Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Circulatie module C Anesthesiemedewerker (Amstel Academie) €25,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Circulatie module C Anesthesiemedewerker (Amstel Academie)

 26 vues  1 achat
  • Cours
  • Établissement

Dit is een samenvatting van alle behandelde stof in module C tijdens jaar 2 van de opleiding tot anesthesiemedewerker aan de Amstel Academie. Deze bestaat uit 108 A4 van alle vakken: fysiologie, pathologie, farmacologie, biochemie en klinisch redeneren. Wat ECG leer betreft staat alle theorie ...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 108  pages

  • 6 juin 2024
  • 108
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Quinten van der Riet – Amstel Academie – anesthesiemedewerker
Samenvatting module Circulation

Samenvatting module C
Inhoud
Fysiologie: Hart en prikkelgeleiding ......................................................................................................... 2
Fysiologie: Hartcyclus en cardiac output ................................................................................................. 7
Fysiologie: Vaatstelsel/arteriële en veneuze druk ................................................................................... 9
Fysiologie: Microcirculatie en vasculaire weerstand ............................................................................. 12
Fysiologie: Circulatie van specifieke organen ....................................................................................... 14
Fysiologie: Preload, afterload, contractiliteit .......................................................................................... 17
Fysiologie: Regulatie hartactie (hormonaal en neurologisch) ............................................................... 18
Fysiologie: Bloeddrukregulatie .............................................................................................................. 20
Pathologie: Decompensatio Cordis/ ACS .............................................................................................. 22
Pathologie: Hartklepgebreken/aangeboren hartafwijkingen .................................................................. 27
Pathologie: Shock .................................................................................................................................. 33
Pathologie: Stollingsstoornissen............................................................................................................ 39
Farmacologie: Anti-hypertensiva ........................................................................................................... 48
Farmacologie: Anti-aritmica ................................................................................................................... 49
Farmacologie: Diuretica ......................................................................................................................... 51
Farmacologie: Anti-stolling .................................................................................................................... 54
Farmacologie: Inotropica ....................................................................................................................... 60
Farmacologie: Sympaticus en parasympaticus ..................................................................................... 63
Biochemie: Vloeistoffen ......................................................................................................................... 64
Biochemie: Vocht- en waterhuishouding ............................................................................................... 66
Biochemie: Hematologie ........................................................................................................................ 68
Biochemie: Stolling ................................................................................................................................ 77
Biochemie: Enzymdiagnostiek............................................................................................................... 78
AZT: ECG kennis ................................................................................................................................... 80
AZT: ECG ritmes uit sinus ..................................................................................................................... 86
AZT: ECG ritmes uit atria ...................................................................................................................... 88
AZT: ECG ritmes uit de AV-knoop......................................................................................................... 90
AZT: ECG AV-geleidingsstoornissen .................................................................................................... 93
AZT: ECG ritmes uit het ventrikel .......................................................................................................... 94
Anesthesiologie: Patiënt met hypertensie ............................................................................................. 96
Anesthesiologie: Cardiaal belaste patiënt ............................................................................................. 98
Anesthesiologie: Patiënt in shock ........................................................................................................ 101
Anesthesiologie: Groot bloedverlies .................................................................................................... 102
Klinisch redeneren: Circulatie en stolling en bloedverlies ................................................................... 108




Pagina 1 van 108

, Quinten van der Riet – Amstel Academie – anesthesiemedewerker
Samenvatting module Circulation


Fysiologie: Hart en prikkelgeleiding
Ligging van het hart
• Mediastinum: holte tussen beide longen waar het hart,
trachea, thymus (schildklier) en de oesophagus liggen
• Achter het borstbeen
• Tweede tot vijfde intercostaal ruimte
• Steunt op het middenrif

Lagen van het hart (van buiten naar binnen)
• Pericard (hartzakje)
o Pariëtale pericardium bedekt buitenste oppervlak hartzakje
o Viscerale pericardium (= epicard): bedekt buitenste oppervlak hart
o Pericardiale holte: de ruimte van het pericardium tussen het pariëtale en viscerale
• Epicard (visceraal pericardium→ produceert het pericardiaal vocht)
o epitheel(= meer laags)
o los bindweefsel
• Myocard (gespierde wand; hartspierweefsel en bindweefsel)
• Endocard
o endotheel(= ééncellig)
o los bindweefsel
Bindweefsel (collagene en elastische vezels) functies:
• Vezels verstevigen de hartspiervezels, bloedvaten en zenuwen van het myocardium
• Verstevigen het hart en voorkomen dat het te veel wordt uitgerekt
• Helpen het hart terug te keren naar oorspronkelijke vorm

