Oefeningen Statistiek Hoofdstuk 1
1. Een groenteboer noteert voor één ras van zijn tomatenplanten hoeveel tomaten hij
er elke dag van plukt. Hij doet dit 70 dagen lang. De populatie wordt hier gevormd
door die tomatenplanten en de variabele is het aantal dat ze per dag opleveren. De
tellingen geven:
47 44 40 48 49 46 45
44 43 47 45 44 41 45
45 44 42 47 45 46 46
43 45 44 43 46 45 44
48 40 47 45 43 47 44
46 43 41 49 44 46 42
48 44 43 41 47 44 48
45 44 46 49 42 45 41
46 43 47 44 44 46 42
47 45 43 44 41 48 44
Kleinste dagopbrengst? 40 Grootste dagopbrengst? 49 Bereik? 40-49
In hoeveel % van de gevallen is de dagopbrengst 49? 3/70 * 100 =
4,29%
In hoeveel % van de gevallen is de dagopbrengst meer dan 47? 8/70 * 100 =
11,43%
In hoeveel % van de gevallen is de dagopbrengst minder dan 46? 45/70 * 100 =
64,29%
Opbrengste Frequenties Cumulatieve frequenties
n
i xi Absoluut ni Relatief fi Absoluut Relatief cfi ni * xi
cni
1 40 2 0,029 2 0,029 80
2 41 5 0,071 7 0,100 205
3 42 4 0,057 11 0,157 168
4 43 8 0,114 19 0,271 344
5 44 15 0,214 34 0,486 660
6 45 11 0,157 45 0,643 495
7 46 9 0,129 54 0,771 414
8 47 8 0,114 62 0,886 376
9 48 5 0,071 67 0,957 240
10 49 3 0,043 70 1,000 147
70 3129
Gemiddelde: x 3129/70 = 44,7
Standaarddeviatie: sx 2,21
, Variantie: sx² 2,21² = 4,94
Variatiecoëfficiënt: Vx 2,,7 = 0,049 = 4,9%
2. Van twee groepen met elk 10 studenten worden de scores x i en yi van een test
vergeleken (op 20):
xi 11 11 12 13 13 | 13 14 15 16 17
yi 6 8 10 10 13 | 15 17 18 18 20
Q1 Me Q2
Kwartielafstand xi = 15-12 = 3 Kwartielafstand yi = 18-10 = 8 Spreiding xi
kleiner dan yi
3. Een vader wil weten hoe zijn zoon scoort op zijn vakken, op 5 vakken scoort hij
beter dan het klasgemiddelde:
Vak Resultaat Klasgemidde Standaardafwijki x−x z = x - x / sx
x lde ng
x sx
Aardrijkskun 49 40 6,8 9 1,32
de
Duits 62 53 7,6 9 1,18
Geschiedeni 45 38 7,2 7 0,97
s
Nederlands 112 95 13,3 17 1,28
Wiskunde 76 60 11,7 16 1,37
De z-score is het hoogst bij wiskunde, hij is dus het beste in wiskunde!
4. Hieronder vind je het aantal smartphone diefstallen per dag voor elke dag van de
maand.
12 13 10 12 6
5 4 6 8 11
17 7 2 5 13
8 11 14 10 7
6 15 7 16 9
9 3 9 4 12
Klassen Klassenmidden Frequenties Cumulatieve
frequenties
i xi Absoluut ni Relatief fi Absoluut Relatief
cni cfi
1 [0;3[ 1,5 1 0,03 1 0,03
2 [3;6[ 4,5 5 0,17 6 0,20
3 [6;9[ 7,5 8 0,27 14 0,47
4 [9;12[ 10,5 7 0,23 21 0,70
5 [12;15[ 13,5 6 0,20 27 0,90
6 [15;18[ 16,5 3 0,10 30 1,00
30 1,00