Peter Vermeulen, Autisme als
contextblindheid
Inleiding
Waarom kan een boek ook een moordwapen zijn, of een paraplu?
Moordwapen = je kan er een insect mee doodslaan. Paraplu =
tijdens een regenbui kan je het boek boven je hoofd houden.
Hoe weet je of een vuilniszak kunst is of gewoon een vuilniszak?
Kunst = vuilniszak tussen kunstwerken in museum. Vuilniszak =
vuilniszak, bij vuilnisbakken.
Wat heeft context te maken met autisme?
Verschillen in betekenis (bv vorst als koning en vorst als vriezen) worden
bepaald door de context. Het menselijk brein heeft in de loop van de
evolutie geleerd om flink aandacht te besteden aan context, omdat het
context is die ons helpt betekenis en zin te geven aan de prikkels die ons
brein ontvangt.
Naast de fysieke context of omgeving (een straat of museum) bepaalt ook
de context binnen in ons (herinneringen, kennis, verlangens) onze
betekenisverlening. De info in ons hoofd beïnvloedt ook of we iets als
kunst zien of niet.
Dit boek beschrijft de invloed van context op de menselijke waarneming,
de rol van context in sociale en emotionele intelligentie, het belang van
context voor communicatie en hoe context onmisbaar is voor ons denken,
ons probleemoplossend vermogen, ons aanpassingsvermogen en zelfs het
gezond verstand.
Contextgevoeligheid levert een belangrijke bijdrage aan het optimaal
functioneren en aanpassingsvermogen. Wie oog heeft voor context
ontdekt makkelijker wat in een bepaalde situatie belangrijk is en wat niet,
en kan beter overweg met de vele variaties in betekenissen in de wereld
rondom ons. Wie minder gevoelig is voor context of er zelfs blind voor is,
zal verward raken door contextuele veranderingen in betekenissen of
gedrag vertonen dat op zich wel logisch is, maar ongepast binnen de
context. Context speelt een belangrijke rol net in die gebieden waarvan we
weten dat mensen met autisme het er moeilijk mee hebben. Bv: het
kunnen omgaan met wisselende betekenissen in sociaal gedrag en
communicatie.
Niets in onze wereld heeft een absolute betekenis. Een vuilniszak is niet
altijd gewoon een vuilniszak (in Tate Gallery in Londen was het een
kunstwerk).
CÉLINE DE VOS 1
,Autisme wordt gekenmerkt door moeilijkheden en beperkingen op 3
gebieden: de omgang met anderen, de communicatie en de verbeelding.
Gevolgen van de stoornis in de verbeelding: het stroef handelen, een
beperkt gedrags- en interessepatroon en een moeilijke aanpassing aan
nieuwe situaties en veranderende omstandigheden.
Autisme is niet enkel een probleem van cognitie (bewuste, hoger niveau
denkprocessen) maar vooral van subcognitie, primaire processen in de
hersenen die zich veeleer afspelen op een onbewust of voorbewust
niveau. Veel van de invloed van context vindt plaats binnen 100 à 200
msec en de effecten van context op waarneming en betekenisverlening
zijn hoofdzakelijk onbewuste processen.
Context
Wat is context?
Waarom vinden Japanners een kleuter die likt aan een ijsje in de
vorm van een penis niet schokkend? Omdat het gaat om
randanimatie op een vruchtbaarheidsfeest opgesmukt met
fallussymbolen.
Waarom begrijpen we woorden waarvan we de betekenis nooit
geleerd hebben?
Waarom doet de zin “het huisdier loopt blaffend door de tuin en zit
achter de poes aan” je aan een hond denken?
Waarom heeft de ommezijde van speelkaarten een invloed op de
risico’s die we nemen bij kaarspelen?
Doorheen de geschiedenis is het begrip “context” en alles waarvoor we
het gebruiken, flink uitgebreid. “Context” is tegenwoordig van toepassing
op alles waaraan we betekenis willen geven: tekst, beelden, afbeeldingen,
muziek, voorwerpen, feiten. “Context” verwijst al lang niet meer naar
enkel nabije stukken tekst, maar naar zowat alles: de maatschappelijke -,
de historische -, de culturele -, de politieke context…
De functie van context is doorheen de geschiedenis steeds dezelfde
gebleven: context helpt ons betekenis geven en dingen en gebeurtenissen
te begrijpen.
