Famke Bogaerts 20216511
Seminarie publieke sociologie – individuele opdracht
Documentaire Woord x Macht x Strijd
Een eerste belangrijk punt dat Blommaert aanhaalt in zijn documentaire is dat academici de
dag van vandaag gereduceerd worden tot lesgeven. Academici (en wetenschappers) mogen
geen eigen opinie hebben, en dienen objectief te blijven. Dit is niet hoe Blommaert zijn leven
heeft geleid, de wetenschap is immers niet neutraal volgens hem (Blommaert).
Iets verder in de documentaire komt Blommaert hierop terug, en zegt hij dat de professionele
sociologen niet moeten praten naar de macht, maar in relatie tot de macht. De professionele
sociologen hebben gevolglijk de rol om onafhankelijk te zijn, om onderzoek niet te laten
leiden door machthebbers. Blommaert vindt dat hier te weinig aandacht aan wordt besteed in
het huidige onderwijs. In het onderwijs van vandaag worden de studenten als cliënten gezien.
De opvoeding die de studenten krijgen is politiek, niet onafhankelijk. Volgens Blommaert
dient onderwijs net de studenten te vormen (cf. notie Bildung), zodat zij onafhankelijk opinies
kunnen maken.
Ten tweede stelt Blommaert dat de samenleving begrepen kan worden door de taal te
begrijpen, aangezien de taal machtsstructuren laat zien. Ook is volgens Blommaert elke vorm
van diversiteit gekoppeld aan ongelijkheid, en brengt dit verschillen in macht met zich mee.
Dit is een Marxistische visie, aangezien het een analyse is a.d.h.v. middelen en macht. Nu, om
de terugkoppeling te maken naar taal, is taal ook een vorm van macht. Dit zie je bv. terug in
de politiek: indien je jargon kan opleggen aan anderen, heb je macht (Blommaert).
Blommaert zegt als laatst nog dat alle ongelijkheden te maken hebben met de geschiedenis,
maar dat we toch alles reduceren tot het kleine Vlaanderen (bv. journalistiek). Hier komt nu
wel verandering in, bv. de BLM-movement (is een moment van sociale strijd): de grote
structuren van de geschiedenis worden eindelijk aangepakt door het publiek. Het publiek heeft
bij de BLM-movement ervoor gezorgd dat er aandacht naar de racismekwestie kwam, en dat
het bijbehorende jargon aangepast werd (“zwart” i.p.v. n-woord).
De verhouding van Blommaert t.o.v. publieke sociologie is zeer duidelijk als men naar dit
laatste voorbeeld kijkt (BLM-movement). Blommaert is pro-publieke sociologie, hij vindt dat
publieke sociologie moet gebeuren onafhankelijk van machthebbers, en tegelijk in relatie met
de machthebbers. Hij laat ook duidelijk merken dat volgens hem verandering in de
samenleving pas mogelijk is, indien het publiek betrokken wordt. Dit publiek dient gevormd
te worden a.d.h.v. onderwijs, in dit onderwijs dienen de studenten te leren om kritisch en
onafhankelijk te zijn.
Sociologie als vechtsport
Indien er gekeken wordt naar Bourdieu, zien we dat hij de sociologie als een vechtsport
bekijkt (Burawoy, 2014). Hiermee bedoelt hij dat sociologie gebruikt wordt om het brede
publiek te verdedigen tegen machthebbers: de civil society verdedigen tegen de staat en de
markt. Hij stelt dat het moeilijk is om deze sociologie te krijgen tot het publiek. Er zijn drie
soorten “gevechten” volgens Bourdieu.
Allereerst het ideologisch gevecht, dit is een gevecht tussen sociologen en “doen-alsof-
sociologen” zoals journalisten etc. Hieruit volgt dat de sociologen niet beslissen welk
materiaal bij het publiek komt. Het gevecht van de politiek zegt dat de staat een monopolie
1
, Famke Bogaerts 20216511
heeft op de manier om zaken te classificeren, de staat beslist dus wat in de belangrijke
categorie zal vallen. De academische strijd is het gevecht tussen objectiviteit en ideologieën,
zo is het de norm om feiten na te streven. Volgens Bourdieu is publieke sociologie dan ook
enkel mogelijk indien er een intersectie van het academische en politieke veld is (Burawoy,
2014).
Verschillen en gelijkenissen Blommaert en Bourdieu
Dit intersectie-idee van Bourdieu zien we aan bod komen bij Blommaert aangezien hij stelt
dat sociologen in relatie met de macht dienen te praten, de sociologen (academici) dienen in
contact te staan met politici (intersectie academische en politieke veld). De sociologen moeten
dan kritisch zijn, en verandering stimuleren. Deze veranderingen zijn volgens Blommaert
enkel mogelijk indien het publiek betrokken wordt.
Het ideologisch gevecht komt terug bij Blommaert doordat de sociologie ongelijkheden
behandelt die gevormd zijn door de geschiedenis, over de grenzen heen, maar het nieuws
louter gaat over het kleine Vlaanderen. De politieke strijd komt terug bij Blommaert
aangezien hij zegt dat taal een machtsmiddel is, en politieke partijen hier gebruik van maken.
Als laatst kan men de academische strijd erkennen bij Blommaert doordat hij zegt dat de
academici niet neutraal zijn (maar dit vandaag wel verwacht wordt).
Waar Bourdieu en Blommaert wel verschillen: Blommaert stelt dat het publiek betrokken
moet worden, Bourdieu stelt dat publieke sociologie gebruikt wordt om het publiek te
verdedigen (actief versus passief publiek). Een ander verschil tussen Bourdieu en Blommaert,
is dat Blommaert de focus legt op hoe het wel moet (een Marxistische visie), en dat Bourdieu
op het descriptieve niveau blijft (beschrijft de strijd). In deze zin gaat Blommaert dus een stap
verder dan Bourdieu.
Persoonlijke mening
Ik vind het in deze documentaire positief dat er rekening gehouden werd met alle soorten
ongelijkheid. Hierdoor is Blommaert zijn publieke sociologie betrokken tot de social justice,
zoals in het artikel van Feagin et al. (2009). Dit zorgt ervoor dat de sociologie kritisch is t.o.v.
alle machtsstructuren.
Ook vind ik het goed dat hij studenten als belangrijk publiek ziet voor de publieke sociologie,
en dat hij oproept om de wereld een betere plek te maken (hij roept op tot activisme). Als
socioloog geloof ik hier enorm in, ik geloof dat wij de kans hebben om van de aarde een
betere plaats te maken, en dat we van deze kans gebruik moeten maken. Dit idee zagen we
ook terug in het artikel van Hartmann (2016).
Wel vind ik het belangrijk om te vermelden dat Blommaert pleit voor de afhankelijkheid van
sociologen, waar ik het mee eens ben, maar naar mijn mening gaat hij hier nogal snel over.
Het lijkt voor mij net alsof hij het een vanzelfsprekendheid vindt dat sociologen onafhankelijk
kunnen zijn, wat in onze kapitalistische samenleving niet het geval is.
Ook legt hij de focus op de rol van studenten, en bespreekt hij geen andere manieren om met
andere publieken in dialoog te gaan. Dit vind ik jammer aangezien hij wel het voorbeeld van
BLM-movement aanhaalt, waar veel verschillende publieken aanwezig waren. Ik geloof dat
de interactie met verschillende publieken nodig is, aangezien sociologie interdisciplinair is.
2