Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting hoofdstuk 13 €7,06   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting hoofdstuk 13

 5 vues  0 achat

Samenvatting van het dertiende hoofdstuk uit het boek + bijhorende les en PowerPoint.

Aperçu 4 sur 34  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 13
  • 16 juin 2024
  • 34
  • 2023/2024
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (25)
avatar-seller
saartjedewreede
13 STOORNISSEN DIE ONTSTAAN IN DE KINDERTIJD EN ADOLESCENTIE

13.1. NORMAAL EN AFWIJKEND GEDRAG TIJDENS DE ADOLESCENTIE

Normaal en afwijkend gedrag:

Over dit thema bestaat discussie:

− Ernstige problemen en stoornissen in kindertijd en jeugd zijn vaak bijzonder aangrijpend
− Sommige problemen beperken de ontwikkeling (denk aan autismespectrumstoornis)
− Sommige problemen weerspiegelen de problemen van volwassenen (denk aan
angststoornissen en stemmingsstoornissen die op dezelfde manier voorkomen)
− Sommige problemen doen zich specifiek voor tijdens de jeugd, dus voor kinderen en jongeren
(denk aan separatieangststoornis, opgelet: kan nog wel gevolgen hebben tijdens de
volwassenheid!)
− Specifieke verschijningsvorm in de jeugd (andere manifestatie dan tijdens volwassenheid)
(denk aan ADHD, een ontwikkelingsstoornis die zichtbare symptomen gedurende de kindertijd,
zoals onrustig zijn, hyperactiviteit, terwijl we op volwassen leeftijd meer innerlijke symptomen
zien zoals innerlijke onrust)

Maar wat is afwijkend en wat is normaal in de kindertijd en adolescentie (zie HS1)? = moeilijke vraag:

→ Elk kind heeft een eigen ontwikkelingsverloop (zie ontwikkelingsverloop)
→ Veel gedragingen die we bij volwassenen als afwijkend beschouwen, zijn bij kinderen van een
bepaalde leeftijd normaal
→ Kinderen geven vaak zelf minder aan dat hun gedrag verstoord is en of zij last hebben van een
bepaald probleem of gedrag
 Meestal ouders of leerkrachten die bepalen wat afwijkend is voor het kind, gebaseerd op
culture waarden (zie cultuurverschillen)
 Het kind zelf pas op latere leeftijd
➢ Draagt bij aan de moeilijke beslissing of we bepaald gedrag moeten zien als
gedrag dat afwijkend is van de norm, en waarop we dus best ingrijpen

Cultuurverschillen:

Sommige stoornissen zijn UNIVERSEEL (= gedeeld door verschillende culturen), andere zijn
CULTUURGEBONDEN (= afhankelijk van de sociale omgeving/cultuur en dus specifiek):

→ We vergeten dit vaak omdat de DSM vooral vertrekt vanuit een Westerse kijk op psychopathologie
→ We zien verschillen in hoe er binnen verschillende culturen:
▪ Wordt omgegaan met kinderen en jongeren
▪ Verwachtingen
▪ Uitingen van de psychopathologie

Bv: ongehoorzaamheid is een symptoom van ODD, maar het wordt afhankelijk van de cultuur anders
geconceptualiseerd:

− Westerse cultuur = het overtreden van regels
− Oosterse cultuur = ongeïnteresseerd lijken

Belangrijk: cultuursensitiviteit is aandachtspunt bij het stellen van diagnoses en het bepalen van wat
afwijkend is bij een bepaald persoon

1

,Ontwikkelingsverloop

Het is belangrijk dat we realistische verwachtingen stellen over de ontwikkelingsverloop, want:

− Ontwikkeling verloopt niet altijd in een mooie rechte lijn
− Niet elk kind ontwikkelt op dezelfde manier (bv: tijdelijke terugvallen of sprongen vooruit)
→ Er doet zich een normale diversiteit voor op vlak van ontwikkelingspatronen
→ MAAR: ontwikkelingsverloop gaat wel over stadia die elkaar in een bepaald patroon
opvolgen en op elkaar verder bouwen (= stadia)
 Het tijdstip van bepaalde mijlpalen op verschillende ontwikkelingsdomeinen kan
wel verschillen tussen kinderen onderling
− Verstoring heeft gevolgen in volgende fasen:
→ Wanneer in een beginstadium van de ontwikkeling iets misloopt, toont dit zich in een
afwijkende ontwikkeling in verdere fasen (we kunnen dit vaak nog ombuigen met gerichte
interventies dus het hoeft geen drama te zijn)

Conclusie: voor jonge HV vraagt het veel inspanning en reflectie om de ontregeling in gedrag en
ontwikkeling van kinderen correct in te schatten en te bepalen in hoeverre we verontrust moeten zijn om
het gedrag en de ontwikkeling

Reeds gezegd: er is een bepaald ontwikkelingsverloop met bepaalde stadia die elkaar opvolgen:




= om te duiden dat bepaalde gedragingen die we als
abnormaal zouden kunnen beschouwen, normaal
kunnen zijn op een bepaalde leeftijd

→ Vice versa kan eenzelfde gedrag op een
bepaalde leeftijd als normaal gezien worden en
op een andere leeftijd niet meer

(ontwikkelingstaken zelf niet te kennen)


DUS: voor je kan kijken naar problematische of pathologische ontwikkeling, is het belangrijk kennis te
hebben over de normale ontwikkeling

➔ Zo is het mogelijk om vast te komen zitten in bepaalde ontwikkelingstaken wat een risico kan zijn
voor het verder ontwikkelen van een pathologie of stoornis

Bv: Een tweejarig kind wordt kwaad in de winkel wanneer het zijn zin niet krijgt. Het kind gaat op de grond
liggen en slaat met zijn handen op de grond. Kunnen we hier spreken over afwijkend gedrag?


