1. INLEIDING
WAT IS PLANNINGSTHEORIE?
= moeilijk te definiëren
o Breed en algemeen concept, geen eenduidig en specifiek fenomeen
o Heterogeen: veel verschillende technieken en methodes
Planners doen verschillende dingen
Analyseren van de praktijk
Theorie ontwikkelen om de praktijk aan te passen (politiek)
Algemene, gedeelde interesses onder planners:
o Interesse in ruimte en plaats
o Toewijding tot de maatschappij
o Pragmatische oriëntatie tot professionele planning
for the public, for society
Grote verschillen tussen de praktijk en de theorie:
= planners gebruiken vaak geen theorie die ze konden vinden, omdat deze niet specifiek
toepasbaar was voor hun situatie. Ze gebruiken eerder hun eigen richtlijnen uit de
praktijk. De moraliteit van de eigen planning wordt zo wel veel in vraag gesteld.
WAAROM PLANNINGSTHEORIE?
= geen consensus over wat ‘planningstheorie’ juist bijbrengt
o Grote beloftes, maar weinig echte harde bewijzen?
o Losse, vage term?
o Leren we niet meer uit de praktijk?
o Is theorie enkel voor filosofen?
Predictive theory = objectief uitleggen, beschrijven of voorspellen van theorie, ‘what is’
<-> Prescriptive theory = normatief: hoe het zou moeten zijn, ‘what ought to be’
Beide theorieën worden gebruikt, maar vertonen wel verschillen:
o Theorie GEBRUIKT IN planning
= specifiek voor specialisaties als sociologie, ecologie, …
= gebruik van relevante problemen en informatie buiten de planningsdiscipline
Vb. Gebruik van migratietheorieën bij regionale ontwikkeling
o Theorie VAN planning
= gaat over het rationaliseren van planning
= normatief, hoe het zou moeten zijn
o Theorie OVER planning
= externe, kritische blik op planning
= geen vraagstelling over relevantie
Vb. critical planning
, Planners gebruiken altijd (bewust of onbewust) concepten, modellen, overtuigingen en
wereldbeelden en veronderstellingen in hun praktijk en theorie.
Ze geloven dat ze in het algemeen belang handelen
Ze geloven dat hun handelen rationeel is
MAAR wat is ‘rationeel’? En bestaat er zoiets als ‘het algemeen belang’?
Friedmann benadrukt zijn eigen bijdrage aan de discipline:
= afstappen van het zogenaamde ‘blueprint-planning’, naar een ‘transactieve planning’
Planning geen instrument van controle, maar van innovatie en actie
o Welke waarden moeten de praktijk bepalen?
o Welke strategieën?
o Hoe kunnen we de participatie bevorderen?
Veranderende wereld = veranderende uitdagingen
Vb. Multiculturalisme en globalisering
Verschillende sociale bewegingen die vaak niet worden opgenomen in planning
Friedmann verwijst naar insurgent planning
= de staat in vraag stellen en houdt rekening met thema’s als:
o Feminisme
o Recht op huisvesting
o Sociale en biologische duurzaamheid
o Holebi-rechten
o Anti-racisme
Kapitalistische politieke economie wordt niet door iedereen geaccepteerd en
gehanteerd
Friedmann: “Planningstheorie is wel relevant omdat het essentieel is voor de vitaliteit en
verdere relevantie van planning als beroep!”
REACTIE: Alexander
= hij heeft een probleem met de scheiding van theorie 2 en 3 volgens Friedmann
o Theorie 2: normatieve theorie VAN planning
o Theorie 3: kritische theorie OVER planning
= hij benadrukt de verscheidenheid in praktijk en context
= er is inderdaad geen universele manier van planning, maar Friedmann
bespreekt ideologieën (wat goede/slechte planning is) en geen
planningstheorieën
Komt planningstheorie overeen met ideologie?
o Ethische kwesties = !
o Normatieve principes = !
o procedurele eerlijkheid (formele rechtvaardigheid)
o verwachtingen (legale zekerheden, geen onverwachte bijkomstigheden)
o inhoudelijke eerlijkheid (formele gelijkheid)
o inhoudelijke gelijkheid (inhoudelijke gelijkheid van uitkomsten)
o verdienen (je krijgt wat je verdient)
o behoeften (als het nodig is, is er recht toe)
o vrijheidsrechten
, Equality vs Equity
o Equality = elk individu of elke groep mensen krijgt dezelfde middelen of kansen,
wat niet noodzakelijk in een gelijkwaardig resultaat resulteert
Vb. iedereen krijgt eenzelfde doos om op te staan in de hoop een
beter zicht te krijgen, maar door hoogteverschillen in het hek en
onderlinge verschillen in lengte tussen mensen kan niet iedereen
even goed over het hek zien
o Equity = erkent dat elke persoon verschillende omstandigheden kent, waardoor
precies de juiste middelen en kansen kunnen toegewezen worden om een
effectief gelijkwaardig resultaat te bereiken
Vb. iedereen krijgt een doos die precies de juiste hoogte heeft
voor desbetreffend persoon in zij/haar context zodat iedereen
even goed over het hek kan zien
Distributieve ethiek
= eerlijke verdeling van middelen zoals bv. land
Voorbeelden van drijfveren voor verdeling van land:
o Prijsmechanismen, vermarkting
o Geweld (bezetting in tijden van oorlog)
o Kolonisatie (first come, first served)
o Consensus na deliberatie
Ethisch in praktijk?
HOE PLANNINGSTHEORIE BESTUDEREN?
Elke theorie, idee, waardenpatroon, … heeft een geschiedenis
Evolueren mee met de tijd en/of overleven de tand des tijds
Elke theorie, idee, waardenpatroon, … bouwt op (elementen van) andere theorieën
De strikte grenzen vervagen met de tijd
Er ontstaan grote mengelmoezen van allerlei ideeën en waardenpatronen
Theoretische denkkaders (kunnen) veranderen door interactie met andere theorieën
Theoretische denkkaders kunnen we niet loskoppelen van de maatschappij en socio-
maatschappelijk processen
Op elk gegeven moment bestaan verschillende denkkaders naast elkaar, er is dus geen
eenduidige juist of foute planningstheorie
Theorieën met elkaar vergelijken is moeilijk omdat ze de maatschappij op een
verschillende manier aanschouwen, ze op verschillende concepten bouwen,
verschillende geschiedenis kennen en van elkaar verschillen in de zin van wat een theorie
is of zou moeten doen