MODULE 1 : TAALBOUWSTENEN IN HET NEDERLANDS
Volop taal p. 14-21
TAAL
= krachtig bindmiddel dat communicatie mogelijk maakt, wederzijds begrip doet ontstaan en
de sociale samenhang verstevigt
- zorgt voor functioneren in de samenleving
- sleutelcompetentie om volwaardig deel te nemen aan complexe, superdiverse en
meertalige 21e -eeuwse samenleving. Taal is nodig om succes te ervaren op school, in
persoonlijk leven en succes later op de arbeidsmarkt. Ook om te functioneren in smlv.
FUNCTIES VAN TAAL IN SCHOOL EN SCHOOLOMGEVING
- conceptualiserende functie
: zaken benoemen, ordenen, kennis koppelen, praten over iets, verbanden uitdrukken
: bv. Je gaat met je oma praten om verschillen in het dagelijks leven tussen vroeger en nu te zoeken
- communicatieve functie
: taal als communicatiemiddel (boodschappen naar elkaar over brengen), er ontstaat
interactie, je gebruikt middelen
: de verschillende aspecten van een communicatieve situatie kun je verkennen met de 9 W-vragen
- sociale functie
: taal is belangrijke uiting van de sociale groep waartoe je behoort of wil behoren
: het verbind je aan je groep
: Bv. In de vriendengroep van Leon spreken ze over Fortnite met bepaalde termen uit de game.
- expressieve functie
: taal is middel om je persoonlijke emoties uit te drukken
: bv. Pim is opgelucht wanneer hij te horen krijgt dat alles goed gaat met zijn oma.
TAALCOMPETENTIE
= geheel van talige kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om geschreven, gesproken en
multimodale teksten te begrijpen, evalueren en te gebruiken zodat :
- volwaardige deelname aan de samenleving mogelijk wordt
- de eigen doelen gerealiseerd kunnen worden
- eigen kennis en mogelijkheden levenslang en duurzaam kunnen worden ontwikkeld
↑ geven kernachtig weer waarop het onderwijs Nederlands zich in 21ste- eeuw op moet richten
: in authentieke situaties doelgericht leren omgaan met functionele taal en daarvoor de nodige talige
kennis, vaardigheden en attitudes ontwikkelen.
,Taalcompetent zijn
je bezit taalkennis over aspecten van taal (taalbeschouwing), meer bepaald over taalgebruik/taalgedrag en over het
taalsysteem (over teksten, zinnen, woorden ...)
taal als systeem en gebruik
bv.weten wat een cartoon op de bus is
je bent taalvaardig, zowel in de mondelinge vaardigheden (luisteren, spreken) als in de schriftelijke vaardigheden
(lezen, schrijven)
bv. Een brief kunnen schrijven
je bezit een duidelijke attitude waarbij je voortdurend schaaft aan je houding, emotie en motivatie over taal.
positieve talige grondhouding
Bv.hayat houdt niet van lezen, myriam ontwerpt een tiktok
Leesvaardigheid achteruit
meertaligheid
scharniermomenten
ses
eigenschappen van taal
Taal produceert betekenis.
Taal is arbritair (meestal).
Het aantal klanken van een taal is gelimiteerd.
(Menselijke) taal kan ideeën / personen / voorwerpen buiten de huidige tijd en ruimte
benoemen of ernaar verwijzen.
Taal is generatief: letters, woorden kunnen een ongelimiteerd aantal zinnen genereren.
Leerpad TAALBESCHOUWING
Wat is taalbeschouwing ?
Taalbeschouwing = nadenken over al haar aspecten ( taalsysteem, taalgebruik, taalgedrag)
Nadenken over taal : -> leidt tot concretere inzichten die lln taalvaardiger maken
Kinderen denken spontaan na over taal (bv. Waarom is het niet broterhammen?)
Taalaspecten die we beschouwen : opdelen in 2 categorieën
1. Categorie 1 : Taalsysteem
letters, klanken, woordsoorten, hoe zinnen opgebouwd worden, wat zinsdelen, hoe tekst in elkaar zit
, 2. Categorie 2 : Taalgebruik en taalgedrag
TAALGEBRUIK en TAALGEDRAG
Nadenken over het eigen taalgebruik
: bewust bepaalde spreek-, luister-, lees- en schrijf-strategieën inzetten en daarop reflecteren,
en nadenken over het taalgebruik van anderen
Nadenken over taalgedrag
: Wie zegt/schrijft iets? Wat? Aan wie? Waarover? Met welke bedoeling? Hoe? In welke context? Via welke
weg /middelen? Met welk effect?
