Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Antwoorden werkgroep opdrachten (week 1-7) €7,46   Ajouter au panier

Autre

Antwoorden werkgroep opdrachten (week 1-7)

 5 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement

Antwoorden werkgroep opdrachten (week 1-7)

Aperçu 3 sur 16  pages

  • 4 juin 2024
  • 16
  • 2023/2024
  • Autre
  • Inconnu
avatar-seller
Rechtsfilosofie werkgroepen
Week 1 Rechtspositivisme en natuurrecht. De verhouding tussen recht en rechtvaardigheid
Vraag 1
De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak heeft in 2011 de rechterscode vastgesteld. Hierin staat onder meer
het volgende. ‘De rechter laat zich leiden door het recht en zijn eigen geweten en gevoel voor rechtvaardigheid.
De rechter heeft tot taak een rechtvaardige beslissing te nemen ook wanneer strikte toepassing van het recht
daaraan in de weg lijkt te staan.’ Leg uit in hoeverre dit overeenkomt en in hoeverre dit verschilt met Radbruchs
rechtstheorie.
Radbruch heeft zijn natuurrechtsdenken aangescherpt na de Tweede Wereld oorlog op basis van het
rechtspositivisme, specifiek normatieve wetspositivisme, wat er toen voor zorgde dat de rechters de naziwetten
klakkeloos overnamen.

Formule van Radbruch
 Stap 1: rechtszekerheid boven rechtvaardigheid en doelmatigheid
o In beginsel heeft rechtszekerheid voorrang boven rechtvaardigheid en doelmatigheid, want
rechtszekerheid draagt bij aan de andere beginselen.
 Stap 2: Onverdraagelijkheidscriterium
o In geval van extreem wettelijk onrecht heeft de rechtvaardigheid voorrang boven
rechtszekerheid en doelmatigheid. Dan moet de wet, in dat specifieke geval, buiten toepassing
worden gelaten door een rechter.
o Let op: de wet is wel recht, maar wordt in het concrete geval buiten toepassing gelaten.
 Stap 3: Verloocheningscriterium
o In sommige gevallen zijn positieve wetten zelfs zo onrechtvaardig, dat ze ieder juridisch
karakter ontberen en überhaupt niet als recht kunnen worden aangemerkt: wetten waarin
gelijkheid bewust wordt ontkend.
o Let op: de wet is dan geen geldend recht.

Vraag 2
Hart schetst het ‘minimum natuurrecht’. In sommige islamitische landen zijn er wetten die de doodstraf
voorschrijven voor homoseksuele handelingen. Leg in eigen woorden uit of zulke wetten in strijd zijn met
‘minimum natuurrecht’.
Het minimum natuurrecht omvat de regels in een samenleving met het oog op overleven. Het opleggen van de
doodstraf zou alleen moeten bestaan om het leven van anderen te beschermen. Het verrichten van homoseksuele
handelen zijn geen bedreiging voor het leven van anderen en dus ook geen reden voor de doodstraf.

Vraag 3
In Positivism and Fidelity to Law bespreekt Fuller de casus van de informant die haar echtgenoot had
aangegeven bij de nazi’s. Fuller analyseert twee nazistische wetten uit 1934 en 1938 waarop de vrouw zich had
beroepen (pp. 654-655). Waarom voldoen deze wetten volgens Fuller niet aan de ‘interne moraliteit van het
recht’?
De interne moraliteit van het recht wijst op de juridische vorm waarin de rechtsregels zijn gegoten. Volgens
Fuller is een wet niet als wet te beschouwen als deze niet voldoen aan de interne moraliteit van het recht.

De eerste wet die Fuller als voorbeeld gebruikte is van kracht gegaan op 3 juli 1934 die achteraf de Nacht van de
lange messen legaliseerde. Dit is een wet met terugwerkende kracht en dus ingaat tegen de interne moraliteit van
het recht en daarom geen juridisch karakter heeft.

Daarnaast benoemde Fuller de geheime instructies. Een gepubliceerde wet kon buitenwerking worden gesteld
door geheime instructies die voor het publiek onbekend waren. Fuller stelde dat een zo’n ongepubliceerde
instructie ingaat tegen de interne moraliteit van het recht en daarom ook geen juridisch karakter heeft.

CASUSVRAAG
Tussen 1961 en 1989 was Duitsland verdeeld in de West-Duitse Bundesrepublik Deutschland (BRD) en de Oost-
Duitse Deutsche Demokratische Republik (DDR). Aan de grens tussen beide landen werd in 1961 door de DDR
een muur gebouwd die volgens officiële verklaringen diende om de DDR tegen haar vijanden te beschermen,
maar in feite bedoeld was om te voorkomen dat burgers deze communistische ‘heilstaat’ zouden ontvluchten. De
volgende wettelijke bepalingen waren in de DDR van kracht:

Sectie 213 Wetboek van Strafrecht ‘Onwettige grensoverschrijding is een strafbaar feit waar max. 2 jaar
gevangenisstraf op staat.’

,Art. 27 Grenzgesetz ‘Gebruik van vuurwapens is gerechtvaardigd om de onmiddellijk nakende uitvoering of
verderzetting van een strafbaar feit te verhinderen. Menselijk leven moet zoveel als mogelijk gespaard worden.’

De militaire autoriteiten legden art. 27 Grenzgesetz in de praktijk zo uit dat Republikflucht koste wat kost door
de grenswachten moest worden voorkomen. In lijn hiermee schoten grenswachten op burgers die de grens
probeerden over te steken. Alleen al in Berlijn, dat door de muur in tweeën was gedeeld, zijn naar schatting 138
personen op deze manier om het leven gekomen.

Na de val van de muur in 1989 werden de verantwoordelijke grenswachten en hun leidinggevenden aangeklaagd
wegens moord. In een reeks van strafzaken, gevoerd tussen 1991 en 2004, stonden in totaal 246 personen terecht,
waarvan uiteindelijk 132 aangeklaagden wegens moord of medeplichtigheid aan moord werden veroordeeld.

Beslissend was een uitspraak van het Bundesgerichtshof waarin werd geoordeeld dat er geen
rechtvaardigingsgrond was waarop de aangeklaagden zich met succes konden beroepen. Zo overwoog het hof
dat de Grenzgesetz, voor zover zij naar de destijds gangbare uitleg het doelbewust doden van ongewapende
burgers toestond, buiten toepassing moest blijven ‘wegens een duidelijk onverdraaglijke inbreuk op elementaire
plichten van gerechtigheid en door het volkenrecht beschermde mensenrechten.’

Verdedig of verwerp de uitspraak van het Bundesgerichtshof. Ga in uw argumentatie in op de relevante
rechtsfilosofische argumenten van Radbruch, Fuller en Hart.
Radbruch
Formule
Stap 1: rechtszekerheid boven rechtvaardigheid en doelmatigheid
 In beginsel heeft rechtszekerheid voorrang boven rechtvaardigheid en doelmatigheid, want
rechtszekerheid draagt bij aan de andere beginselen.

Stap 2: Onverdraagelijkheidscriteriun
 In geval van extreem wettelijk onrecht heeft de rechtvaardigheid voorrang boven rechtszekerheid en
doelmatigheid. Dan moet de wet, in dat specifieke geval, buiten toepassing worden gelaten door een
rechter.
 Let op: de wet is wel recht, maar wordt in het concrete geval buiten toepassing gelaten.

Stap 3: Verloocheningscriterium
 In sommige gevallen zijn positieve wetten zelfs zo onrechtvaardig, dat ze ieder juridisch karakter
ontberen en überhaupt niet als recht kunnen worden aangemerkt: wetten waarin de gelijkheid bewust
wordt ontkend.
 Let op: de wet is dan geen geldend recht.

Conclusie
De wetten zijn zo onrechtvaardig, dat ze ieder juridisch karakter ontberen en überhaupt niet als recht kunnen
worden aangemerkt. De bewakers zijn direct en gericht gaan schieten en er is niet geprobeerd de mensenlevens
te redden.

Fuller
 Theorie: Een wet moet aan de 8 principes van legaliteit voldoen. Een andere term hiervoor is de interne
moraliteit van het recht.
 Casus: het achtste principe stelt dat wetten op dezelfde manier moeten worden toegepast als dat ze zijn
afgekondigd. Dit is hier niet het geval.
 Het is ook nog verdedigbaar dat het tweede principe is geschonden. De wet was bekend, maar je gedrag
kon je er niet goed op aanpassen, omdat de verwachtingen voor het gevolg van de schending anders was
dan de praktijk. Als je denkt dat mensenlevens zoveel mogelijk worden gespaard, dan ga je het
misschien toch proberen en dan word je doodgeschoten. Je zou je je gedrag anders hebben aangepast.

