Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Aantekeningen van hoorcolleges van Wetenschapsfilosofie, 2024 €4,96   Ajouter au panier

Notes de cours

Aantekeningen van hoorcolleges van Wetenschapsfilosofie, 2024

 6 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Deze samenvatting bevat aantekeningen van alle hoorcolleges van Wetenschapsfilosofie (behalve van hoorcolleges waarin we zelfstandig opdrachten moesten maken). De samenvatting is in het Nederlands geschreven.

Aperçu 3 sur 17  pages

  • 10 juin 2024
  • 17
  • 2023/2024
  • Notes de cours
  • L. zijlstra
  • Toutes les classes
avatar-seller
Hoorcollege 15.04.2024

Sociale feiten hebben een aantal eigenschappen volgens Durkheim:
 Deel is niet gelijk aan geheel; het geheel is meer dan de som der delen. Dit past bij
het holisme; Durkheim was een holist.
 Sociale feiten zijn tastbaar, verklaarbaar, empirisch; het is een soort realiteit die
bestaat, die we vast kunnen grijpen. Dit is belangrijk voor Durkheim: hij wilde van
sociologie een wetenschap maken. Er zijn fenomenen die we niet kunnen verklaren
door biologie, psychologie en andere dingen; dit zijn sociale feiten die niet
gereduceerd kunnen worden tot andere disciplines.

Wat is sociologie?
 Gaat over menselijke interacties.
 Gaat over samenlevingen.
 Bestuderen van maatschappelijke vraagstukken (vraagstukken: sociale problemen).
 Gaat over groepen.
 Gaat over instituties die reguleren.
 Gaat over het verklaren van gedrag.
 Het is een wetenschap.
 Gaat over filosofie.
 Het maken van beleid om de samenleving te verbeteren en te reguleren 
Durkheim: sociologie is een apart vakgebied en er valt iets te ontdekken aan deze
sociale fenomenen; als je iets kunt doen, dan kun je beleid voeren en dan kun je
reguleren en interveniëren.
 Het is vaak macro: Coleman’s boat (dit is een theorie van reductie).
 Het gaat over emergentie: ontstaan in interactie; het is een opstapeling. Er gebeurt
iets op een hoger niveau. Durkheim heeft emergentie nodig; hij is holist en gelooft
dat er iets extra’s ontstaat in interactie. Er ontstaat iets op het niveau tussen de
mensen. Volgens Durkheim heet dit objectieve realiteit: het bestaat ook als je dacht
dat het niet bestond. In de wetenschap zijn er dingen die we aannemen waarvan we
niet weten of het waar is; we geloven dat het bestaat, we gaan ervan uit.
Wederkerigheid is een voorbeeld van emergentie; je geeft mensen iets en krijgt over
het algemeen iets terug. Normen waarnaar je je gedraagt zijn andere voorbeelden
van emergente eigenschappen. Monitoring, elkaar in de gaten houden, is ook een
voorbeeld van een emergente eigenschap. Milgram’s studie (voorbeeld van
emergente eigenschappen): studenten moesten vragen aan mensen in de trein of ze
op hun stoel mochten zitten, terwijl de trein niet vol zat, en de studenten vonden dit
niet leuk; normen hebben hierbij een dwingende invloed.

Wat is het sociale?
 Dit is ongrijpbaar, maar we weten allemaal wel een beetje wat ermee bedoeld wordt.
 Het heeft te maken met menselijke interactie.
 Het heeft te maken met instituties: regels, normen; dingen die mensen reguleren.
Waarschijnlijk bestaan instituties niet zonder mensen. Een belangrijk kenmerk van
instituties is begrip (geeft ook weer mogelijkheden). Instituties beperken en
reguleren.

,  Het gaat over netwerken. Netwerken verschaffen toegang tot bepaalde dingen
(Putnam: sociaal kapitaal) en ze beperken je ook (je wordt bijv. geboren in een
netwerk met bepaalde normen en ideeën). Netwerken geven toegang tot familie,
steun, onderwijs, etc. Kennis stroomt door de netwerken heen.
 Het heeft te maken met sociale feiten, sociale klasse, ongelijkheid, sociale standen,
stigma, sociaal kapitaal, sociale welvaart. Concept: een woord, term die ergens naar
verwijst en die een intentie/betekenis heeft. Sociale welvaart is bijv. een concept; het
verwijst naar dingen en het heeft een bepaalde betekenis. Sociologen zijn vaak
geïnteresseerd in operationalisatie; je maakt een concept meetbaar. Filosofen kijken
meer naar concepten zelf (dus de stap voor operationalisatie). Er is kritiek op
sociologie: het is erg gericht op data, maar de conceptuele kant is ook erg belangrijk.
Volgens sommigen moet er meer aandacht zijn voor de concepten.