Bouw van het hart
• Bovenkant hart met grote vaten = hartbasis
• Aorta: ascendens, aortaboog en aorta descendens
• Apex: puntige uiteinde (onderkant) van het hart
• Kleppen (allen verbonden aan de annulus fibrosus)
o AV-kleppen (atrioventriculaire kleppen)
▪ Tricuspidalisklep (rechter atrium – rechterventrikel) (drieslippig)
▪ Mitralisklep (linker atrium – linker ventrikel) (bicuspidalis) (tweeslippig)
→ verbonden aan chordae tendineae en papillair spieren
→ hangen en openen de ventrikels in
o Semilunaire kleppen (SL-kleppen/ halvemaanvormige/ aderkleppen)
▪ Pulmonalisklep (rechterventrikel – longslagader) (drieslippig)
▪ Aortaklep (linkerventrikel – aorta) (drieslippig)
→ bloed moet terugstromen voordat ze dichtgaan (dicrotic notch)
• Chordae tendineae: peesdraden aan de AV-kleppen; functie op ze plek houden van slip
• Papilspieren: de verbindingen tussen chordae tendineae en binnenste oppervlak ventrikel

Papillairspieren en chordae tendineae
Papillairspieren zitten aan de spierwand van apex en zijn doormiddel van kleine peesjes de chordae
tendineae verbonden aan de randen van de hartkleppen tussen de ventrikels en atria.
De papilspieren spannen zich aan tijdens de systole→ zorgt voor niet terugslaan van de AV-kleppen→
druk in ventrikel wordt groter dan in atrium en dan zoude de kleppen terugslaan in de richting van het
atrium en zou het bloed vanuit het ventrikel de boezem instromen (regutiratie: het terug stromen van
bloed in de atria bij het samentrekken van de ventrikels.

Coronair perfusie
• Ingangen coronaire dicht tijdens openen aortaklep→ bescherming tijdens ejectiefase/systole
• Diastolische bloeddruk is gelijk voor de perfusiedruk
• De druk van het ventrikel is lager tijdens de diastole, dus staan de coronaire open, aortaklep
sluit zich→ bloed stroomt terug naar het hart→ naar de coronaire (de coronaire ontspringen
namelijk vlak na de aortaklep)
• Hoe hoger de hartfrequentie→ hoe korter de diastolische fase→ hoe korte de tijd voor de
coronaire om zich te vullen en het hart te perfunderen van bloed en daarmee zuurstof

Pagina 2 van 108

, Quinten van der Riet – Amstel Academie – anesthesiemedewerker
Samenvatting module Circulation

Coronaire doorbloeding
Het stelsels van slagaders die om het hart heen liggen die het hart van bloed voorzien. De
kransslagaders genoemd, deze ontspringen direct bij de aorta. De doorbloeding van de coronairen
vindt voornamelijk plaats in de diastole fase. In de systolische fase zijn de coronairen nauwelijks
doorgankelijk door de spierspanning die op de ventrikels staat. Er zijn 3 belangrijke vaten:
RCA = right coronair artery = rechter coronair arterie
→ ligt tussen rechteratrium en rechterventrikel
→ voorziet rechteratrium+ventrikel
→ onderwand met sinusknoop & soms AV-knoop
→ 80% van de mensen is deze dominant
LCA = hoofdstam van LAD en LCx (hoofdstamstenose)= linker coronair art.
LAD = left anterior decending = linker coronair
→ ligt tussen linker- en rechterventrikel
→ voorziet linkerventrikel & het septum & apex
LCX = ramus circumflex = rondlopende coronair
→ ligt tussen linkeratrium en linkerventrikel
→ voorziet zijkant en achterkant hart
Bij elk soort infarct is verminderde cardiac output een gevolg.

Zuurstofvoorziening myocard
• Aanvoer en behoefte moet gelijk zijn bij grotere behoefte dan aanvoer:
o POB klachten→ ischemie
• Utilisatiegraad van het hart 75% anders dan elders in het lichaam
o Hoge utilisatie is mogelijk door lage pO2 in het hartweefsel zelf
o Daarom hart heel goed in anaerobe verbranding (40% totaal)
o Normale utilisatiegraad 25%→ normale saturatie in arteriën 100% en veneus 75%
o Skeletspier wordt zwaarder belast→ vasodilatatie (coronaire kunnen dat niet goed)
• Zuurstofopname = MVO2 = CBF × (CaO2 − CvO2)
o MVO2= myocard verbruikte zuurstof
o CBF= coronaire bloedflow
o CaO2= zuurstofgehalte die het arteriële bloed bevat (content arteriële O2)
o CvO2= zuurstofgehalte die het gemengd veneuze bloed bevat (content veneuze O2)
o CaO2 – Cvo2= het arteriële respiratie veneuze zuurstofgehalte (van hart naar long)
• Aanvoer
o Conditie coronaire
o Diastolische bloeddruk (linker harthelft want na aortaklep ontspringen coronaire)
o Hartfrequentie (hoge HF→ korte diastole)
o Hb en SO2 (transportkarretjes Hb en hoeveel is eraan gekoppeld= saturatie)
o Viscositeit (stroperigheid door→ te veel Hb of uitdroging→ stijging hematocriet)
• Behoefte
o Veneus aanbod (veel aanbod→ veel uitrekking→ veel inspanning om samen te
knijpen→ kost meer energie)
o Vaatweerstand
o Hartfrequentie
o Contractiliteit (hoeveel spierarbeid wordt er geleverd)