Hart
 Hart is een rechtspositivist en recht is recht. De wetgeving komt van de wetgever en voldoet dus aan de
formele kenmerken en is dus wet.
 Het voldoet niet aan het minimum natuurrecht. Het minimum natuurrecht is dat het ervan uitgaat die
geweld moeten beperken. Het mag wel plaatsvinden, maar zoveel mogelijk beperken. Regels om de
natuurtoestand weg te halen.

,  Minimum natuurrecht: een wet is pas tegen het minimum natuurrecht als het ervoor zal zorgen dat we
teruggaan in de natuurtoestand. Dit gebeurt echt niet snel.

Week 2 Rechtsvinding
Hart, Law as the Union of Primary and Secondary Rules
Vraag 1
a. Noem een Nederlandse rechtsregel waarop jijzelf een extern perspectief in Harts zin hebt en leg uit waarom je
dat perspectief hebt. Noem een Nederlandse rechtsregel waarop jijzelf een intern perspectief hebt. Leg je motief
voor dit interne perspectief uit.
 Hart zegt dat het normale motief voor het volgen van de regels vrijwillige aanvaarding is (intern
perspectief) en geen vrees voor sancties. Dit kan in eigen belang, behulpzaamheid voor anderen, respect
voor democratische proces, etc.
 Lang niet iedereen had een intern perspectief op het dragen van een mondkapje. Deze mensen waren het
er niet mee eens en hadden een extern perspectief op deze regels. Deze mensen aanvaardden deze regel
niet vrijwillig. Als ze zich dan al aan deze regel hielden, was het door de vrees voor sancties.
 Hoe meer mensen een extern perspectief hebben, hoe instabieler de samenleving wordt (denk aan
coronarellen). Hoe meer mensen een intern perspectief hebben, hoe stabieler de samenleving wordt. In
de meeste samenlevingen hebben de meeste mensen een intern perspectief.

Nederlandse rechtsregel waar ik een intern perspectief op heb
 Niet rechts inhalen (op de snelweg). In mijn eigen belang, maar ook in het belang van alle andere
weggebruikers en inzittenden.

Nederlandse rechtsregel waar ik een extern perspectief op heb
 Dat je geen telefoon in je hand mag houden op de fiets. Zelfs al kijk je niet op je telefoon, kan je al een
boete krijgen voor het feit dat je hem in je hand vast hebt. Maar je kan ook bijvoorbeeld een waterflesje
in je hand hebben, wat lastiger/onhandiger is vast te houden op de fiets en daardoor wellicht veel
gevaarlijker is, maar daar krijg je geen boete voor.

b. Vorige week werd in vraag 2 gerefereerd aan wetten die in sommige islamitische landen de doodstraf
voorschrijven voor homoseksuele handelingen. Het is mogelijk dat een homoseksueel persoon in zo’n land een
extern perspectief heeft op de betreffende wet. Het is ook mogelijk dat een homoseksueel persoon in zo’n land
een intern perspectief heeft op de betreffende wet. Leg dit uit.
 Extern perspectief
o Een homoseksueel persoon kan zich aan deze regel houden uit angst voor de doodstraf, terwijl
hij het niet met deze regel eens is. De angst voor deze sanctie wint het dan.


 Intern perspectief
o Een homoseksueel persoon kan het met deze regels eens zijn in verband met zijn eigen belang
of dat van anderen. Een geaardheid heb je niet zelf in de hand. Een homoseksueel persoon kan
homoseksueel zijn en hier zelf op tegen zijn en daarom het eens zijn met de regel en deze dus
volgen.

Vraag 2
Een rechtsstelsel bevat de volgende regel: ‘Twee personen die met elkaar huwen kunnen vooraf voorwaarden
vaststellen over de vermogensverdeling na echtscheiding.’ Leg in eigen woorden uit of dit een primaire of een
secundaire regel is.
 Het recht van een samenleving is een eenheid van gedragsregels (‘primaire regels’) en – grofweg –
bevoegdheid verlenende regels (‘secundaire regels’)
 De twee personen hebben de bevoegdheid om voorwaarden vast te stellen en daarom is het een
secundaire regel.

Hart, Formalism and Rule-Skepticism I
Vraag 3
Geef een voorbeeld van een casus die je tijdens je studie bent tegengekomen waarin de rechter als gevolg van
‘open textuur’ discretie had. Het mag niet Runescape of Electriciteitsarrest of een in het college genoemd arrest
zijn. Geef aan op welke pagina Hart uitlegt hoe de rechter in dit soort zaken haar discretie invult. Leg uit hoe dit
in de door jou genoemde casus zou gaan.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jasmine2000. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,46
  • (0)
  Ajouter