerroof, kraken van panden
slachtoffer kan zich burgerlijke partij stellen
heeft voornamelijk gevolg voor schadevergoeding
- je kan niet zomaar afwijken d.m.v. een overeenkomst
strafrecht is publiekrecht met gevolg dat dit dwingend recht is → er kan hier geen afbreuk van gedaan worden
gevolg: elke overeenkomst die tot doel of voor gevolg heeft om de draagwijdte ervan te wijzigen, het
toepassingsgebied ervan in te perken, iemand een misdrijf te doen begaan of de dader ervan van zijn
strafrechtelijke verantwoordelijkheid te ontslaan, is ongeldig
vb. mensen die een suïcide-pact afsluiten
de ene persoon vermoord de andere en pleegt dan zelfmoord concrete afspraken
indien de laatste het overleefd, heeft hij een moord gepleegd met voorbedachte raden
door de toestemming van het slachtoffer wordt het strafbaar karakter van de gedraging niet weggenomen
Tenzij de niet-toestemming een constitutief bestanddeel is van een misdrijf
vb. verkrachting ex art. 375 Sw.
strafrecht is een openbare orde maar kan zich niet alles permitteren
het recht op eerbiediging van het privéleven gewaarborgd door de artikelen 8 EVRM, 17 BUPO-verdrag en 22 Gw.
omvat immers ook het recht op vergetelheid voor een persoon die schuldig is bevonden aan een misdrijf
dit is zodat de persoon zich in bepaalde omstandigheden ertegen kan verzetten dat het publiek wordt herinnerd aan
zijn gerechtelijk verleden n.a.v. en nieuwe openbaarmaking van de feiten
6
, 2018-2019
1.2.4. Strafrecht is een autonome rechtstak
Strafrecht moet je interpreteren als een handhavingsrecht met een algemene draagwijdte met het oog op het algemeen
belang
vb. een goed wordt ontnomen van iemand anders
is een inbreuk op het eigendomsrecht
strafrecht zal hier toch in tussen komen omdat dit een inbreuk is op het algemeen belang
in het strafwetboek wordt dit gedefinieerd als “… het bedrieglijk wegnemen van een ander zijn goed”
ander aspect dat het een autonoom kader heeft:
conceptuele autonomie van de strafwetgever
- het strafrecht is niet gebonden door invullingen die andere rechtstakken geeft aan bepaalde begrippen
vb. onderscheid roerende en onroerende goederen
misdrijf diefstal: het bedrieglijk wegnemen van een zaak die hem niet toebehoort
wegnemen impliceert dat het goed kan worden overgebracht naar een andere plaats,
wat niet mogelijk wordt geacht voor onroerende goederen
uitgangspunt: diefstal is ondenkbaar m.b.t. onroerende goederen en is enkel weggelegd
voor lichamelijke roerende goederen
! vanaf het ogenblik dat goederen verplaatsbaar zijn, ongeacht of deze
civielrechtelijk als onroerend worden beschouwd wegens de band die zij
vertonen met een onroerend goed, worden zij in het strafrecht als
roerend bestempeld
- authentieke interpretatie
de wetgever geeft soms op uitdrukkelijke wijze een eigen invulling aan bepaalde begrippen
vb. art. 478 Sw. m.b.t. de notie “nacht” in het raam van de diefstal met geweld of bedreiging
diefstal bij nacht is de diefstal gepleegd meer dan een uur voor zonsopgang en meer dan een uur en
zonsondergang
2. Historisch overzicht en theorieën van strafrecht
criminaliteit is een socio-cultureel verschijnsel
haar ontwikkeling en bestrijding correleert met de evolutie van de politieke en sociale culturen
we kunnen drie periode onderscheiden:
de
- strafrecht vanaf haar oorsprong t.e.m. de eerste helft 18 eeuw
- de humanitaire periode en de klassieke leer
- de moderne periode
o de positivistische leer
o de bio-sociologische school of eclectische school
o de neo-klassieke school
o de theorieën van het sociaal verweer
o de huidige opvattingen
2.1. Het strafrecht vanaf zijn oorsprong t.e.m. de eerste helft van de 18de eeuw
bij de primitieve volkeren was strafrecht gerelateerd aan godsdienstige en morele normen
reactie op het misdrijf ging uit van de familie/stam → nam de vorm aan van collectieve weerwraak
deze vete kon wel worden afgekocht aan de hand van een “compositio” of zoengeld/bloedgeld
geleidelijk aan veranderde de primitieve gemeenschap naar een meer georganiseerde maatschappij
