Verbintenissenrecht
TITEL I. Wettelijk kader
TITEL II. Wat is een verbintenis?
- Wat is een verbintenis? Staat in art. 5.1 BW
Hoofdstuk I. definitie en essentiële bestanddelen van de verbintenis
Afdeling I. een rechtsband tussen rechtssubjecten
- SA = debiteur, passiefzijde
- SE = crediteur, actiefzijde
- Verbintenis =/= contract
o Verbintenis is een mogelijk rechtsgevolg van een contract
o Een contract is dus een mogelijke bron van verbintenissen
- Verbintenissen kunnen uit contracten maar ook uit de wet of algemene
rechtsbeginsels ontstaan
- Contractuele vs. Buitencontractuele verbintenis
o Contr: handelingsbekwaamheid vd rechtssubjecten is vereist
o Buitencontr: wilsbekwaamheid is voldoende
- Rechtssubjecten
1. Natuurlijke personen
2. Rechtspersonen
o Persoonlijk recht = creëert een rechtsband tss rechtssubjecten, inter
pates
o Zakelijk recht = creëert een rechtsband tss rechtssubject en
rechtsobject, erga omnes
• Zakelijke rechten
1. Eigendom
2. Mede-eigendom
3. Zakelijke gebruiksrechten -> erfdienstbaarheden,
vruchtgebruik, erfpacht en opstal
4. Zakelijke zekerheidsrechten -> bijzondere
voorrechten, hypotheek, pand en retentierecht
o Verschil zit hem vooral in dat bij persoonlijke rechten geen
publiciteitsvoorschriften zijn vereist en wel bij zakelijke rechten (vb
bezit bij roerende goederen, inschrijving bij onroerende goederen of
oprichten van een notariële akte (bij bv hypotheek, pandrecht,
vruchtgebruik)
Afdeling II. In rechte afdwingbaar?
- wnr SA verbintenis niet nakomt -> SE mogelijkheid om SA daartoe in rechte te
dwingen
o = aan de rechter vragen de verplichting op te leggen de verbintenis na
te komen van de SA
o aan het recht hangt een sanctie
o ‘er hangt een actio aan het ius’
- Uitzonderingen:
- Een natuurlijke verbintenis = verbintenis waartoe de SA gehouden is maar bij
niet-nakoming kan SE niks doen, SE kan hem daar niet toe dwingen
o Niet-nakoming-> SE is dan eig machteloos
1
, Verbintenissenrecht
o Morele verbintenis
o Voorbeeld: verjaarde schuld -> verbintenis waarvan de
verjaringstermijn is verstreken maar de verbintenis blijft voortbestaan
• ze kan geen aanleiding meer geven tot een rm in hoofde vd SE
• vrijwillig verjaarde schuld betalen -> niet terugvorderen wat hij
betaald heeft
o Nv is een uitzondering op afdwingbaarheid van verbintenissen
- Verbintenissen uit spelen en weddenschappen
o Niet in rechte afdwingbaar
Afdeling III. Wat zijn bronnen van verbintenissen?
- Verbintenissen ontstaan uit
1. Rechtshandeling: handelingen waardoor rechtsgevolgen ontstaan
a. Meerzijdige:
§ Het contract
• Eenzijdig contract: verbintenissen ten laste
van 1 partij, schenking
• Wederkerig contract: koopcontract,
huurcontract
b. Eenzijdige:
§ Men beoogt geen verbintenissen te doen ontstaan:
eenzijdige opzegging, afstand van recht, verwerp in
nalatenschap, testament
§ Men beoogt hier wel verbintenissen te doen
ontstaan: beloningsbelofte, aanbod (5.19)
2. Oneigenlijk contract
3. Buitencontractuele aansprakelijkheid
4. De wet
a. Quasi-contracten
b. Quasi-delicten
- Rechtsfeiten of rechtshandelingen hebben een bindende kracht in volgende
gevallen die de wet eigenlijk niet als bron van verbintenis beschouwt
o Verbod op onrechtvaardige verrijking als bron van verbintenis
o Rechtmatig vertrouwen als bron van verbintenis
o Verbintenis door eenzijdige wilsuiting
Hoofdstuk II. Soorten verbintenissen
Afdeling I. tweedeling: resultaatsverbintenis en inspanningsverbintenis
- Voorzichtig en redelijk persoon, bonus pater familias
- Verbintenis resultaat of inspanning?
o Wat is de gemeenschappelijke bedoeling vd partij?
