Notities cross-culturele psychologie
Les 1: inleiding
Deel 1: wat is cultuur?
Uitgangspunt cursus: cultuurcontact is zou oud als de mensheid, is typisch menselijk: wij
als soort zijn het meest gekenmerkt door migratie
→ mens als culturele soort: geen enkele andere soort kent zo’n grote diversiteit aan
cultuurkenmerken als mens
⇒ mens is uitzonderlijk in plasticiteit, aanpassingsvermogen
1. natuurlijke en mensgemaakte omgeving en veranderingen
2. sociale organisatie en levensonderhoud: stedelijk, kleine/grote groepen, globaal
kapitalisme ⇔ subsistentie
3. menselijke kennis en kunde: weg vinden in woestijn, weg vinden in stad
dus er is een grote diversiteit aan menselijke levenswijzen
verklaring:
- neuroplasticiteit van het menselijk brein (hardware)
- cultuuroverdracht als uniek evolutionair voordeel, kennisneerslag (software)
Cultuur
● vaak niet bewust van eigen cultuur tot moment dat cultuur wordt uitgedaagd, contact
met andere cultuur → vanzelfsprekendheid wordt tussen haakjes gezet + bewust
worden van hoe we leven (zelfstereotypering)
● cultuur als groep van individuen: cultuur = wat individuele ‘cultuurdragers’ delen
binnen een groep en wat verschilt tussen groepen
○ ‘oppervlakkige’ zichtbare kenmerken: kleding, taal, eten, expliciete regels,
rituelen
○ ‘diepe’ minder zichtbare kenmerken: emoties, motivatie en waarden, zelf- en
wereldbeelden (deep diversity; vaak niet toegankelijk voor nieuwkomers)
! nuanceringen:
1. geen scherpe grenzen tussen culturen
2. mensen behoren tot meerdere groepen, culturele diffusie en mengculturen
● cultuur als overgedragen kennis, informatie = wat we kennen en kunnen door sociaal
leren van anderen
○ formeel en informeel sociaal leren
○ overdracht tussen generaties en peers (verticaal en horizontale overdracht)
○ mondelinge en geschreven bronnen
! nuancering: cultuur wordt nooit exact gerepliceerd maar verandert doorheen de tijd
en tussen generaties → ruimte voor verandering/vernieuwing als aanpassing aan
veranderende omgeving
+ wijzelf zijn kruispunt van verschillende culturele en sociale invloeden, intersectional
● cultuur als gedeelde context van gedrag = wat behoort tot een gedeelde sociale en
fysieke omgeving die richting geeft aan gedrag
○ expliciete en (vooral) impliciete normering
○ sociale omgeving: relaties, rollen, organisaties (sociale inbedding)
○ fysieke omgeving: natuurlijk en mensgemaakt
1
, ! nuancering: grote individuele en situationele variabiliteit binnen dezelfde culturele
context
- culturele context is niet determinerend
- contextuele beperkingen (constraints) en mogelijkheden (affordances)
- acculturatie = aanpassing aan nieuwe culturele context
Voorbeeld: kinderspelen over hele wereld
- spel is universeel kenmerk van de mens
- maar veel verschillende manieren om te spelen, afhankelijk van cultuur, omgeving
Deel 2: waarom is cultuurpsychologie nodig?
Paper Henrich & co: the WEIRDest people in the world
claim: gedragswetenschappers en psychologen maken brede, universele claims over
menselijke psychologie, functies en gedrag, maar die kennis is gebaseerd op zeer
selectieve, beperkte steekproef uit de wereld
- Western
- Educated
- Industrialized
- Rich and
- Democratic societies
→ niet representatief voor alle mensen over heel de wereld
Problemen en vragen:
1. in hoeverre zijn bevindingen (handboeken, DSM5) veralgemeenbaar naar andere
groepen of contexten? → empirische vraag
2. hoe wijkt de doorsnee participant in psychologisch onderzoek af van de meeste
mensen in de wereld? zeer smalle empirische basis: westerse, witte, vrouwelijke
psychologiestudenten
illustraties: psychologische contrasten
geïndustrialiseerd ⇔ niet-geïndustrialiseerd
Voorbeeld in perceptiepsychologie: Müller-Lyer visuele illusie
- illusie vooral bij mensen in bebouwde omgeving
- in onbebouwde omgeving heb je geen rechte hoeken, dus maken hersenen andere
percepties om zicht te structureren
- vooral kinderen ervaren de visuele illusie
→ sample van culturele variatie in perceptie, obv in welke mensgemaakte omgeving
mensen opgroeien
westerse ⇔ niet-westerse
Onderzoek: oordeelsvorming: is er gelijkenis of niet?
