De celwand H2
= cellulose (basis) en polysachariden (bijkomend), ook structurele proteïnen, enzymen en fenolen.
Doel: volumebepaling, vormbepaling en mechanische bescherming van protoplast.
Economisch belang: basisgrondstof voor papier, hout en textiel, alsook synthetische producten (garen)
biobrandstoffen (koolzaad), organische koolstof: belangrijke schakel in ecologische kringloop.
Functies en structuren
Mechanische sterkte (hoogtegroei), samenkleven van cellen, turgordruk (waterhuishouding).
Transpiratie: zuigkrachten in xyleem imploderen als ze niet sterk genoeg zijn.
Barrière voor grote moleculen en pathogenen.
Bevat sensorproteïnen = verbinding met plasmamembraan: signaaltransductie.
Grote variatie: verschillen in dikte dun in parenchymcellen en verdikt in
epidermis, collenchym, houtvaten, tracheïden, floëem en scleremchym =
verschillende afzettingen vb. lignine, cutine, suberine, was, silicum.
Ook binnen cel variatie: geen plasmodesmata in buitenwand epidermiscellen,
sluitcellen bij stomata.
- Primaire celwand = bij groeiende cellen, vrij dun, redelijk uniform en
middenlamel waar cellen samenkleven: pectine rijk.
- Secundaire celwand = na celstrekking, tussen plasmamembraan en primaire
celwand: aan binnenzijde van primaire celwand. Vb. houtvaten en tracheïden:
versterkt met lignine.
Chemische samenstelling: glucaan, xylaan, galacaan -aan wijst op
polymeer, met glucose, xylose, galactose. Glycaan = algemene benaming voor polysachariden/verzamelnaam
voor allemaal! Lineair voor versteviging en vertakt voor bindingen tussen
polysachariden: plaats van binding zeer belangrijk: amylose (zetmeel), polymeer van glucose net zoals cellulose
maar anders manier gelinkt (alfa/bèta bindingen). 1) Cellulose = belangrijkste fibrilcomponent
(microfibrillen): ketens die naast elkaar voorkomen. Gesynthetiseerd aan celoppervlak, bevat kristallijne en
amorfe regio’s op de amorfe regio’s kunnen er bindingen gebeuren. 2) Matrix polysacharides: pectines
en hemicellulose binden cellulosefibrillen. Pectines = hydrofiel gelnetwerk, belangrijk bij primaire celwanden
voorkomen aggregatie (klonters van cellulose). Hemicellulose = niet-water extraheerbaar, lange lineaire
ketens. 3) Structurele eiwitten:
katalyseren biochemische veranderingen in celstructuur.