2

, → Neen want de leeftijd impliceert de koppigheidsfase = dwinggedrag (bezig met autonomie en
eigen behoeftes en stellen gedrag zodat omgeving hier aan toegeeft) is dan passend bij de leeftijd
 Als het gedrag zich regelmatig voortdoet en de ouder hierop ingaat op een manier die niet
helemaal gepast is (toegeven), kan een cyclus ontstaan die kan leiden tot
gedragsproblemen

Diagnose

De waarde van een diagnose voor een kind afhangt van de kwaliteit van de gebruikte vragenlijsten,
observaties en andere gegevens die personen rond het kind aangeven

→ Kinderen en jongere kinderen moeten altijd betrokken worden over hun standpunt en de
problemen die ze al dan niet ervaren
 Praktijk: het diagnostisch proces gebeurt lang niet altijd zo grondig waardoor een aantal
kinderen ten onrechte een diagnostisch etiket krijgt opgeplakt en medicatie krijgt
voorgeschreven

Kritische noot op of bepaald gedrag afwijkend is of niet:

▪ Veel kritiek op bepaalde DSM-categorieën/ DSM-stoornissen: moeten we het wel omschrijven als
een stoornis?
→ Gestuurd door het feit dat er overlap is tussen kenmerken van bepaalde stoornissen en
er wordt veel comorbiditeit gevonden tussen bepaalde stoornissen
▪ De categoriale indelingen zijn geen bestaande identiteiten, het gaat om een clustering van
kenmerken waarvan wij besloten hebben dat het zinvol is om ze te benoemen
→ Wij als mens categoriseren graag om de wereld te begrijpen, maar door ze toe te passen
lopen we het risico om bepaalde stoornissen wel als bepaalde identiteiten te zien en dus
ook als oorzaken van bepaald gedrag te gaan zien terwijl dit niet de bedoeling is
▪ In veel sectoren wordt in Vlaanderen met de DSM-5 gewerkt
→ Biedt een gemeenschappelijke taal + toegangsticket voor het bijzonder onderwijs omdat
deze onderverdeeld is in types (WAS DIT NIET VERANDERT DOOR M-DECREET?)
→ In Nederland is een diagnose een voorwaarde voor hulp en vooral terugbetaling van hulp
▪ Niet alle diagnostische methoden zijn even betrouwbaar
→ Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = wanneer een onderzoeker hetzelfde instrument
gebruikt om een kind te onderzoeken, bekomen zij hetzelfde resultaat
▪ Bij diagnostiek moeten we er in eerste instantie van uitgaan dat er niets mis is met het kind, maar
dit wordt niet steeds toegepast
→ We moeten eigenlijk ook aandacht hebben voor de zaken die de hypothese tegenspreken


Stoornissen:

Veel psychische stoornissen die kinderen en adolescenten hebben, staan in de DSM-5 onder de categorie
‘neurobiologische ontwikkelingsstoornissen’ = kunnen voor een bepaalde leeftijd worden vastgesteld en
gediagnosticeerd

▪ Autismespectrumstoornis (zie doelgroepen 3)
▪ Verstandelijke beperking (zie doelgroepen 2)
▪ Specifieke leerstoornis (zie doelgroepen 1)
▪ Communicatiestoornis (komt niet aan bod in de opleiding)
▪ Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis = ADHD


3

, We bespreken in dit hoofdstuk ook nog andere stoornissen die ontstaan in kindertijd en adolescentie

▪ Disruptieve gedragsstoornissen (conductstoornis en ODD)
▪ Problemen met betrekking tot angst en depressie
▪ Zindelijkheidsstoornissen of eliminatiestoornissen, enduresis en encopresis


Prevalentie:

Hoe vaak komen GG problemen voor bij kinderen en adolescenten?

- Ongeveer 5ù van de kinderen heeft hulp nodig van de GGZ
- We maken een indeling:
▪ Geïnternaliseerde problemen = de persoon voelt en ervaart deze vooral zelf)
Bv: angst – depressie
▪ Geëxternaliseerde problemen = anderen kunnen dit gedrag waarnemen want het stelt
zich ten aanzien van de omgeving
Bv: agressief – luidruchtig gedrag

Risicofactoren voor jeugdstoornissen:

BIOLOGISCH SOCIAAL
- Genetische kwetsbaarheid/vatbaarheid - Stressoren uit de omgeving (bv: buurt
- Geslacht: jongens vaak meer risico dan waar je opgeroeit)
meisjes - Gezinsfactoren:
MAAR: is afhankelijk van de problematiek en ▪ Ouders zijn opvoedkundig niet
leeftijd! vaardig
▪ Ouders hebben zelf ernstige
psychische problemen
▪ Er is onvoldoende structuur en
veiligheid in het gezin
▪ Mishandeling, misbruik en
verwaarlozing



Conclusie: problemen en stoornissen bekijken vanuit
context en nuances in het achterhoofd te houden!

➔ Analyseer een situatie dus altijd vanuit de
risicofactoren maar vergeet de protectieve
factoren niet

➔ Kijk naar de cliënt in diens cliëntsysteem en de
verschillende ontwikkelingsdomeinen onder
invloed van biologische, psychologische en
sociale factoren

➔ Neem steeds de context mee en vraag je af
hoe je kan inspelen op de orthopedagogische
vraag van een kind met bepaalde diagnose (=
essentie) (wat heeft dit kind aan specifieke
aandachtspunten in die opvoeding nodig?)



4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur saartjedewreede. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,06. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,06
  • (0)
  Ajouter