- in westen is analytisch denken belangrijk, wordt gestimuleerd
2
, - oost-Azië: meer holistische manier van denken als default
Amerikanen ⇔ andere westerse mensen
Voorbeeld: mortality salience
= wanneer gedachte aan dood saillant is/relevant wordt gemaakt, reageren mensen daar
psychologisch op
- Amerikanen reageren meer defensief dan Europeanen en andere culturen
- meer geloof in bovennatuurlijke krachten, sterkere patriottische gevoelens, gekant
tegen verandering, vijandig tegenover out-groups
- hangt samen met cultuur van jong zijn, verschil in rouwen
- mogelijke verklaring: extreem individualisme leidt tot grotere doodsangst
hoogopgeleide (universitaire) ⇔ andere Amerikanen
instrumenten sluiten vaak niet goed aan bij niet-hoogopgeleide mensen, al helemaal niet bij
semi- of ongeletterde mensen
Voorbeeld: erfelijkheid van intelligentie
- gedragsgenetische studies schatten erfelijkheidscoëfficiënt van IQ > 50% van totale
variantie
- de rest wordt verklaard door gedeelde (sociale klasse, ouderlijk gezin) en unieke
omgevingsfactoren (oudste dochter)
* tweelingstudies worden afgenomen bij hoogopgeleide gezinnen ⇒ dus de
erfelijkheidscomponent wordt overschat
- bij kinderen hoge SES: kunnen optimaal genetisch potentieel realiseren
- bij kinderen lage SES: genetische aanleg heeft nauwelijks invloed op cognitieve
ontwikkeling, want voeding, stimulerende ervaringen is elementair
→ bij radicaal slechte omgeving wordt milieu veel bepalender voor cognitieve ontwikkeling
3
, Conclusie
cultuurpsychologie is vooral gebaseerd op afwijkende participanten in psychologisch
onderzoek met een smalle databasis van psychologische kennis
1. repliceren van westerse bevindingen/kennis: is het veralgemeenbaar?
2. ontdekken van psychologische universals: aantonen of weerleggen
theory of mind: kinderen kunnen al van heel jonge leeftijd onderscheid maken tussen
intentionaliteit en levenloos object
3. ontdekking: cultuurgebonden psychologische fenomenen identificeren en beschrijven
(ziektebeelden)
4. verklaring: samenspel tussen cultuur en psyche analyseren en beter begrijpen,
culturele variabiliteit in gedrag verklaren
Les 2: cultuur en psyche
Nuanceringen van definitie van cultuur:
- dynamische groep die bestaat uit een brede verzameling van individuele personen
- die veel gelijkaardige culturele informatie doorkrijgen van anderen
- die grotendeels gelijkaardige fysieke en culturele omgeving bewonen
- en daardoor op verschillende manieren beïnvloed worden (wat we delen heeft
invloed op ons gedrag)
→ cultuur moet veranderen om ons aan te passen aan een veranderende (economische,
ecologische) omgeving
Deel 1: één psychologie of verschillende psychologieën?
focus op verschillende benaderingen van cultuur in deze discipline
1. universalistisch: één psychologie, dé psychologie van de mens
2. relativistisch: meerdere psychologieën, mensen van verschillende culturen hebben
andere psychologische realiteit
1) Universalistisch
= zoektocht naar universele basisprocessen, fundamenteel algemeen menselijke
psychologie
● dominante benadering in bredere psychologie
● werkwijze: basisprocessen abstract definiëren en abstraheren van context en inhoud
○ geheugenonderzoek: proberen zo weinig mogelijk context, inhoud, betekenis,
subjectiviteit in lab mee te nemen → context en betekenisgeving
neutraliseren
○ cultuurverschillen zijn eerder vertekeningen, verdwijnt na isoleren van
basisproces
● mensbeeld: Central Processing Unit (CPU): controlekamertje in mens, homunculus
⇔ problematisering: psychologische processen komen voort uit samenspel tussen cultuur
en gedrag
● evidentie: grote omgevingsverschillen
● groot menselijk leervermogen (sociaal leren en sociaal-culturele evolutie collectief)
● is hardwired in hoe hersenen werken: neuroplasticiteit
⇒ mens is uitgerust om in interactie met cultuur te leren, aan te passen
4