CONTEXT C – LES 1 INLEIDING
1.1 DEFINITIES
DEF Landschap
Nederlands landschap in 17e eeuw
- Toont het fysieke landschap zoals het werkelijk was
- Is een representatie (schilderij = afbeelding van de werkelijkheid)
Actie en interactie plaatsvindt tss menselijke en natuurlijke factoren
- Platteland interactie met stad: productie voor de stad op platteland (stad +
platteland samenhangend geheel)
- Hoe het land gebruikt wordt (percelering, vegetatie) – landschappelijke
kenmerken
DEF landschapsarchitectuur
- Zowel stedelijk als landelijke context
- Interactie mens natuur
- Verschillende schalen
- Zowel ontwerp als wetenschap
- Architectuur en stedenbouw
- Rol spelen in maatschappelijke uitdagingen
1.2 BELANG VAN LANDSCHAP 21 S T E EEUW
Maatschappelijke uitdagingen – antwoord op klimaatverandering, versterken van biodiversiteit, ingaan tegen sociale uitsluiting,
duurzame grondstoffen
Zoeken naar oplossingen voor deze uitdagingen → hoe omgaan met ruimte → landschap (ontwerp van tuin + publieke ruimte)
1.3 LANDSCHAPSARCHITECTUUR, ARCHITECTUUR EN STEDENBOUW
Landschap – architectuur: sterk verbonden + samenkomen in het oeuvre van architect/ ontwerper
20ste eeuw: scheiding discipline landschap – architectuur – stedenbouw
VOORDEEL → sterkere professionalisering binnen landschapsarchitectuur
NADEEL → betrokkenheid architect / stedenbouwkundige minder bij landschap
Eind 20ste eeuw: terug meer aandacht voor landschap (pleidooi: werken met wat er is ipv tabula rasa, werken met huidige
condities) + relatie landschapsontwerp – stedenbouw – architectuur
Projecten (4) die opereren op raakvlak tss de 3 + combinaties van disciplines in ontwerpbureau
1.4 INZICHTEN (IN RELATIE TOT DE GESCHIEDENIS VH LANDSCHAPSONTWERP)
, 1.In landschapsontwerp die zich ontwikkelt in wisselwerking met de veelzijdige context
2. In de brede traditie van landschapsontwerp – barok, pittoreske, modernisme
3. In de pers. benadering ve aantal landschapsontwerpers doorheen tijd
4. In een aantal sturende begrippen en spanningsvelden
WISSELWERKING MET DE VEELZIJDIGE CONTEXT
Sociale, culturele, economische, politieke, religieuze situaties = sturend voor het
landschapsontwerp (omgekeerd ook) → uitdrukking van regimes
Wat is de relatie vh landschap met de samenleving? → vb. voortuin = expressie van sociale status
(‘wij behoren tot’) tuin – identiteit van eigenaar/ bewoner
RIJKE ONTWERPTRADITIE
Geschiedenis landschapsontwerp = complexiteit + geen lineaire evolutie → parallelle ontwikkelingen + herinterpretaties van
ontwerpprincipes
Stijlen + historische periodes = veelzijdig + context gebonden (verschillende modernismen)
Tradities afh per regio + relaties met andere ruimtelijke disciplines + link met meer technische transformatie (landbouw,
waterbeheer)
1. De formele traditie van de renaissance en barok Europa en de
moslimwereld, met zijn onderstroom van Griekse en Gotische
onregelmatigheid.
2. De informele romantische traditie van China, Japan en het
achttiende-eeuwse Engeland.
3. De overheersende fascinatie voor planten omwille van hun eigen
waarde, gebaseerd op de tuinbouwkundige en botanische
vooruitgangen van de negentiende en twintigste eeuw.
4. De natuurbeweging, met de nadruk op de waarde en het wonder van
het inheemse oerlandschap, tot uitdrukking gebracht in ons veld in
de Amerikaanse parkbeweging.
,5. De beweging voor stads- en streekplanning met haar drang tot
heroverweging van de relaties tussen gebouwen en open ruimte,
stad en platteland.
6. De moderne beweging in de kunsten, in architectuur en in
landschapsontwerp sinds midden jaren dertig.
7. De landelijke traditie.
8. De volks- of kleine tuintraditie, twee noten van twintigste-eeuws sociaal
realisme.
, BREED GEDRAGEN TENDENZEN EN PERS BENADERINGEN
Projecten = resultaat ve wisselwerkign ve ontwerptraditie en pers positie van ontwerper
Ontwerpkeuzes + vormen + materialen → tradities, constructiemethodes, context, voorkeuren
SPANNINGSVELDEN
Mens – natuur
- De natuur domineren, imiteren, respecteren, als grondstof geruiken
- Relatie mens/ natuur in vorm: Cartesiaanse door de menselijke logica
ontwikkelde formele landschapsarchitectuur van Renaissance en Barok vs
Engelse pittoreske dat natuur imiteert)
- Relatie uiten in manier waarop het landschapsontwerp inspeelt op
ecologische processen
Esthetiek – gebruik
- Esthetische categorieën centraal in geschiedenis vh landschapsontwerp (pittoreske)
- Opvattingen van esthetiek en schoonheid veranderen doorheen tijd (sublieme)
- Esthetiek: schoonheid + in relatie tot andere agenda’s (duurzaamheid)
- Gebruik = sturende factor bij landschapsontwerp
- Esthetische – gebruik → in bepaalde periodes: spanningsveld tss het esthetische en het
gebruik (modernisme)
Site – territorium
- Rekening houden met site gebonden ontwerpparameters: geografie, topografie, bodem…
- Relatie tss schalen: tuin, publieke ruimte, territoriale schaal (watersystemen)
CONTEXT C – LES 2 VOOR RENAISSANCE