Hoofdstuk 11: Het bloed
I. Functies:
Transport van opgeloste gassen (O2, CO2) gebonden aan rode
bloedcellen (RBC), voedingsstoffen, afvalstoffen & hormonen binnen
het bloedvatenstelsel (cf. inwendig transportnetwerk tussen alle
plaatsen van het lichaam)
▫ O² van de longen naar de cellen
▫ CO² van de cellen naar de longen
▫ Voedingsstoffen van de dunne darm naar de cellen
▫ Ureum van de lever naar de nieren
▫ Hormonen van hormoonklier naar andere plaatsen
Stabilisering van pH en ionensamenstelling van de interstitiële
vloeistof (ECV) en het hele lichaam onder andere dankzij buffers
Beperking van vloeistofverlies bij verwonding door
bloedstolling
Hemostase met betrekking van enzymen, eiwitten, bloedplaatjes
Verdediging tegen gifstoffen en ziektekiemen, met betrekking van
leukocyten (WBC) en antistoffen
Stabilisering van de lichaamstemperatuur (homeostase)
Herstel van beschadigingen door stolling
II. Bloedafname
Veneuze punctie: vanuit een oppervlakkige ader, is makkelijk
te vinden want heeft een dunnere wand dan slagaders, lagere
bloeddruk
Voorbeeld: vena mediana cubiti (voorkant van de elleboog)
Vanuit perifere capillairen in de vingertop of hielprik bij kindjes
Arteriële punctie: Vanuit een slagader
Voorbeeld: arteria radialis (pols) of a. brachialis (elleboog)
Buiten het lichaam kan bloed goed bewaard worden als er een
antistolliingnsmiddel wordt toegevoegd
,