Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting sociale instituties €6,46   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting sociale instituties

 5 vues  0 achat

Ik heb deze samenvatting gemaakt op basis van de leerdoelen. Ik heb elk leerdoel beantwoord. Ik studeerde deze pagina's vanbuiten voor het examen en behaalde in eerste zittijd 16/20.

Aperçu 4 sur 34  pages

  • 3 juin 2024
  • 34
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (28)
avatar-seller
kitanavervaeke18
Sociale instituties
1. Welzijn in de verzorgingsstaat
1.1. De welvaartsstaat
Definitie welvaartstaat (Herman Deleeck):
 De samenlevingsvorm van sommige rijke, geïndustrialiseerde landen waarbij een
aantal grondrechten van de burger effectief gewaarborgd worden. Deze grondrechten
zijn bedoeld om zijn materiële welvaart en zijn kansen tot ontplooiing te bevorderen.
Dit alles gebeurt binnen de parlementaire democratie en met behoud van de vrije
markteconomische productiewijze.

Kenmerken van de welvaartsstaat:
 Een hoog welvaartspeil
 Overheidsoptreden (bv: sociale zekerheid, vormen van dienstverlening)
 Verwezenlijking van grondrechten (bv: preventieve solidariteit, zorgapparaat)
 Vrije markt en overleg tussen belangenorganisaties
 Binnen de democratie

De welvaartsstaat heeft een niet-staats karakter. De sociale organisaties spelen een
belangrijke rol:
 Ze nemen deel aan de besluitvorming over het sociaal beleid: sociaal overleg tussen
de vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers.
 Ze hebben een taak bij de uitvoering van deze wetgeving: ze verlenen diensten en
bouwen voorzieningen uit.

De overheid heeft een controlerende taak bij dit alles.

Het middenveld is in belangrijke mate verzuild (= levensbeschouwing is nauw verbonden met
de organisatie van een aantal maatschappelijke activiteiten).
 De binding tussen de leden en hun respectievelijke zuil is de laatste jaren aan het
verzwakken.
 Mensen blijken zich meer en meer te engageren in een vereniging omwille van de
inhoud en minder omwille van één of andere levensbeschouwelijke achtergrond.
 Invloed van de katholieke kerk neemt af
 Onafhankelijke burgers
 Nieuwe organisaties spelen in op de veranderde samenleving

, 1.2. De actieve welvaartsstaat
De betaalbaarheid van de sociale zekerheid komt onder druk te staan:
 Demografische veranderingen (vergrijzing en ontgroening)
 Andere manier van leven
 Globalisering
 Milieuproblemen en klimaatverandering
Oplossing voor deze uitdagingen: ACTIVERING (= meer mensen aan het werk)
 Strengere aanpak voor werkzoekenden
 Jongeren snel aan het werk krijgen
 Sociaal zwakkere groepen aan het werk krijgen
 Minder brugpensioen
 Langer werken
Moeilijkheden:
 Bepaalde groepen vinden moeilijk werk
 Onvoldoende aandacht voor de kwaliteit van de arbeid
 Combinatie gezin en arbeid
 Onvoldoende aandacht voor vrijwilligerswerk en onbetaalde zorgarbeid

1.3. De nieuwe sociale kwestie
De nieuwe sociale kwestie gaat over de kwetsbaarheid van laaggeschoolden en de daaruit
voortvloeiende ongelijkheid en armoede.

We leven in een kennis- of informatiemaatschappij.
 De toenemende complexiteit in onze maatschappij maakt het niet gemakkelijk voor
laaggeschoolden om hun weg te vinden.
 Levenslang leren is een noodzaak.
 Kansen worden steeds meer bepaald op basis van scholingsniveau.

1.4. De netwerksamenleving
De recente maatschappelijke problemen zijn steeds complexer geworden, dit zijn wicked
problems (bv: migratie, klimaatverandering, epidemieën…).

Een aanpak waarbij diverse organisaties hun expertise bundelen wordt steeds belangrijker.
 Samenwerking en netwerkvorming staan voorop

Digitalisering leidt tot nieuwe vormen van publieke dienstverlening, het is een
administratieve vereenvoudiging.
 Maatschappelijke uitdaging: De meest kwetsbare groepen beschermen tegen digitale
uitsluiting

1.5. Welzijn
Welzijn:
 Een toestand van welbevinden die ontstaat wanneer iemand tot ontplooiing van zijn
bestaan komt in zijn verschillende facetten en dit met respect en engagement voor de
ontplooiing van anderen

Welzijnsbeleid:

,  Een beleidsvorm die erop gericht is – of zou moeten zijn – de toestand van
welbevinden te realiseren

Welzijnszorg:
 Het antwoord van de omgeving op de noodsituatie van het individu
 Noodsituatie: Wanneer er zich een plotse breuk voordoet tussen iemands
noden en diens capaciteiten.

