Wijsbegeerte notities
Les 1: Wat is filosofie?
Het is een dubbele vraag:
- Positieve definitie: filosofie is…
- Negatieve definitie: filosofie verschilt van…
- Een dubbele doelstelling
Essentie (wat moet) = alle + enkel
Vb.: goud moet 79 onderdelen hebben
Essentiële eigenschap van filosofie/ begrip van ziekte bestaat NIET
= anti-essentialistische visie
Filosofie definiëren gaat niet, pogingen zullen altijd mislukken
Gebruiken om positieve betekenis te definiëren
Wat onderscheid de filosofie van andere aanverwante domeinen?
3 kenmerken….
1. Een attitude
Filosofie = liefde voor levenswijsheid, het verlangen naar altijd meer weten
maar ook politici, wetenschappers kunnen levenswijs zijn
attitude van filosofen = kritisch denken? (gewoontes, alledaagse zekerheden & fundamenten,
details,… w in twijfel getrokken)
→ Is kritisch denken de essentie van filosofie?
Autoriteiten w in twijfel getrokken & uitgedaagd; is hetgeen wat wij zien, denken, zeggen wel de
waarheid?
o Autoriteit v personen (politici, filosofen)
o Autoriteit v eigen vermogens (zintuigen, cognitie) bv Muller-Lyer illusie
Kritiek is niet einddoel
Doel = openen v mogelijkheid dat dingen anders kunnen zijn, mens moet zich niet zomaar
neerleggen bij status quo, de bestaande toestand
Eigen attitude aan filosofie maar niet uniek (want ook wetenschappers zijn kritisch) → niet essentie
van filosofie
Vb. Twijfel over het hebben van een lichaam?
-> doorgedreven twijfelzucht -> verlangen om een vertrekpunt (je kan enkel zeker zijn over het feit dat je
‘denkt’, het kan een illusie zijn dat je een lichaam hebt)
Idealisme: de overtuiging dat de buitenwereld zoals wij die denken te kennen, de materiële wereld,
bestaat niet, er is alleen maar ‘geest’ (Berkeley)
vb. ons lichaam : vanzelfsprekend → filosofen toch twijfelen?
⇒ Descartes: zou illusie kunnen zijn
⇒ enkel zeker van het zelf: solipsisme “ik denk, dus ik ben”
⇒ geen absolute zekerheid die hij zocht
Berkeley (niet in cursus)
= vertegenwoordiger individualisme en filosofie: idealisme = materiële wereld bestaat niet, enkel geest
2. Een methodologie
Verschillende wetenschappen hebben verschillende methodes: experimenten, observaties, …
,MAAR methodes van de filosofie zijn niet uniek voor de filosofie
Methodologie is dat dan de essentie van filosofie (uniek) ? bestaat uit 3 delen
Intuïtie
o Filosofen gebruiken intuïtie, kent 2 betekenissen doorheen de tijd
o 17-18e eeuw: kennis w op onmiddelijke manier verkregen, heldere & welonderscheiden
ideeën, ideeën die niemand zou betwijfelen (bv volmaaktheid)
o 20e eeuw: spontane overtuigingen die we in eigen geest aantreffen als we ergens over
nadenken, common sense, subjectief (bv het bestaan v god)
o Delicaat: filosofen springen hier voorzichtig mee om
o MAAR ook andere domeinen gebruiken intuïtie dus niet uniek
Conceptuele analyse
o = analyseren, ontrafelen & verbeteren v concepten die we in dagelijks leven zonder
nadenken gebruiken (vb. liefde, ziekte: wnr spreken we van een ziekte?)
