Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting media-economie en mediastructuren €7,56   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting media-economie en mediastructuren

 5 vues  0 fois vendu

Samenvatting van de lessen + ppt's

Aperçu 4 sur 94  pages

  • 17 juin 2024
  • 94
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (7)
avatar-seller
ugentstudent134
SAMENVATTIN
GMEDIA-
ECONOMIE

,HOOFDSTUK 1
WAT IS MEDIA-ECONOMIE

Communicatiewetenschappen ontstaan dmv effectonderzoeken, niet uit economisch zicht

Media = laatkomertje

AFBAKENING: MEDIA-ECONOMIE

er zijn 4 types schaarse middelen:

o Personeel (zeer schaars, elk bedrijf heeft goed personeel
nodig)
o Grondstoffen (bakstenen, cement, programma’s,
computerchips)
o Land
o Kapitaal

o Combinatie van mediastudies en economie
o Toepassen economische concepten en theorie om werking media-industrie/bedrijven/producten te
verklaren
o Begrijpen welke invloed financieel-economische krachten/structuren op media
industrie/bedrijven/producten uitoefenen
o Sterk gelinkt aan de politieke economie van de communicatie
- Media als ruilwaarde: niet altijd met geld, ook met aandacht betalen
o Economie = de studie van de schaarste (grond, personeel, grondstoffen en kapitaal) –
optimaal benutten + relatie van V&A


Macro-economie: Gehele economische omgeving  Nationale, Europese, globale economieën

o Gross Domestic product: Bruto Nationaal Product = stelt de som voor van de waarde
van alle goederen en diensten geproduceerd binnen de nationale economie binnen een
bepaalde periode.
o Economieën hebben de neiging te bewegen in variërende ups en downs

Micro-economie: vraag, aanbod tss individuele actoren  Consumenten, bedrijven, markten (men gaat uit van
een rationele keuze-theorie)



Media-economie houdt zich vooral bezig met micro-economie




1

,Marginale nuttigheid voor de consument: de bijkomende waarde blijft niet gelijk stijgen bij een hogere
consumptie.

Veel mediabedrijven zijn gelinkt aan de heersende economische status aangezien deze in grote mate
afhankelijk zijn van inkomens van adverteerders. Men vindt dan ook een sterke relatie tussen de status van de
economie en het niveau van reclameactiviteit. Ook heeft de economie een weerslag op het beschikbaar
inkomen van mediaconsumenten en -zelfzekerheid.

De macht van de nationale overheid neemt in deze situatie echter wel af aangezien we meer en meer met
globalisering te maken krijgen.




THEORIEËN OVER DE ONDERNEMING:

Productie = de conversie van grondstoffen/input naar output

Bedrijven = organisaties die de productie uitvoeren

Industrieën = een groep van verschillende bedrijven die zich bezighouden van producten binnen eenzelfde
markt.


VERSCHILLENDE TYPES ONDERNEMING
o Functies – lopen vaak in elkaar over
- Producent (bv. Netflix, productiehuis Shelter Antwerpen)
- Aggregator: content samenbrengen (bv. Netflix of krant, zender...)
- Distributeur: content gaan verdelen via een technisch netwerk (bv. Proximus, Telenet,
Netflix)
o Omvang: groot en klein, lokaal en internationaal
o Eigendom: beursgenoteerd, publieke eigendom, familie-eigendom...




THEORIEËN OVER FUNCTIONEREN BEDRIJF
Neoklassieke theorie
o Toepassing homo economicus op bedrijven: gaat uit van een rationele mens die enkel winst nastreven
en verder geen belang hechten aan maatschappelijk of ecologisch nut
o Bedrijf streeft winstmaximalisatie na
o Bedrijf zet middelen efficiënt in
- Trade-off: opportuniteitskost, middelen inzetten ten hoogste efficiëntie, kiezen is verliezen
(2€ voor pint betalen of voor krant)
o Markt, niet de overheid, creëert beste uitkomst (zo min mogelijk OH tussenkomst)
o Kritiek op neoklassiek perspectief:
- Niet elk mediabedrijf streeft als eerste winst na: cultuur, nieuws voorzien (bv. Publieke
omroep)
- Niet elk mediabedrijf is gelijk, geen monoliet
- Overheid om negatieve uitkomst markt te remediëren is nodig, bv. zonder overheid zou er
meer reclame zijn dan iets anders op tv, zij hebben tijdslimiet op reclame gezet.
o Zelfregulering in media  respecteren en ondersteunen, maar de overheid mag niet
ingrijpen; men moet de markt laten spelen


2

, Huidig mediaminister: BENJAMIN DALLE




Agency theorie
o Relatie tussen eigenaars en managers
- Principal-agency probleem
o Tegenstrijdige belangen en conflict
- Eigenaars streven winstmaximalisatie na (lange termijn)
- Manager hebben een eigen agenda, loon en aanzien (kort termijn)
o Incentives om belangen gelijk te schakelen (bv. bonus bij extra winst van bedrijf
of aandelenpakket)
o Verschuiving eigendomsstructuur in media: van familiale bedrijven (eigenaar =
manager) naar beursgenoteerde (eigenaar  manager)
o Ontslag CEO Lembrechts (VRT) – nu Frederik Delaplace -> overheid is
aandeelhouder = wie betaald, bepaald (bij conflict tss aandeelhouder en
management, delft management onderspit)



Transactiekostentheorie
o Marktcontracten productie per productie
- Kortlopende contracten , specifieke opdracht
- Impliceert transactiekosten (onderhandeling)
o Gecentraliseerd instituut substituut voor markt
- Langdurige contracten in hiërarchisch verband
- Impliceert controlekosten (coördinatie)
o Men gaat een bedrijfsstructuur oprichten als controlekosten < transactiekosten
- Speelt vaak rol bij overnames in media: door langdurige contracten vallen de
transactiekosten weg en komen echter wel de controlekosten, maar deze zijn minder hoog
dan de transactiekosten
- Media vaak met korte contracten (freelancejournalisten,..)



TYPES PRODUCTIEKOSTEN:
o Vaste kosten: onafhankelijk van aantal geproduceerde/geconsumeerde producten (bv huur auto)
- Bij toename productie (schaal) dalen gemiddelde vaste kosten (hoe meer mensen bv kijken
hoe lager gem kost)
o Variabele kosten: afhankelijk van aantal geproduceerde/geconsumeerde producten
- Bij toename productie stijgen variabele kosten mee (hoe meer kranten
verkopen hoe meer papier nodig)
o Marginale kosten: extra kosten als de productie met één eenheid wordt uitgebreid (reproductie)
- Impact van technologie op kostenstructuur (goedkoop om films, muziek te
reproduceren copie-paste)



De media is een vaste kosten-industrie, de vaste kosten zijn zeer hoog, maar de reproductiekosten zijn vaak
verwaarloosbaar door de impact van digitale technologie.




3

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ugentstudent134. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,56. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,56
  • (0)
  Ajouter