- Op vlak van bewijslast is verschil belangrijk!!!
o Inspanningsverbintenis: SE aantonen dat de SA niet de inspanning
heeft geleverd die van een voorzichtig en redelijk persoon kunnen
worden verwacht om een bepa res te bereiken
2
, Verbintenissenrecht
o Resultatenverbintenis: minder strenge bewijslast, SE moet gwn
kunnen aantonen dat SA het beloofde res niet beriekt heeft -> SA
aansprakelijk tenzij hij overmacht kan bewijzen
- Garantieverbintenis = verbintenis waar SA bij niet-nakoming altijd aanspr is
zonder dat hij zich kan bevrijden door overmacht, nakoming ongeacht
overmacht
o Vb verbintenis van een verzekeraar
Afdeling II. verbintenis tot doen, verbintenis tot geven, verbintenis tot niet-doen
- Verbintenis om iets te doen (facere): bv voor een loodgieter om een wc te
instaleren, bv aannemingscontract
- Verbintenis om iets niet te doen (non facere): bv geheimhouding
- Verbintenis om iets te geven: bv een persoon belooft om zijn auto te
schenken aan een familielid
àUitleg: In dit geval verbindt de persoon zich ertoe om zijn eigendom, de
auto, over te dragen aan een andere persoon zonder directe tegenprestatie.
o Niet levensvatbaar, dooft uit doordat ze ontstaat, door
wilsovereenstemming dooft de verbintenis uit
o Doordat koop tot stand is gekomen is de verbintenis uitgedoofd
TITEL III. Verbintenissen uit rechtshandeling
- Rechtshandeling = handeling waarmee je rechtsgevolgen beoogt
1. Eenzijdige rechtshandeling: rechtshandeling gebaseerd op de wil van 1 partij
2. Meerzijdige rechtshandeling: rechtshandeling gebaseerd op de wil van 2 of
meerdere partijen -> contractuele verbintenis
Hoofdstuk I. Typologie van de contracten
Afdeling I. Benoemde, onbenoemde en gemengde contracten
- Soorten contracten: benoemde, onbenoemde en gemengde contracten
- Benoemde contracten = contract dat bijzondere regeling heeft gekregen, in
het BW meestal, waar specifieke regels tot stand zijn gekomen
o Vb. Koop, huur, lening, lastgeving, bewaargeving, ruil, borgtocht ->
hebben allemaal bijzonder regime in BW
o Vb. contracten tot vestiging van een zakelijk recht -> gebonden aan
boek 3 BW (erfdienstbaarheid, erfpacht, vruchtgebruik of opstal)
o Eerst kijken of er in het bijzonder regime iets staat, in de specifieke
regels
-> ja? Dat toepassen, bijzondere regel altijd voorrang op algemene
regel
-> nee? Oude verbintenisrecht (boek 5, algemeen verbintenisrecht)
o Hiërarchie van toepasselijke regels:
• Dwingend recht en openbare orde -> contractuele clausules ->
suppletieve wettelijke bepalingen uit het bijzondere
contractenrecht -> suppletieve regels uit het gemeen
verbintenissenrecht
3
, Verbintenissenrecht
- Onbenoemde contracten = contracten die geen bijzonder wettelijk regime
hebben, regels van het gemene verbintenissenrecht geldt hier
o Vb sponseringcontract
o Vb. Franchising -> bv delhaize die werd uitgebaat door
moedervennootschap delhaize en werknemers waren wan WN’ers van
moederbedrijf -> probleem nu dat ze verzelfstandigen (die andere
winkels die eerst deel waren van de moedervennootschap)
• Dit is een raamcontract
o Vb. factoringcontract
• Onderneming draagt beheer van haar schuldvorderingen over
aan een gespecialiseerde onderneming tgn betaling (art. I.11,
2°WER)
- Gemengde contracten
o Contracten die iets hebben van 2 benoemde contracten vb leasing of
huurkoop
o Leasing is bv een combinatie van huur en koop en dus een gemengd
contract
o Welke regels van toepassing op een gemengd contract? Soms voorziet
de wetgever zelf in een mogelijke oplossing van de
kwalificatieproblematiek, als dat niet zo is: sui generis, absorptieleer
of combinatieleer
à Sui generesis (art. 1134 BW) -> daar bestaat geen opl voor,
• Vb openbare parking
• Nu is een sui generis een
o (1) Bewaargeving of (2) huur van een parkeerplaats
o Bij bewaargeving: res verbintenis, als hij voertuig niet
terug kan geven aanspr tenzij overmacht
o Bij huur parkeerplaats: niet in rechte afdwingbaar
o Antw welke vd 2 is het nu? KIJKEN NR DE
GEMEENSCHAPPELIJKE BEDOELING VD PARTIJ!!!!
o Kijken nr alle omringende (feitelijke) omstandigheden:
vb. Hingen er camera’s? Was er een parkeerwachter?
Was er een slagboom?
à bepalen of hij ervanuit mocht gaan dat er een
bewakingsplicht was (en dus bewaargeving) of geen
bewakingsplicht (en dus huur)
• Kwalificatieproblematiek is dat van parking- en
garagecontracten
à Voorrang geven aan de combinatieleer: op elk luik passen we de
eigen regels toe, elk component wordt onderworpen aan hun eigen
regime
• Vb leasing: op het luik huur -> regels huur en op het luik koop
-> regels van koop toepassen
4