o MAAR ook gn unieke methode
Gedachte-experiment (stel je voor dat scenario in hoofd, op uzelf, enkel gedachten nodig)
o Speelt zich af in de geest, gebruikt om nieuwe info te verkrijgen zonder empirische data
o MAAR: ook gn unieke methode
o nadeel: verbeelding is beperkt
Eigen aan filosofie maar geen unieke methode niet essentie van filosofie
Brain in a vat: een epistemologisch gedachte-experiment
Stel je voor dat je hersenen worden verwijderd uit je lichaam en in een vat met voedingsstoffen worden
geplaatst die de hersenen in leven houden, Stel dat wetenschappers zeer geavanceerde technologie
hebben die in staat is om de juiste elektrische signalen naar je hersenen te sturen, zodat je hersenen
precies dezelfde ervaringen hebben als wanneer ze nog in je lichaam zouden zitten. In dit scenario zouden
je hersenen geloven dat je normale dagelijkse ervaringen hebt, terwijl je in werkelijkheid een brein in een
vat bent dat wordt gestimuleerd door een computer. Alles wat je denkt te ervaren – zien, horen, aanraken,
ruiken, proeven – zou het resultaat zijn van deze elektrische signalen.
kan je dit scenario met zekerheid uitsluiten ⇒ sceptische houding tov kennis
onze ‘zekerheden’ zn geen fundamentele zekerheden
3. Een domein
Filosofie zit met alle onbeantwoorde vragen waar andere wetenschappen zich niet mee bezig
houden
Fundamentele vragen over het leven & alles daar rond
Filosofen hebben in het verleden verschillende godsbewijzen bedacht: bewijzen dat God bestaat
Onbeantwoordbare vragen zijn eigen, maar niet uniek domein voor de filosofie.
o Voorbeeld: Wat is het beste idee? Hoe oud zal ik worden?
o Veel onbeantwoordbare vragen zijn filosofische vragen MAAR niet allemaal
Domein: aard van onderzoeksvragen, onbeantwoordbare vragen
Vb. bestaat god? Wat is ziekte?
4. Vier deeldomeinen
Filosofie is een overkoepelende term de vraag stellen naar de eigenheid/ de essentie van de
verschillende deeldomeinen van de filosofie
Filosofie = academische discipline die 4 deeldomeinen bevat
maar ook moeilijke vraag: wat zijn die deeldomeinen
, Metafysica
Logica wetenschapsfilosofie
Epistemologie
Moraalfilosofie: Wat moeten we doen? Wat mogen we niet doen? …
4.1 metafysica
bestudeert globaal aard & structuur vd wereld , het wezen vd werkelijkheid en wat daar achter zit
(dus niet gwn wat we waarnemen) maar: geen sluitende def
vragen over betekenis vh bestaan
vb: verhouding lichaam & geest (zijn wij meer dan onze hersenen?)
4.2 logica
de kunst vh correct redeneren & argumenteren
weerleggen v potentiële schijnredenen
vb: slippery slope redenering: als we vandaag A doen, zal vroeg of laat B gebeuren, en aangezien B
onwenselijk is moeten we A ook niet doen
o “als vandaag 2 mannen trouwen, staan we morgen toe dat mensen ook met honden
trouwen en dat is toch ook niet normaal?”
4.3 epistemologie
kennisleer, bestudeert aard, structuur & mogelijkheid v kennis wat is kennis & hoe weten we
wat we denken te weten?