Elektrische eigenschappen
• Snelle geleiding vs trage geleiding
• Spontane depolarisatie (nodaal weefsel) vs gestuurde depolarisatie

Myocardcellen (anders dan een spierweefscel)
• Arbeidsmyocard bestaat uit langwerpige grote cellen lijkt op skeletspiercel, maar 1 celkern
• Verbonden met gap-junctions die actiepotentiaal kunnen doorgeven
• Actiepotentiaal ventrikelcel is 200-300ms actiepotentiaal zenuwcel is 2 ms

Pacemakers
• Primaire pacemaker: sinusknoop. Intrinsieke ontladingsfrequentie is 100 /min, vertraagd door
parasympathisch zenuwstelsel (nervus vagus) en versneld door sympathisch zenuwstelsel
• Secundaire pacemaker: AV-knoop. Intrinsieke frequentie: 40 – 50 /minuut
• Escapes: ventrikelmyocard: 20 – 30 /min

Pagina 3 van 108

, Quinten van der Riet – Amstel Academie – anesthesiemedewerker
Samenvatting module Circulation

Prikkelgeleiding
Vanuit de sinusknoop gaat de prikkel over de atria en
iedere spiercel die onder stroom staat gaat contraheren,
dan komt de prikkel bij de annulus fibrosus gaat de
prikkel niet doorheen.
Annulus fibrosus: bindweefsellaag waar de prikkel niet
doorheen kan. Dan zet de AV knoop de prikkel door naar
de bundel van His met een vertraging van0,10 seconden.

Fysiologie hartspiercellen
Actiepotentiaal is het resultaat van ionstromen het celmembraan namelijk:
1. Na+ de cel in (en calcium)
2. Ca+ de cel in
3. K+ de cel uit
Depolarisatie= endocardiaal→ epicardiaal (binnen→ buiten)
Repolarisatie= epicardiaal→ endocardiaal (buiten→ binnen)

1. Rustpotentiaal: nk-poorten zijn gesloten, wel diffusie maar niet via poorten, zorgt voor
membraanpotentiaal van -70mv door kalium naar binnen en natrium naar buiten te
pompen
2. De drempelwaarde: door prikkel natrium-kanalen open, impuls ontstaat pas wanneer
genoeg natrium naar binnen stroomt om -50mv te halen.
3. Depolarisatie: wanneer drempel gehaald alle n-kanalen open, +20mv wordt behaald →
zorgt voor elektrische spanning van gedepolariseerde naar niet-gedepolariseerde cellen
4. Repolarisatie: na beweging wordt membraanpotentiaal weer hersteld naar -70mv, de
kaliumpoorten worden ook geopend, K+ stroomt de cel uit. Nu zitten de ionen aan de
verkeerde kant van de cel → NK-pomp start om concentraties te herstellen naar origineel.
Calcium is vervolgens nodig om de cellen samen te laten trekken
Hyperkaliëmie: T-toppen ECG zijn spits → repolarisatiefase
Prikkel → depolarisatie = ontlading → contractie → repolarisatie = herstel negatieve lading →
relaxatie.




Calcium instroom
• Belangrijk voor actiepotentiaal en contractiekracht
• Actine en myosine worden gekoppeld door calcium (actine en myosine werken samen om een
spier te laten constricteren door interacterende filamenten te laten glijden)
• Skeletspiercellen (dwars) hebben voorraad in SR, buizenstelsel wordt doorlaatbaar waardoor
calcium van sarcoplasmatisch reticulum (SR) naar plasma van de cel gaat. Komt cel niet uit ,
maar verhuisd
• Myocardcellen bijna geen SR→ gevoeliger voor serum Ca2+ en medicijnen
• Calcium-antagonisten zorg voor
o Verlagen slagvolume (minder arbeid/negatief inotroop)
o Verlagen vaattonus (vaatverwijding)
o Sinusknoop (chronotroop)
o Geen spierzwakte (dwarsgestreept spierweefsel)




Pagina 4 van 108

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur quintenvdriet. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €25,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€25,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter