SAMENVATTING ONDERNEMINGSRECHT
DEEL I: ALGEMENE INLEIDING TOT HET RECHT
HOOFDSTUK 1: INLEIDING TOT HET RECHT
1.WAT IS RECHT?
1.1 BEGRIPSOMSCHRIJVING
Het begrip “recht” heeft veel verschillende definities
Deels tijds-en plaatsgebonden
Elementen die vaak terugkomen:
1. Het recht is een geheel van regels
Het recht bevat een heleboel ‘voorschriften’
= hoe je mag of moet handelen: een gebod of verbod
Een regel = een uitspraak waarin een voorschrift vervat zit
wat je moet doen/ wat je niet mag doen
vs: gebod: wat je moet doen/ je mag iets niet doen.
( auto’s mogen niet sneller dan 50km/u rijden in een bebouwde kom)
2. Het recht beoogt het menselijke samenleven te ordenen
Voorschriften vereisen de aanwezigheid van ten minste 1 iemand anders
(Vb. Robinson Crusoe: zolang je alleen woont hebben rechtsregels geen nut)
Ordenen = regels voor het samenleven vastleggen (vb. meningsvrijheid)
MAAR dit zegt niet op welke manier de samenleving wordt geordend
Deze ordening kan verschillende vormen aannemen
3. Het recht wordt afgedwongen door (overheids)gezag
Er moet sanctie en dwang mee gepaard gaan.
Desnoods met gewapende macht
“Met een rechtsregel staat op het einde van de rit altijd een politieagent”
Intensiteit van tussenkomst is afhankelijk van het type regels
Vb. Strafrecht: als je iemand vermoord komt de politie vrij snel
Vb. Als je niet betaalt krijg je brieven, deurwaarder komt, politie, etc.
MAAR er zijn ook regels die niet kunnen worden afgedwongen (vb.
beleefdheidsregels, morele regels, religieuze regels, etc.)
1.2 ENKELE GERELATEERDE CONEPTEN
1.2.1 OBJECTIEF RECHT VS SUBJECTIEF RECHT
Objectief recht = geheel van rechtsregels die op een bepaald ogenblik gelden
Het recht van buitenaf bekeken (vb. eigendomsrecht)
Alle regels die in een bepaalde samenleving op een bepaald moment van toepassing zijn.
Subjectief recht = iemand heeft het recht om iets te bekomen of te eisen. De individualisering van het objectief
recht
Aanspraak of bevoegdheden die een individu aan het objectief recht ontleent
Je past eigenlijk een objectief recht toe op een specifieke situatie/persoon.
Het recht van binnenuit bekeken (vb. eigendomsrecht: iets is eigen aan jou)
POSITIEF RECHT VS IDEËEL RECHT
Positief recht = het recht zoals het is op een bepaald moment
Dit is een synoniem voor het objectief recht kan door de overheid worden afgedwongen
1
, Ideëel recht = het recht zoals het voor sommigen zou moeten zijn (bv religieuze rechtssystemen)
Gaat niet om een waardeoordeel: enkel de geloofs-of normensystemen doen ertoe
In een ‘theocratie’ vallen positief recht en ideëel recht samen
= een staatsvorm waarbij de politieke macht en religieuze macht samenvallen
1.2.2 DWINGENDE EN WILSAANVULLENDE REGELS
Dwingende regels/gebiedende en verbiedende rechtsregels
= voorschriften die dwingend zijn, ongeacht de wil van de betrokkenen: er is een gebod of verbod
Vb: verbod om sneller dan 50km/u te rijden in een bebouwde kom
2 niveaus van dwingendheid:
Regels van openbare orde regels over de basisprincipes in de samenleving. (zijn nog dwingender)
Regels die heel dwingend zijn. (vb. je mag niemand vermoord)
2 kenmerken:
A) Rechter moet ze ambtshalve toepassen
B) Beschermde partij kan geen afstand doen van het recht
Regels van dwingend recht zijn regels ter bescherming van een partij die door de wet als
zwakker wordt beschouwd.