Vb brain in a vat gedachte-exp
4.4 ethiek
moraalfilosofie: over morele plichten, zaken die we wel of niet moeten doen
normatieve universum = verzameling v rechten, plichten, aanbevelingen, geboden & verboden
kunnen opgesplitst w in ethische (dit dus) juridische, esthetische kesties
ook weer niet eenduidig te bepalen, veel discussie over
vb Trolley-probleem
wetenschapsfilosofie
algemene: fundamentele filosofische kwesties die verband houden met de wetenschap
o intrinsieke interesse in wetenschap
toegepaste: filosofische vragen met betrekking op specifieke wetenschappen
o instrumentele interesse in wetenschap
ook hier komen wetenschappers vaak niet overeen met filosofen: filosofie en wetenschap zijn tov
elkaar ‘irrelevant’
5. Een korte geschiedenis
Een andere manier om def te definiëren: kijk nr geschiedenis
o Hedendaagse filosofen bouwen voort op oude begrippen, theorieën
o Filosofie moest zich steeds heruitvinden doordat op proef gesteld door andere
wetenschappen
5.1 ca 6e eeuw v.C. in Griekenland
westerse filosofie ontstaat in Griekenland
o koninkrijken stadststaten
o wetten & waarden niet opgelegd, maar ter discussie
o meer contact met vreemde culturen
nadenken over het leven, de samenleving
eerste (natuur)filosofen gemeensch idee: levende & levenloze natuur komt voort uit 1 bep oerstof ,
grote interesse in datgene dat de kosmos doet draaien
, natuurfilosofie verwerpt al het metafysische en bovennatuurlijke, alles kan verklaard w door de
natuurwetenschappen ( +- materialisme) – Hume, darwin, Dawkins, Dennet
Thales (alles bestaat uit water, aarde draait als ene vlot op zee) , Anaximander (aarde is ton,
ongedefinieerde substantie) , Anaximenes (lucht is oorsprong v alles)
5.2 de eerste piek: plato & aristoteles
legden belangrijkste fundamenten filosofie
beiden hadden visies die elkaar tegenspraken: nog steeds discussie vandaag
o Plato: zintuiglijke wereld te veranderlijk om echte kennis te leveren, mogelijkheid tot kennis
biedt perspectief op andere wereld (ideeënwereld, gedachten)
o Aristoteles: pro zintuiglijke waarneming vd wereld
Homoni Universali: deze mannen gingen geen enkel thema uit de weg & brachten alles in verband
met een groot systeem
5.3 duistere periode vd middeleeuwen
313: christendom officieel erkend in Romeins rijk
ME filosofen nauw verwant met christendom
o Aandacht band filosofie & geloof
o Tunnelvisie
Obv Plato: visie kwam overeen met ideologie vh christendom
o Ideeënwereld = hemel
o Afkeer v zintuiglijke waarneming & lichaam
Stap achteruit v naturalistische filosofie! (<->)
o Geloofsovertuigingen niet obv experimenten & intensief redeneren maar v goddelijke
ingeving
o Overgeleverd aan autoriteit
o Waarheid aanvaarden die hen overstijgt, waar het verstand niet toe reikt
o Paradox met basisattitude: kritisch & naturalistisch
Tegenstelling tussen geloof & filosofie verzachten
o Veel geloofsovertuigingen kunnen zogezegd wel bewezen w met verstand
o Geloofsovertuigingen kunnen vertrekpunt zijn voor verder onderzoek
Overduidelijk tunnelvisie!!
o Geloof = verblindend & zorgt voor intellectuele bescheidenheid (geloof legt grenzen op aan
het weten)
o Moeilijk & delicaat evenwicht tussen zuivere filosofie & religie
5.4 tijdperk vd moderne wetenschap
wetenschappelijke revolutie heropleving naturalistische visie
bovennatuurlijke & metafysische thema’s verdwijnen nr achtergrond
veelzijdigheid vd mens als wetenschapper & als filosoof (Isaac Newton, Renée Descartes)
o filosofische problemen opgelost met revolutionaire wetenschappelijke experimenten
o wetenschappen riepen nieuwe filosofische problemen tot leven
maar: Feyman zegt ‘waar de wetenschap begint eindigt de filosofie’
sciëntisme: overtuiging dat nw enige bron is v echte kennis over eender welk onderwerp
o wetenschap zal antwoord vinden op alle vragen
o negeert dat wetenschap soms nieuwe filo problemen veroorzaakt bv wet v lavoisier
6. Slotsom
Filosofie als therapeutische activiteit: onzekerheid verdragen
Filosofie als lopend doel (‘moving target’)
Filosofie als familie: prototypes en randgevallen