wraakneming en familiale solidariteit veranderde in een systeem van publieke gerechtigheid en inidivuele
verantwoordelijkheid
7
, 2018-2019
dit verandering naar een meer georganiseerde maatschappij kwam door:
- beperkingen van de eigenrichting
oog om oog, tand om tand
- de tussenkomst van het overheidsgezag in de betaling van de compositio
krijgt een wettelijke grondslag
- vervanging van de privé-straf door een publieke straf
dit kwam door:
o toename van het aantal publieke misdrijven
o de grondige wijzigingen in de instelling van de compositio
bedrag kwam oorspronkelijk toe aan het slachtoffer of de familie
later verplicht de overheid de schuldige om haar een som te betalen als prijs van baar bemoeiing in het
vredesverdrag het “fredum” of vredesgeld
het vredesgeld zal mettertijd steeds een groter deel van het bloedgeld uitmaken voorbode
geldboete
kenmerkend strafrecht deze periode: de wreedheid va de straffen en hun openbare uitvoering
2.2. De humanitaire periode en de klassieke leer
de
Vanaf de tweede helft van de 18 eeuw tekent zich een nieuwe gedachtenontwikkeling af onder invloed van
verschillende stromingen en personen
2.2.1. Engels politiek-liberale gedachten
J. Bentham 1748-1832
grondlegger van het utilitarisme
verdedigt het concept van de doelstraf straffen moeten een pragmatisch nut hebben
recidive (herhaling van een strafbaar feit) moet vermijden worden door afschrikking
J. Howard 1726-1790
Uit vooral kritiek op de toestand in de gevangenissen
2.2.2. Franse filosofen en Encyclopedisten (zoals Rousseau en Montesquieu)
vergeldingsgedachte is niet meer determinerend
het recht van de maatschappij om te straffen correleert met de overtreding van het sociaal contract:
de persoon die het sociaal contract heeft geschonden moet hiervoor worden gestraft
2.2.3. Cesare Beccaria 1738-1794
zijn boek “Over misdaden en straffen” uit 1764 is een protest tegen de wrede, inhumane en willekeurige
strafrechtstoepassingen van zijn tijd
visie: een goede en heldere wetgeving die maximaal welzijn voor een maximaal aantal mensen zou realiseren
rechtszekerheid stond voorop → legaliteitsprincipe (geen straf zonder voorafgaande wettelijke bepaling)
een straf moet snel volgen op het misdrijf MAAR de beklaagde moest genoeg tijd krijgen om zijn verdediging voor te
bereiden
bestraffing is noodzakelijk maar doodstraf was voor hem uit den boze
zijn opvattingen kregen een wettelijke gedaante in het recht dat uit de Franse revolutie groeide, o.m. in de Déclaration
des droits de l’homme et du citoyen en de wet van 21 januari 1790 die gelijke straffen oplegde ongeacht de sociale rang
van de schuldige
8
, 2018-2019
2.2.4. Duitse school
I. Kant (1724-1804)
het beginsel van de vergelding
een mens moet gestraft worden omdat hij misdaan heeft → straf = uitdrukking tot gerechtigheid
doodstraf is de enige straf die een moord kan evenaren
P. Von Feuerbach
Psychologische dwang
d.m.v. de wettelijke delictsomschrijvingen en de daaraan verbonden strafbedreiging moet de wetgever pogen
psychologische dwang uit te oefenen op de delinquenten
Conclusie klassieke leer
deze uiteenlopende ideeën vormden de voedingsbodem van de klassieke leer
de principes van deze ideeën zijn tot uitdrukking gekomen in het Belgisch Strafwetboek van 1867
schuldbegrip staat centraal en de morele schuld is de verantwoording van de straf
men treft schuld omdat de mens kan kiezen tussen “goed” en “kwaad”
door een misdrijf te plegen, kiest men voor het “kwade” misdrijf = vrije handeling die automatisch leidt tot straf
de strafmaat hangt af van de schuld van de dader en van de veroorzaakte schade
doelstellingen bestraffing: de vergelding, de intimidatie en het voorkomen van herhaling
ontbreekt de wilsvrijheid, wordt er niet gestraft
vb. bij geestesgestoorden of bij minderjarigen
verkiest een persoon opnieuw voor het kwade (hij valt in herhaling), kan alleen een zwaardere straf hem tot bezinning
dwingen
2.3. De moderne periode
de
Op het einde van de 19 eeuw ontstaan nieuwe denkrichtingen als reactie tegen de strakke juridische opvattingen van de