→ 9 vragen van het communicatiemodel
Communicatiemodel : bepaalt hoe je praat, hoe je uw taal gaat gebruiken bv. praten tegen minister <-> praten tegen juf
Taalgebruik aanpassen aan communicatiemodel bv. nadenken of ouders taal aanpassen aan baby = taalgebruik
Communicatiemodel bepaalt taalgebruik
Taalsysteem = geheel van regels waarmee en volgens welke de woorden van een taal worden gecombineerd tot
zinnen.
BV: les over bijvoeglijk naamwoord: waar staat het in de zin, bij welke woorden hoort het?
Taalgebruik en taalgedrag: Manier waarop mensen spreken en schrijven. Het gebruiken van taal in verschillende
situaties
BV:lezen een tekst, sprookje (goed en kwaad, doorvertellen, wijze les) , besef bnw ook inhoudelijk iets betekent
Waarom inzetten op taalbeschouwing
3 doelen van taalbeschouwing
1. Inzicht krijgen in hoe het Nederlands in elkaar zit
2. Nadenken over het eigen taalgebruik en dat van anderen
3. De algemene culturele kennis vergroten
INZICHT KRIJGEN IN HEO HET NEDERLANDS IN ELKAAR ZIT
“ taal kunnen “ = taalvaardigheid
lezen, schrijven, spreken, luisteren
Door bij concreet mondeling of schriftelijk taalgebruik vanuit een onderzoekende houding stil te staan bij
bepaalde aspecten van het taalsysteem, verwerven leerlingen meer inzicht in het taalsysteem.
“ taal weten” = taalbeschouwing
, inzicht in taalsysteem nodig : hoe zit het in elkaar? hoe gebruiken we het, wrm doen we het? betrouwbaar?
Het is de bedoeling leerlingen op een inductieve manier zoveel mogelijk zelf over het taalsysteem
te laten ontdekken door naar échte taal (authentiek taalmatertiaal) te kijken/luisteren en zich
daar dan vragen bij te stellen.
Daarbij kan ook aandacht zijn voor gelijkenissen en verschillen tussen talen, zoals o.a. in het
praktijkverhaal over meertalig zingen.
bv. Nederlands: 'Hij stapt in zijn raket.' → Frans: 'Il monte dans sa fusée.'
Om over dit verschil tussen het Nederlands en het Frans te praten, is het handig om daarbij de
juiste taalbeschouwelijke termen te leren kennen. In dit geval: bezittelijk voornaamwoord,
woordgeslacht, zelfstandig naamwoord ... Die begrippen introduceer je pas in de les als daar
nood aan is. Ze vormen dus zeker niet het vertrekpunt van je les!
NADENKEN OVER HET EIGEN TAALGEBRUIK EN DAT VAN ANDEREN
Taalsturing = zichzelf “in het oog houden” wanneer ze een taal gebruiken
Telkens wanneer leerlingen taal gebruiken, kan daarop gereflecteerd worden. Nadenken over je eigen
taalgebruik of dat van anderen is een belangrijke vorm van taalbeschouwing. Door dat (onder begeleiding van
een competente leraar) te doen, kunnen ze hun taal doelgerichter en beter leren gebruiken.
Inzicht verwerven in taalgebruik
bv. Interview met bijenexpert in Klas van Juf Amber, te weinig informatie opgeleverd omdat de leerlingen enkel
ja-neevragen stelden.
=> voer voor taalbeschouwelijke reflectie : hoe kunnen we zorgen dat we meer info krijgen?
DE ALGEMENE CULTURELE KENNIS VERGROTEN
Functies van taal -> conceptualiserende functie
: taal bepaalt hoe we communiceren en in het product van de culturele omgeving waarin we opgroeien
en leven.
bv. in middeleeuwen was bril-> zwarte magie nu -> hulpmiddel om te lezen
: we krijgen grip op de talige wereld om ons heen. We kunnen voorwerpen en handelingen benoemen, en
daartussen ook verbanden leggen
Afhankelijk van de tijd en plaats kan taal er anders uitzien
bv. de Inuit hebben meer woorden voor sneeuw dan wij
bv. Bulgaren hebben meer woorden voor snor dan bij ons
=> omdat die concepten in hun cultuur belangrijker zijn dan in onze
metataal = taal om over taal te spreken
-> helpt om onze kennis en inzichten over taal te expliciteren, dus taalbewust te worden
De wereld is niet eentalig maar meertalig
Het is onze taak als lkr om leerlingen kennis te laten maken met andere talen en culturen -> zo talige en culturele
identiteiten integreren : goed voor het welbevinden van meertalige lln
Verwondering over taal stimuleren : motivatie -> positieve talige grondhouding
Taalbeschouwing visualiseren adhv landkaart