Context is onze gids in de zoektocht naar betekenis.
CÉLINE DE VOS 2
,Waar begint en eindigt de context?
De context van een woord dat we willen begrijpen, begint bij de volledige
zin. Die zin is op haar beurt onderdeel van de paragraaf waarin ze
voorkomt. De context van die paragraaf is het hoofdstuk, dat ook weer
onderdeel is van het boek. En dat boek moet je begrijpen binnen de
opvattingen en de bedoelingen van de auteur. Om de auteur te begrijpen
moet je zijn leven kennen. Dat leven situeert zich ook weer in een bepaald
tijdperk… Er lijkt dus geen einde te komen aan context. Er bestaat ook
niet zoiets als “de context” er zijn steeds verschillende contexten. Welke
van die vele contexten gebruik je om tot de juiste betekenis te komen?
Mogelijks gaat het als volgt in zijn werk: we kijken pas naar een ruimere
context wanneer die directe context ons onvoldoende helpt om de juiste
betekenis te vinden. Ons brein werkt volgens de wet van de minste
inspanning: wat we dichtbij kunnen vinden, gaan we niet ver zoeken.
Ruime context
...
onmiddelijke context
target
stimulus
Je kan context vergelijken met een reeks concentrische cirkels rondom
datgene wat we willen begrijpen.
Externe en interne context
Externe context: wat we als “de situatie” bestempelen. Het betreft
de fysieke en sociale omgeving van datgene waarnaar onze
aandacht gaat en waaraan we betekenis willen geven.
Interne context: de context in ons brein: onze ideeën, kennis,
ervaringen, gevoelens, verwachtingen…
Interne en externe context kunnen we in theorie onderscheiden, maar in
de praktijk werken ze samen. Die samenwerking tussen interne en externe
context is, naast de wet van de minste inspanning, een 2de principe dat
CÉLINE DE VOS 3
, ons helpt een juiste selectie te maken in het oneindig aantal mogelijke
contexten. Er zijn niet alleen oneindig veel lagen en elementen in de
externe context, er zitten ook oneindig veel ideeën in ons brein, de interne
context. Externe context helpt ons te selecteren in al die ideeën.
De externe context heeft dus een invloed op welke concepten we
activeren in ons brein. Zo zal je bij de zin “het huisdier loopt door de tuin”
verschillende concepten activeren (poes, hond, konijn). Maar bij de zin
“het huisdier loopt blaffend door de tuin en zit achter de poes aan” denk je
enkel nog aan een hond.
De interne context (wat in ons brein zit) en de externe context (de
situatie) beïnvloeden elkaar voortdurend.
De externe context, de situatie, verandert en beïnvloedt onze ideeën,
verwachtingen, gevoelens, dus onze “mentale toestand”. Terwijl die
mentale toestand tegelijkertijd mee bepaalt aan welke aspecten van de
externe context we aandacht besteden. Het heeft geen zin te vragen wat
er eerst komt, de externe of interne context, want dat is de vraag van de
kip of het ei.
Zinvolle en bijkomstige context
Niet alles in de context is even relevant. Zinvolle context bevat die
stukken context die invloed hebben op de betekenis van iets, bv het woord
“blaffend” in de zin “het huisdier loopt blaffend door de tuin”. Bijkomstige
context zijn alle andere zaken die toevallig in de buurt zijn, dus niet
meteen relevant voor de zaak waar we betekenis aan willen geven.
Zelfs bijkomstige context heeft invloed op onze betekenisverlening en dus
op onze reacties, al zijn we ons van die contextuele beïnvloeding niet
bewust.
De achterzijde van speelkaarten heeft een invloed op het nemen van
risico’s bij een gokspel. Kaartspelers met kaarten met James Bond als
achtergrond namen meer risico’s, bij een baby op de achtergrond nam
men de minste risico’s.
Kleine veranderingen in schijnbaar irrelevante elementen in de context
hebben een invloed op verschillende cognitieve processen. De verborgen
verleiders in reclame maken handig gebruik van de contextuele invloed.
Samenvatting
Die oneindige verzameling van elementen die we “de context” noemen,
kunnen we onderverdelen in:
Onmiddellijke, nabije context en ruimte context
CÉLINE DE VOS 4