klassieke school
2.3.1. Positivistische leer
reactie op de klassieke leer / verzet zich tegen het concept van de mens als vrij wezen
positivistische leer: gaat ervan uit dat mensen gedetermineerd zijn om criminaliteiten te plegen
is gericht op het onderzoek van de oorzaken van de criminaliteit
misdrijf = onvermijdelijk gevolg van interne (bio-psychologische gesteldheid) en externe (milieufactoren) die het
gedrag van de dader bepalen
klassieke leer >< positivistische leer figuur van de dader staat centraal
C. Lombroso (1836-1909)
theorie van de geboren misdadiger en het crimineel type
misdadigers onderscheiden zich van anderen door lichamelijke kenmerken, hoofdzakelijk m.b.t. de vorm vd schedel
E. Ferri (1856-1929)
het misdrijf is de resultante van individuele, psychische en sociale factoren
de positivistische leer bevorderd de individualisering van de straf
de deterministische opvatting van een biologisch voorbestemd en sociaal geconditioneerd delinquent ontneemt echter
aan de straf elke morele betekenis en dus ook een groot deel van haar doelmatigheid
9
, 2018-2019
2.3.2. Bio-sociologische school/eclectische school
voornaamste uitgangspunten:
- belangrijkste doel van het strafrecht: de strijd tegen criminaliteit beschouwd als maatschappelijk verschijnsel
- strafrecht moet rekening houden met de resultaten van het antropologisch en sociologisch onderzoek
individualisering van de straf stond voorop
- de straf is niet het enige middel in de strijd tegen criminaliteit
er is nood aan een tweesporenstelsel: straffen en maatregelen
deze school heeft een belangrijke invloed gehad op de wetgeving
- de wetten van 1888 op de voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidstelling
- de wet van 1891 op de landlopers en bedelaars
- de wet van 1912 op de kinderbescherming
- de wet van 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers
2.3.3. Neo-klassieke school
verwerkt wijsgerige opvattingen van de klassieke school met sommige praktische besluiten van de positivisten,
3
waarvan zij het determinisme evenwel verwerpt
grondslag van het strafrecht: wilsvrijheid (klassieke leer) MAAR psycho-fysieke en maatschappelijke factoren kunnen
deze aantasten en beperken
aan de klassieke doelstellingen van de straf wordt de resocialisering toegevoegd
2.3.4. Theorieën van sociaal verweer
de notie misdrijf wordt afgeschaft en vervangen door het concept ‘kenteken van anti-socialiteit’
niet de strafbare daad maar wel de persoonlijkheid van de dader staat centraal
de notie ‘strafrechtelijke verantwoordelijkheid’ maakt plaats voor het begrip ‘sociale verantwoordelijkheid’
straffen worden vervangen door beveiligingsmaatregelen
Marc Ancel
nieuw sociaal verweer is ‘un mouvement’ en geenszins een school of leer die zich afzet tegen dogma’s uit het verleden
het is een beweging die staat voor een welbepaalde criminele politiek die bepaalde doelstellingen zoals preventie,
resocialisatie en rehabilitatie van de delinquent voor ogen heeft
concept van individuele verantwoordelijkheid blijft evenzeer behouden, net als de begrippen ‘misdrijf’ en ‘straf’
nieuw sociaal verweer merkbaar in wetteksten
- voornamelijk op het vlak van de individualisering van de sancties
creatie van bijzondere straffen naast de klassieke gevangenisstraf en geldboete; opschorting, probatie, uitstel
- ook in de strafuitvoering werden er hervormingen gerealiseerd
er gelden minimumregels voor de behandeling van gedetineerden
2.3.5. Huidige opvattingen
Er kan geen duidelijke lijn worden getrokken in de verschillende opvattingen
de resocialiseringsgedachte staat soms ter discussie waardoor er gepleit wordt voor de afschaffing van het strafrecht
>< daarnaast is er de tendens om het strafrecht te verscherpen wat dan leidt tot overregulering
anderen stellen dan voor om het toepassingsgebied te beperken
3
filosofisch concept dat stelt dat elke gebeurtenis of stand van zaken veroorzaakt is door eerdere gebeurtenissen volgens de causale wetten die de
wereld regelen en beheersen.
10