Welzijnszorgbeleid:
 Een afzonderlijk beleidsterrein voor de zorg voor mensen van wie het welzijn wordt
bedreigd.

Een sectoraal beleid richt zich op de verschillende sectoren van het maatschappelijk leven.
Een categoriaal beleid richt zich op bepaalde doelgroepen.

1.6. Preventie
 Beter voorkomen dan genezen

Verschillende zorgsectoren gaan vaker samenwerken om hun preventiebeleid op elkaar af te
stemmen.

Het belang van primaire, secundaire en tertiaire preventie neemt toe.
 Primaire preventie: Proberen de ziekte te voorkomen door in te spelen op de
risicofactoren, met als doel de gezondheid in stand te houden.
 Secundaire preventie: Het vroegtijdig opsporen van ziektes, zodat tijdig maatregelen
kunnen worden genomen die de kans op herstel zonder blijvende schade verhogen.
 Tertiaire preventie: Schade beperken, eventueel herstellen en herval proberen te
vermijden.

1.7. Echelonnering

 Een op elkaar volgen van soorten voorzieningen waardoor de zorgvrager in zijn gang
doorheen de zorg achtereenvolgens doorheen verschillende echelons of zorgniveaus
wordt geleid.
 Nulde lijn: zelfzorg, mantelzorg
 Eerste lijn: eerste contact met het professionele zorgsysteem
 Tweede lijn: specialistische zorg na verwijzing
 Derde lijn: hooggespecialiseerde zorg na verwijzing
 Vierde lijn: zeer ver doorgedreven specialisatie, niche

1.8. Zorgmilieus

 Ambulant/extramuraal (= verzorgd worden in de eigen leefomgeving)
 Semi-residentieel (= tussen ambulant en residentieel)
 Residentieel/intramuraal (= verzorgd worden in een voorziening)

, 1.9. Uitdagingen van het welzijnsbeleid
1.9.1. Responsabilisering
 Een verruiming van de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van een bepaalde
instelling of dienst
 Organisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de besteding van het beschikbare budget.
 De zorgvrager is zelf verantwoordelijk voor zijn/haar gedrag.

1.9.2. Toegankelijkheid en gelijke kansen
 Bepaalde groepen en personen blijven in de kou staan.
 Er zijn onbedoelde en/of onvoorziene uitsluitingsmechanismen: gebrek aan
informatie, ontoegankelijkheid voor mensen met een handicap op het openbaar
vervoer, discriminatie…

Het welzijnsbeleid heeft prioritair aandacht voor de toegankelijkheid van de dienstverlening
en draagt de inclusiegedachte hoog in het vaandel.

1.9.3. Professionalisering en vervrijwilliging
 Veel investeringen in de professionele hulp- en zorgverlening: uitgebouwde
opleidingen, betere arbeidsomstandigheden en hogere verloning…
 Vrijwilligerswerk blijft belangrijk: onmisbaar om de vele zorgvragen in onze
samenleving te beantwoorden.

Professionele hulpverleners en vrijwilligers vullen elkaar perfect aan en hebben elk hun eigen
rol te spelen.

1.9.4. Behoeftesturing en zorg op maat
Er is een verschuiving van aanbodgestuurde zorg naar vraaggestuurde zorg, zorg op maat:
 Gebruikers worden steeds kritischer en mondiger.
 Personen met een handicap willen meer en meer zelf beslissen hoe ze hun leven
organiseren.
 Ouderen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen.

1.9.5. Vermaatschappelijking van de zorg
 Het proces waarbij grootschalige instellingen worden hervormd tot kleinschalige
hulpverleningsmogelijkheden, geïntegreerd in de maatschappij.

1.9.6. Vermarkting
Welzijns- en gezondheidsvoorzieningen worden georganiseerd vanuit drie types actoren:
 Publieke actoren (overheid)
 Private non-profit actoren (vzw)
 Private profit actoren (commercieel of winstbeogend)

Door de groeiende zorgvraag moeten de actoren zich aandienen op de markt, ze concurreren
met elkaar.
 Risico: sociale doelen komen in het gedrang.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kitanavervaeke18. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,46
  • (0)
  Ajouter