Hf 1: Internationale handel
1. Redenen voor internationale handel
Goederen zijn niet overal beschikbaar
Sommige goederen kunnen op andere plaatsen goedkoper worden aangekocht
Vervoertechnieken ontwikkelen zich steeds verder
o Tankschepen
o Koelschepen
o Containerschepen
o Luchtvervoer
o Pijpleiding
Globalisering v/d economie
2. De Europese Unie in een notendop
2.1. BEKNOPTE GESCHIEDENIS
1957 / Verdrag van Rome
1958 = wij willen douane-unie + gemeenschappelijke markt vormen
1979 Start EMS (= Europees Monetair Systeem)
Aantal lidstaten leggen onderling de koersen vast tss hun munten
Op wisselmarkten mogen die koersen maar beperkt schommelen
1919 / Verdrag van Maastricht
1993 = het einddoel v/d EG is de vorming v/e Economische + Monetair unie met een
gemeenschappelijke munt, de euro
1999 EURO-zone (girale euro = kan je nog niet mee betalen)
2002 Invoeren v/d euro
2007 / Verdrag van Lissabon
2009 = parlement meer macht + dubbele meerderheid (= min 55% v/h aantal landen +
min 65% v/d inwoners)
Doel: EU democratischer en beter bestuurbaarder maken
Omvat een aantal wijzigingen op de basisverdragen van Rome + Maastricht
2 nieuwe functies
o Permanente voorzitter v/d Europese raad van staatshoofden en
regeringsleiders
o Hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken
2.2. EU VANDAAG
28 lidstaten
o Zweden, Finland, Estland, Letland, Litouwen, Ierland, UK, Denemarken, Nederland,
België, Luxemburg, Duitsland, Polen, Frankrijk, Tsjechië, Slowakije, Oostenrijk,
Hongarije, Italië, Slovenië, Portugal, Spanje, Griekenland, Malta, Cyprus, Bulgarije,
Roemenië, Kroatië
UK: referendum juni 2016 Brexit in 2019?
1
, 2.3. ECONOMISCHE SAMENWERKING IN DE EU
Verdrag van Rome:
Douane-unie Vrij verkeer van goederen
GBT (= invoerrechten)
Gemeenschappelijke handelspolitiek
Gemeenschappelijke markt Douane-unie + vrij verkeer van diensten en
productiefactoren
Douane -unie Vrijhandelszone
Vrije handel = geen invoerrechten of Vrije handel = geen invoerrechten of
kwantitatieve beperkingen in kwantitatieve beperkingen in interne
onderlinge handel handel gebaseerd op ‘oorsprong’
Gemeenschappelijke handelspolitiek: GEEN gemeenschappelijke
o Zelfde buitentarief = zelfde handelspolitiek:
invoerrechten voor externe o Elk land eigen invoerrechten
handel voor externe handel
o Zelfde douanewetgeving o Douaneprocedure voor interne
handel
Eigen handelspolitiek
Verdrag van Maastricht:
Economische unie Gemeenschappelijke markt + geharmoniseerd
economisch beleid
Monetaire unie Economische unie + geharmoniseerd monetair
beleid
2.4. VRIJ VERKEER VAN PERSONEN – S CHENGENAKKOORD
Geen controles meer op het personenverkeer a/d
binnengrenzen in de EU
22 lidstaten + 4 EFTA-landen
VK + Ierland geen lid
Bulgarije, Cyprus, Kroatië + Roemenië zitten in een
overgangsregeling
2
, 2.5. LID WORDEN VAN DE EU
Moeten voldoen a/d 4 criteria van Kopenhagen:
Stabiele instellingen (democratie, rechtstaat, mensenrechten, minderheden)
Functionerende markteconomie
Akkoord gaan met politieke economische + monetaire doelstellingen v/d EU
Aanpassen van administratieve structuren met het oog op integratie
2.6. DE VOORDELEN VAN UITBREIDING VOOR DE EUROPESE UNIE
Stabiliteit in Europa
Invloed op wereldvlak vergroten
Economische groei bevorderen door uitbreiding v/d markt
2.7. TOEKOMSTIGE LIDSTATEN VAN DE EU
Kandidaat-lidstaten
o Macedonië, Turkije, Montenegro, Servië, Albanië, Bosnië-Herzegovina
EFTA (= European Free Trade Association)
o Noorwegen, Ijsland, Zwitserland, Liechtenstein
2.8. BESLISSINGSSTRUCTUUR IN DE EU
Europese Raad en Europees Parlement:
Nemen beslissingen
o Belangrijke beslissingen worden unaniem genomen
o Voor andere beslissingen is een gekwalificeerde (dubbele) meerderheid vereist
Europese Commissie:
Voeren het Europees beleid
Mag niet stemmen
2.9. BELEIDSINSTRUMENTEN VAN DE EU
Verordeninge Bindend voor alle lidstaten
n
Richtlijnen Bepaald resultaat behalen (elk land mag zelf richtlijnen bepalen om einddoel te
behalen)
2.10. SUPRANATIONAAL GEZAG
= Europese instellingen nemen beslissingen over bepaalde beleidsdomeinen
Europees beleid overstijgt dat v/d nationale instanties
3. De wereldhandel in cijfers
Overschot op de handelsbalans Uitvoer > invoer
Bv. China
Tekort op de handelsbalans Uitvoer < invoer
3
, Bv. VS
Spreiding van de wereldhandel: (Illustratie 1.5. p. 19)
Export FOB waarde
o Ca. 19 000 miljard USD (2014)
Import CIF waarde
10 belangrijkste wereldexporteurs
o Bijna 50% wereldhandel
o 5 westerse industrielanden (4 EU) – 4 landen verre oosten
Grote wereldexporteurs zijn ook grootste importeurs
België: 13de plaats – ca. 2.5% van wereldhandel
Wereldhandel per regio:
W-Europa = eco wereldleider, Azië wint van jaar tot jaar aan belang & volgt op de hielen
EU = grootste economische mogendheid ter wereld (groter dan VS)4
Afrika heeft weinig of geen internationale handel
Spreiding wereldhandel zonder interne EU handel (illustratie 1.7.)
EU = 2de grootste handelsblok in de wereld, na China (basis export)
In deze rangschikking staan 5 landen van Azië in top 10
4. Internationale handel van België
Buitenlandse handel van België:
Buitenlandse handel = zeer belangrijk voor België
Zowel import als export kenden continue groei sinds WO II
Laatste 15j meer dan verdubbeld
Uitvoer laatste 15j > invoer (overschot op de handelsbalans)
Regionale verdeling van de Belgische handel:
Vlaams gewest levert 80% v/d buitenlandse handel van ons land
Aandeel Waals gewest neemt geleidelijk toe
Aandeel Brussels gewest neemt af (diensteneco – steeds minder industriële productie)
Geografische verdeling van de Belgische handel:
Buurlanden zijn de belangrijkste handelspartners
o Duitsland, Nederland, Frankrijk
Ongeveer 70% van onze internationale handel gebeurt met de andere EU-lidstaten
VS = belangrijkste niet-Europese handelspartner
Onevenwicht in handel met Ierland, China, Japan (veel meer import dan export)
Klein aandeel Afirka
Samenstelling Belgische buitenlandse handel naar goederengroepen:
1. Chemische en farmaceutische producten
2. Machines + elektrotechnisch materiaal
3. Vervoermaterieel
4. Onedele metalen + werken ervan
5. Minerale producten
4