Kennis: zorgt voor een hoog niveau van welvaart, maar het zorgt ook voor ongelijkheid. Wat
is kennis?
 Weten hoe het werkt.
 Informatie opgeslagen in het brein.
 Het gaat over observaties.
 Kennis kan onjuist zijn: verworpen kennis. Het is dan nog steeds kennis.
 Veronderstellingen: je kunt kennis doorgeven. Het is buiten onszelf: het is objectief.
Kennis is gewild. Kennis heeft een intrinsieke waarde. Je kunt kennis verkrijgen,
bezitten, toepassen en kwijtraken. Bij kennis denken we aan wetenschappelijke
vooruitgang; de veronderstelling is dat je kennis kunt verbeteren. Je kunt kennis
opbouwen; accumulatie.
 Kennis is macht; je kunt er dingen mee doen.

Hoe vergaar je kennis?
 Onderzoek: verband uitleggen, in de theorieën alle causale relaties uitleggen. Hieruit
kun je hypotheses afleiden en deze toetsen. Wanneer de hypotheses te vaak
verworpen worden, worden theorieën verworpen en is er sprake van verworpen
kennis.
 Causale verbanden: rusten ook op de assumptie dat er allerlei wetten en regels zijn
die ons leven reguleren. Door natuurwetten bijv. kunnen we verklaren en voorspellen
dat een voorwerp naar beneden zal vallen wanneer je het loslaat in de lucht. Er
kunnen ook sociologische wetten bestaan.
 Theorie: theorie bevindt zich weer in de theorie; moet aansluiten bij een andere
theorie.
 Experimenteren.

Hoorcollege 22.04.2024

Wat doet een socioloog anders dan een psycholoog?
 Een socioloog kijkt meer naar hoe groepen zich bewegen en een psycholoog kijkt
meer naar het individu. Bij conflicten tussen groepen kijken psychologen naar hoe
individuen zich gedragen en sociologen kijken meer naar de groep.
 Sociologen kijken naar wat er tussen mensen gebeurt; je kunt het niet reduceren tot
1 individu. Het is altijd meer dan de som der delen.

, Sociologische kennis: sociale feiten. Sociale feiten: sociale processen, structuur,
mechanismen, ordes.

Wat voor soort verklaring hoort bij een mechanisme?
 Causaal: een mechanisme veronderstelt iets, van A  B.
 Intentioneel: gaat over de intenties van een individu; op basis van redenen (waarom
deed je wat je deed?). Dit geeft geen echte oorzaak.
 Functioneel: Durkheim is bijv. redelijk functioneel.

Sociologie bestudeert de samenleving op systematische wijze. Wanneer wij de aard van de
sociale wetenschap begrijpen, kunnen we interveniëren (beleid maken).

Dualisme: hiertoe zijn we van nature naar geneigd. Dit betekent dat we de wereld indelen in
materiële en immateriële dingen. Durkheim benadrukt dat bestuurders afstand moeten
nemen op objectieve wijze, maar dat is heel lastig.

Belangrijke termen in de wetenschapsfilosofie:
 Kennis.
 Waarheid.
 Feiten: iets wat geen mening is, objectief, kan geverifieerd worden (maar mogelijk
niet altijd), kan gefalsificeerd worden (maar niet altijd), bij een feit wordt er
verondersteld dat het waar is, onbetwistbaar (een feit is een feit; een mening is
betwistbaar). Feiten zijn waar, ongeacht of iemand denkt dat ze waar zijn.
 Sociale wetten.
 Causaliteit: het ene veroorzaakt het andere. Je kunt het aantonen door een
experiment waarbij je 1 conditie verandert en al het andere constant houdt zodat je
ziet wat voor invloed het heeft. Kan ook kijken naar longitudinaal onderzoek.
 Correlatie: er is een verband. 2 dingen lijken samen te hangen (als het ene
stijgt/daalt, stijgt/daalt het andere).
 Positivisme: het idee dat er kennis bestaat en dat we dit kunnen vergaren. Kennis
over de wereld kun je alleen begrijpen als je de wereld ingaat en waarnemingen doet.
A priori: oordelen voordat je de wereld bent ingegaan. A posteriori: oordelen nadat
je de wereld bent ingegaan. Positivisme is het idee dat je zo onbevooroordeeld
mogelijk de wereld moet inkijken; geen meningen of assumpties. Durkheim: kennis
wordt verworven door observaties te doen, het liefst zo objectief mogelijk. Durkheim
was een positivist: sociale feiten gebeuren onafhankelijk.
 Empirisme: kennis vergaren uit ervaring, ideeën over de wereld. Door gebruik van
cognitivisme kun je kennis verwerken. Als je geboren bent, ben je een ‘onbeschreven
blad’. Zodra je de wereld inkomt, leer je dingen en verkrijg je kennis door ervaringen.
Dit heb je eerst nog niet. Je kunt dit samenvoegen, maar dit leidt niet tot nieuwe
kennis. Nieuwe kennis ontstaat alleen door ervaringen.
 Falsificatie: zoeken naar observaties die maken dat iets niet waar is. Je zoekt naar
argumenten dat je hypothese niet klopt.
 Verifieerbaarheid: algemeen kenmerk van wetenschap. Als je een claim gaat maken,
moet het wel verifieerbaar zijn.
 Demarcatie: wat is het verschil tussen echte wetenschap en pseudowetenschap?

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LauraSociologie. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,96. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,96
  • (0)
  Ajouter