MONDIALE KINDEREN
THEMA 1: ONTWIKKELINGSEDUCATIE
1. WERELDBURGERSCHAP
1.1 Organisaties die werken rond wereldburgerschap
Wereldburgerschap = het leggen van verbanden tussen jezelf en anderen, dichtbij en ver weg.
Thematische invalshoeken
- Duurzame ontwikkeling
- Migratie
- Democratie en burgerzin
- Wereldeconomie en consumptie
- Sociale rechtvaardigheid
- Diversiteit en interculturaliteit
- Mensenrechten
- Vrede en conflict
Werken aan wereldburgerschap betekent werken aan deze invalshoeken en ze in verband brengen.
1.2 Hoe een project ontwikkelingseducatie integreren in de basisschool
1.2.1 Ontwikkelingseducatie
Ontwikkelingseducatie = deel van het opvoeden tot wereldburgerschap
Algemene doel = bijdragen tot een meer rechtvaardige en solidaire wereld gebaseerd op democratische waarden
1.2.2 Pedagogisch/didactische uitgangspunten
Kinderen in een actieve rol laten leren
- Kinderen kunnen aan hun niveau aangepast bronnenmateriaal over ontwikkelingslanden analyseren, werken met
kijkopdrachten, groepswerk, drama, muziek,…
Uitgangspunt = werken rond leeftijdsgenoten
- Het dagelijks leven van kinderen uit ontwikkelingslanden centraal stellen
Kinderen hun mening laten geven
- Zolang dit op een respectvolle, eerlijke en beleefde manier kan
Verschillende bestaansdimensies in beeld brengen
- Veelzijdigheid in beeld brengen door de verschillende bestaansdimensies te belichten
Werken van gelijkenissen naar verschillen
, - zoek eerst naar herkenbare zaken in de andere cultuur en ga dan pas naar de verschillen. Een trucje is om rond
leeftijdsgenootjes te werken. Verschillen tussen stad en platteland, verschillen tussen arm en rijk.
Geen nadruk op het ‘vreemde’
- diversiteit wordt benaderd als een normaliteit; niets is “raar”, het is gewoon anders
Woorden zeggen soms niet wat we bedoelen
- Let een beetje op met bv. “Indiaantjes”, “Zwartjes”, “Neger” (heeft een geschiedenis), “Indigenas” t.o.v. “Indigo”
(oorspronkelijke bewoners tegenover Spaans scheldwoord), uitspraken zoals “... en ze hebben daar nog geen
elektriciteit”,
1.2.3 Aandachtspunten bij bronnengebruik
- Niet alle inhouden zijn geschikt voor alle leeftijden
- Variëren
- Folklorebeelden vermijden
- Sommige inhouden vragen extra uitleg over de context
- Niet uitsluitend op problemen focussen
1.2.4 De bestaansdimensies
Het economisch aspect: hoe voorzien mensen in hun levensonderhoud?
- Aandachtspunten: werk, consumptie, verdeling van bezit.
Het ruimtelijk aspect: hoe ziet de omgeving eruit en hoe gebruikt men die omgeving?
- Aandachtspunten: al dan niet aanwezigheid van voorzieningen, de mogelijkheden om afstanden te overbruggen
(infrastructuur), al dan niet voorkomen van bepaalde inrichtingselementen zoals akkers, rijstvelden, bossen,
steden, kantoorflats, huizen, straten, .....
Het historisch aspect: waarin komen veranderingen tot uiting?
- Aandachtspunten: maak een vergelijking met tien jaar, twintig jaar of langer geleden.
Het natuurlijk aspect: hoe gaan mensen om met de omringende natuur?
- Aandachtspunten: flora en fauna, reliëf, klimaat, natuurwaarden, oplossingen voor milieuproblemen.
Het culturele aspect: hoe drukt men zich uit in kunst en religie?
- Aandachtspunten: waarden en normen, levensbeschouwing, religie, schoonheid, kunst, maar ook: hoe uiten
mensen zich? Gevoelens: emoties, houdingen, belevingen.
Het politiek aspect: hoe gaan mensen om met macht en machteloosheid.
- Aandachtspunten: conflicten, regelgeving, de manier waarop inspraak geregeld.
Het sociale aspect: in welk familieverband leven mensen met elkaar samen?
- Aandachtspunten: grootte van de familie, relaties binnen de families tussen de families
, 1.3 Het begrippenweb
2 RUIMTELIJKE MOBILITEIT: MIGRATIES
2.1 Terminologie
Migratie = verandering van de gebruikelijke verblijfplaats
Immigratie = inwijking
Emigratie = uitwijking
Migrant = iemand die vrijwillig zijn lang verlaat, meestal op basis van economische redenen, om een betere toekomst op
te bouwen
Allochtoon = iemand van een andere sociaal-culturele herkomst dan die van het land waar hij woont, ongeacht zijn
nationaliteit
Eerste generatie = mensen die op volwassenleeftijd naar ander land migreren
Tweede generatie = duidt op de kinderen van de eerste generatie migranten
Derde generatie = kleinkinderen van de eerste generatie migranten, die zijn in principe Belg.
Vreemdeling = juridisch begrip om een persoon aan te duiden die niet de Belgische nationaliteit heeft
Vluchteling = iemand die niet op vrijwillige basis zijn land verlaat, maar omwille van zijn politieke achtergrond of
overtuiging wordt vervolgd en die daardoor als individu in levensgevaar verkeert
Asielzoeker of kandidaat-vluchteling = vluchteling die het statuut van vluchteling nog niet heeft. Indien zijn of haar
dossier een positief gevolg heeft, wordt de persoon in kwestie een erkend vluchteling wat voor hem of haar een
verblijfsvergunning oplevert
Definitieve migratie = binnenlandse en buitenlandse migratie
Binnenlandse migratie = tussen twee gemeenten in hetzelfde land
Buitenlandse migratie = met internationale (tussen twee landen in hetzelfde continent) en intercontinentale (tussen twee
continenten)