Regels die minder dwingend zijn (vb opzegtermijn 3 maand huur
koten)
Kan contractueel niet gewijzigd worden
2 kenmerken:
A) Rechter moet ze niet ambtshalve toepassen
B) Enkel de beschermde partij kan afstand doen van het recht
Wilsaanvullende/suppletieve regels = rechtsregels die van toepassing zijn indien de andere
partijen niks anders hebben beslist je kunt dus contractueel afwijken van de rechtsregels
Voorbeeld: kot onderverhuren
Er staat niks in het contract: suppletieve regel v.t. er mag niet worden onderverhuurd
Er staat wel iets in het contract: suppletieve regel n.v.t er mag worden
onderverhuurd
2.INDELING VAN HET RECHT
2.1 PUBLIEKRECHT EN PRIVAATRECHT: SUMMA DIVISIO
= meest klassieke en fundamentele indeling Uitspraak Montesquieu:
Publiekrecht
De wetten die de verhouding tussen burgers en de overheid regelt
(m.i.v. de organisatie van de overheid)
Overheid maakt de rechtsregels en dwingt ze af
Beoogt de bescherming van het algemeen belang
“Verticaliteit” (hoe gedraag ik mij t.o.v de overheid)
Regels van de openbare orde
Privaatrecht
2
, De wetten die de verhouding tussen burgers onderling regelt
Beoogt de bescherming van private belangen
“Horizontaliteit” (hoe gedraag ik mij t.o.v burgers onderling)
Meer suppletieve regels (maar ook regels van dwingend recht en openbare orde)
Veel kritiek op dit onderscheid
Onderscheid tussenbeide is vaak niet meer duidelijk te maken
Overheid reguleert vaker in het privaatrecht
In het publiek doet overheid vaak beroep op privaatrechtelijke technieken
Sommige rechtstakken zijn hybride: vertonen kenmerken van beiden
2.2 DE INDELING VAN HET RECHT IN RECHTSTAKKEN
Objectief recht bestaat uit veel regels, om hanteerbaarheid te bevorderen worden regels ingedeeld
in ‘rechtstakken’ = geheel van regels die een welbepaald domein van het recht betreffen
Publiekrecht Privaatrecht
Staatsrecht Burgerlijk recht
Bestuursrecht A) Personen-en familierecht
Strafrecht en strafprocesrecht B) Zakenrecht/goederenrecht
Fiscaal recht C) Verbintenissenrecht
Internationaal publiekrecht Ondernemingsrecht
A) Volkenrecht Vennootschapsrecht
B) Supranationaal recht Gerechtelijk (privaat)recht
Internationaal privaatrecht
Opgelet! Deze lijst is niet exhaustief, zie cursus pagina 9-10 voor uitleg
Wat wij later zullen bespreken hoort dus onder het privaatrecht ◆:"-
3.BRONNEN VAN HET RECHT
3.1 INLEIDING
Iets is een rechtsregel wanneer het onderdeel uitmaakt het geldende positief recht
Het Belgisch positief recht vind je enkel in formele bronnen van het recht
2 soorten rechtsbronnen in België:
1. Formele rechtsbron
= bron waarin de rechtsregels vervat zitten (vb. Strafwetboek)
De verschijningsvormen waaronder rechtsregels zich voordoen
Soorten:
A) De wet
B) De algemene rechtsbeginselen
C) De gewoonte
D) De rechtspraak
E) De rechtsleer
2. Materiële rechtsbron
= inspiratiebron voor de inhoud van rechtsregels
Vb. Romeins recht is een materiële bron van het Burgerlijk Recht
Verklaart waarom een regel zo geldt en niet anders
DE WET
3.2.1 INLEIDING
!! Dit is de belangrijkste formele rechtsbron, vroeger was dat gewoonterecht
2 soorten wetten:
3
, 1. Wet in materiële betekenis materiële wet (wet in de ruime betekenis, sensu lato)
= elke rechtsregel van ‘algemene’ & ‘duurzame’ aard die door een bevoegde
overheid wordt uitgevaardigd
A) Algemeen: op iedereen van toepassing (of minstens voor een gedefinieerde groep)
(↔ rechtspraak/vonnis: geldt enkel tussen de partijen)
B) Duurzaam: de regels gelden voor onbepaalde duur (kunnen wel gewijzigd worden)
2. Wet in formele betekenis formele wet (wet in de enge betekenis, sensu stricto)
= de wet van de federale wetgevende macht
*federaal UITVOERENDE macht produceert koninklijke besluiten en ministeriele besluiten, wetgevende machten
van gemeenschappen: decreten (in Brussel ordonnanties), uitvoerende macht van gemeenschappen en
gewesten produceren regeringsbesluiten en ministeriele besluiten, provincies en gemeenten produceren
verordeningen en reglementen= allemaal wetten in de MATERIELE betekenis (wanneer ze ook een duurzame aard
bevatten.*
!! Conclusie: “De wet” verwijst naar de wet in de materiële betekenis. Alle wetten in de materiële
betekenis zijn formele rechtsbronnen: ze bevatten regels van het positief recht
3.2.2 RECHTSNORMEN DIE ALS MATERIËLE WET GELDEN
“Op welke overheidsniveaus worden wetten in de materiële betekenis gemaakt?”
3.2.2.1 INTERNATIONALE NORMEN
= normen die op het internationale niveau tot stand komen
Bevatten regels die directe werking hebben in de Belgische rechtsorde
Burgers kunnen zich er rechtstreeks op beroepen
Afdwingbaar voor de Belgische rechter
Voorbeeld: Conventie van Genève: statuut van een vluchteling
2 soorten internationale normen:
A) Internationale verdragen
Overeenkomsten tussen 2 (= bilateraal) of meer staten (= multilateraal)
In België kunnen zowel de federale staat als gemeenschappen en gewesten (=
deelstaten) internationale verdragen sluiten dit is vrij uitzonderlijk!
Vb: conventie van genève, verdrag van wenen,…
B) Supranationale normen
Normen uitgevaardigd door organisaties die hiervoor bevoegd zijn:
a) Supranationale organisatie (vb. Europese Unie)
= hebben wel regelgevende bevoegdheden
Kunnen normen uitvaardigen die bindend zijn voor lidstaten
De verordeningen moeten niet nationaal omgezet worden want die zijn automatisch voor
iedereen van toepassing.
In andere domeinen treed de EU op via richtlijnen, die hebben geen rechtstreekse werking.
Kunnen materiële wetten uitvaardigen
b) Intergouvernementele organisatie (vb. Unicef)
= hebben GEEN regelgevende bevoegdheden
Produceren GEEN supranationale rechtsnormen en materiële wetten
GRONDWETTELIJKE NORMEN
= de Belgische grondwet: de meest fundamentele Belgische wet (zie eerder)
Hoogste internrechtelijke norm
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur axelleboeckeart02. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €16,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.