* Hout + verwering van hout (opbouw, ontginning, verwerking, soorten, behandeling,
onderhoud,…)
Boomstam van het hout is opgebouwd uit merg, kernhout, spinthout, cambium, bast en
schors. Je kunt aan de hand van de ringen zien hoe oud een boom is. Het donkere gedeelte
van hout is kernhout: wordt door de jaren heen harder en het is duurzaam materiaal.
Spinthout is het lichte gedeelte van hout.
Spinthout heeft hoger vochtgehalte dan kernhout. Geur en smaak van spinthout is sterker
dan kernhout. Spinthout neemt beter beschermingsproduct op.
Anisotroop: vezels in hout in dezelfde richting.
Verschil van naaldhout en loofhout.
Naaldhout: schubvormige bladeren blijven in de winter nog aan de boom blijven. Grenen,
vuren en dougles zijn naaldhout soorten. Naaldhout gebruiken we houtconstructies, want het
is lichter van gewicht en het is niet een heel mooi houtsoort, het is ook zacht. Deze houtsoort
groeit traag. Bij naaldhout heeft spinthout 150% vocht en kernhout 50-60% vocht.
Loofhout heeft platte bladeren die op het einde van de groeiperiode afvallen. Eiken, beuken,
populieren, essen, teak, limba zijn veelgebruikte houtsoorten die loofhout zijn. Loofhout is
hardhout, schrijnwerkershout, zwaarder van gewicht en het groeit heel snel. Deze hout
gebruiken we voor meubels mee te maken vooral binnenafwerkingen gaan we dit gebruiken.
Het blijft altijd in zicht. Bij loofhout is er in spint 100% vocht en kern neemt 70% vocht op.
We kunnen hout op verschillende manieren zagen, zoals: dosse gezaagd, radiaal gezaagd en
kwartiers gezaagd. Kwartiers gezaagd wordt het meest gedaan want het heeft het beste
stabiliteit. Dosse gezaagd heeft een slechte stabiliteit en is niet duurzaam, maar we gaan op
dit manier zagen als we bepaalde patronen en esthetische houtmateriaal willen denk aan
parket.
Belangrijke eigenschappen van hout is vochtgehalte, vormstabiliteit, volumegewicht,
mechanische eigenschappen, warmte en brandgevaar en duurzaamheid. Hout is een
hygroscopisch materiaal wat wilt zeggen dat vocht regulerend is, het neemt vocht op en
geeft vocht af bij warm weer. Hout heeft 70% vrijwater en 30% gebonden water. Als we hout
gaan plaatsen is het belangrijk dat de verwarming al aan staat anders gaat het hout
verkrimpen. Krimp bepaalt de beweging van hout in een bepaalde richting. Vormverandering
= de verhouding tangentiële krimp/radiale krimp, wanneer dit groot is weten we dat hout
onstabiel is. Volume gewicht moet je het gewicht kennen bij transport, van constructie, het
isolerend vermogen is hoger bij een lager volume gewicht en de weerstand is bij brand hoger
bij groot vochtgehalte. De mechanische eigenschappen is de vormstabiliteit afhankelijk van
de vezel richting en de vochtgehalte, denk dan aan druk, treksterkte van hout is gelijk aan 2x
druksterkte, schuifsterkte, buigsterkte: hoe zwaarder houtsoort hoe groter de buigsterkte.
We hebben een heleboel verschillende soorten hout. We hebben Europees: eik, beuk en berk
dan hebben we Amerikaans: witte eik, rode eik, es, esdoorn, kerselaar, notelaar en berk. We
hebben Naaldhout: lorken, grenen, vuren, yellow pine en pitch pine. Als laatst hebben we
, exotisch of tropisch hout, heeft een prachtige uitstraling: moabi, padoek, sipo, teak, wengé,
afrormosia, afzelia, doussié, iroko, merbau. Afhankelijk van elke houtsoort kunnen we er
verschillende dingens mee gaan doen. Zoals het plaatsen van laminaat dat opgebouwd is uit
allerlei lagen melamine, parket. Voor een kast gebruiken we spaanplaat met een laagje fineer,
of meubelplaat. Voor de onderkant van een vloer gaan we OSB gebruiken want het is
goedkoop en heeft heel hoede akoestische eigenschappen en is een goede isolatiemateriaal.
Ook het aller sterkste materiaal. MDF gebruiken we voor plinten in gewone kamers, voor
kamers met veel vocht bv badkamers gebruiken we het liefst een ander materiaal hout ofwel
groene MDF maar die zijn duurder. Met MDF kunnen ook meubels of keukenkastfrontjes mee
maken we gaan het afwerken door te verven of rechtstreeks melamine en laminaat op
plakken. De WC-bril is gemaakt uit MDF. In spaanplaat en OSB kun je er dingen in gaan
schroeven en daarom dat we die heel graag gaan gebruiken. Multiplex zijn fineer lagen die
aan elkaar gelijmd zijn door warmte en drukte. Het heeft een gladde afwerking en wordt
vooral toegepast voor vloeren, constructies en ook gevelbekleding. Het verschil met MDF is
dat het sterk en lichter is en ook multiplex. Het is ook duurder dan MDF en heeft een veel
betere vochtweerstand en blijft mooi int zicht.
* Kurk (ontginning, eigenschappen, toepassingen,…)
= samengeperste kurkkorrels, voor vloeren hebben we hoger soortelijk gewicht nodig
dan voor wanden. (slijtvastheid en stevigheid)
Kurk oogsten:
We gebruiken de schors van kurkbomen. Ze worden tot 500 jaar oud! Hebben geen last van
ontkurken en zijn relatief vuurbestendig. Deze bomen zijn te vinden in de Middellandse
Zeegebied (Portugal, Spanje, Sardinië)
Eigenschappen van Kurk:
Het is waterdicht onrotbaar en beschimmelt niet, het is anti-allergisch, isolerend,
veerkrachtig, geluiddempend, sterk, natuurlijk en antistatisch. Kurk heeft dus echt alleen maar
voordelen.
Toepassingen:
Met kurk kunnen we muren bepleisteren. Ook wordt kurk voor vloeren gebruikt. Kurk is ook
een soort behang. Maar kurk wordt dus meer gebruikt voor vloeren dan voor wanden. We
kunnen kurk ook in badkamers gebruiken. We moeten aflakken met olie, was, vernis en
verven. We lijmen kurk tegen de muur, op tegels op een rol.
Met kurk kunnen we zelfs het plafond afwerken. Als we tapijttegels gaan plaatsen mag dit
nooit op een ander tapijt geplaatst worden maar kunnen het wel plaatsen op materialen
zoals linoleum, hout en kurk!
Kurk wordt gelijmd op de vlakke en droge ondergrond, dan aankloppen met hamer. Meest
geschikte ondergrond is toch wel multiplex of spaanplaat want het is watervast! We moeten
kurk 48u tot 72 uur laten acclimatiseren. Daarna aflakken met 4 lagen, kruiselings en allemaal